Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778

Brief van een' Amsterdammer aan een' zyner Vrienden in 't Noorderquartier, over het neemen en opbrengen der Hollondsche Schepen door de Engelschen. Te Amsterdum by de Wed. van Esveldt en Holtrop, 1778. - Mitsgaders eenige Requesten der Hollandsche Kooplieden over dit onderwerp, benevens het Antwoord van Mylord Suffolk, uit des Konings naam, aan den Graave van Welderen, der Staaten Extraordinaris Envoije en Plenipotentiaris aan 't Hof van Groot-Brittanje, by verscheiden te bekomen.

De onregtmaatigheid van de Engelsche mishandelingen, en de noodzaaklykheid eener kragtdaadiger bescherminge onzer Scheepsvaart, by verderen voortgang van dien euvelmoed, in den eerst opgenoemden Brief voorgesteld, word wyders in de boven aangeduide Requesten ten sterkste aangedrongen; met nadere aanmerkingen over het niet voldoende Antwoord van 't Groot-Britannische Hof, die in een manlyken Styl ten bondigste opgesteld zyn. - Die lust hebben tot eene breeder overweeging van dit onderwerp, dat telkens op het tapyt komt, wanneer Engeland zig

[p. 611]

in oorlog bevindt, en wy ons onzydig houden, die zullen met zeer veel nut leezen, de Stukjes welken de Heer Wagenaar deswegens in den voorigen Oorlog geschreeven heeft, en by elkander te vinden zyn, in eene Verzameling van Historische en Politieke Tractaaten, in den jaare 1776 by een gebragt. 's Lands beroemde Historieschryver heeft in dezelven dit point, ter verdeediginge van Nederlands vryen Vaart en Handel, met zo veel oordeels en zo volledig voldongen, dat deeze zyne Papieren deswegens, in soortgelyke omstandigheden, altoos de opmerking der Natie zullen vorderen.