De Leermeester der Natuur. Habes hie summatim & succincte brevem Complexionem, seu Rudimenta, qua Philosophiae qua Theologiae: Nihil tantopere omissam reor. Te Amst. by D. Schuurman, 1778. 69 Bl. in gr. 8vo.
Schoon een Boek, om goed te zyn, niet groot behoeve te weezen, zal, egter, een ieder toestemmen, dat het, om 't eerstgeme de vereischte te bezitten, eene grootheid behoore te hebbe, geëvenredigd aan de veelvuldigheid der zaaken, in 't zelve behandeld. De Leermeester der Natuur, dien wy thans voor ons hebben, weet in een Boekdeeltje van negen en zestig Bladzyden, de volgende acht- en twintig Onderwerpen te behandelen. De Aarde. - De Zon en de Planeeten. - Vaste Starren. - Getyden van het Jaar. - Van de Lichaamen. - De Kleuren. - Oorspronk der Welle en Rivieren. - Onweeder. - Regen, Hagel, Sneeuw, enz. - Vuurspouwende Bergen. - Aardbevingen. - Merkwaardige Oorspronk van eenige nieuwe Eilanden. - De Verandering van de Aarde. - Ebbe en Vloed. - De Mensch. - De Zinnen. - Koleur der Menschen. - Aantal der Menschen. - Van de Bloemen. - Van de Byen. - Van den Bever. - Van den Zyworm. - Verwisseling der Insecten. - De Polypen of Dierplanten. - Wonderlyke inrigting van de Oogen der Dieren. - Van het Voedzel der Dieren. - Van de Natuurlyke drift der Dieren. - Berekening van het gansche Ryk der Dieren.
Hoe gansch oppervlakkig dit moet weezen, begrypt elk, die de minste kennis bezit van den aart en uitgestrektheid der gemelde Onderwerpen. Des Schryvers oogmerk, om de Vaderlandsche Jeugd, aan welke hy, met een kort Voorberigt, dit Werkje opdraagt, tot de kennis van dit verwonderenswaardig Wereldgebouw op te leiden, en in diepen Eerbied voor god in te prenten, is te pryzen; doch in de volvoering is hy niet gelukkig geslaagd. De Taal en Styl is ook min nauwkeurig en zuiver dan men in deezen tyd gewoonlyk aantreft; hier en daar vindt men gegronde waarneemingen van laatere Natuuronderzoekers; doch doormengd met de min proefhoudende stellingen der Ouden.
Van de Verandering des Aardbodems spreekt, om een enkel voorbeeld van de schryfwyze op te leveren, de Leermeester, in deezervoege. ‘De Aarde was in den beginne zo niet, zo als zy heeden is, geschaapen: veele, ook hooge Plaatze, die nu droog Land zyn, waaren voorheen de Grond van de Zee; maar of de Zee gezonken dan of de Aarde door Aardbeevinge opgeworpen is, weet men met zekerheid niet te zeggen: want men heeft Exempelen van Eilanden, die in Aardbevinge zyn opgekomen, en van gantsche Plaatzen en Steeden, die door eene Aardbeving verzon-