Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 564]
| |
Histoire du Regne de Philips II Roi d'Espagne. Par R. Watson Prof. de Philosophie &c. Traduit de l'Anglois T. III et IV. A Amsterdam chez D. Changuion et a Rotterdam chez Bennet et Hake, 1777. en octavo 769 pp.Historie der Regeering van philips, enz. Insgelyks uit het Engelsch vertaald. Te Rotterdam by Beman, Bennet en Hake, 1778. Behalve den Bladwyzer 609 bladz. in gr. octavo. Van de wyze der uitvoeringe, en 't nut der leezinge van dit Geschrift, dat met het derde en vierde Deel afloopt, en 's Vorsten Geschiedenis tot op deszelfs dood brengt, reeds genoeg gezegd hebbende, by de afgifte der twee eerste DeelenGa naar voetnoot(*); zo zullen wy ons voor tegenwoordig, om onze diestyds gedaane belofte na tekomen, slegts bepaalen tot het mededeelen van een byzonder voorval, 't welk dienen kan, om 's Mans geschikte manier van Geschiedverhaalen op te stellen onder 't oog te brengen. Hier toe is onze opmerkzaamheid wel byzonder gevallen op 't geen ons de Hoogleeraar meldt, wegens 's Vorsten besluit, en de toerusting zyner krygsmagt, om Engeland te veroveren; dan, om dit Artykel niet te breedvoerig te maaken, zullen wy 't hier en daar wat inkorten. ‘Bykans sedert den aanvang van Philips regering, zegt onze Autheur, was een groot gedeelte zyner troepen gebruikt, in den oorlog met de Zeeroveren en Turken, in het onderbrengen der Mooren, of in de verovering van Portugal. Hy had nog nooit ten volle zyne magt gebruikt, tegen zyne wederspannige onderdanen in de Nederlanden, noch zyne handen eenigzins ruim gehad, om zich aan Elizabeth te wreeken, wegens den bystand, dien zy hun had gegeven, en wegens den hoon, dien hy van haar ontfangen had in Amerika, waar verscheiden zyner bezittingen, door hare vloot, waren geplonderd gewordenGa naar voetnoot(†). Hy dacht, [omtrent het jaar 1587,] dat zyne eer zoo wel als zyn belang vorderden, zich voor- | |
[pagina 565]
| |
naamlyk met deze voorwerpen bezig te houden. Dewyl hy niet twyfelde, of hy zou, met eene eringere magt, dan hy voornemens was te gebruiken, in staat zyn, om de Nederlandsche ingezetenen te noodzaken tot hunne gehoorzaamheid weder te keeren, had hy zyne toebereidsels begonnen, voornaamlyk met oogmerk, om een inval in Engeland te doen, en hy hoopte dat Koninkryk zich volkomen te onderwerpen; maar stond, voor eenigen tyd, in beraad, wegens de wys hoe, en hield menigvuldige byeenkomsten met zynen Raad, om hem te helpen beslissen, wat best was, met een inval in Engeland te beginnen, of met de verovering van de vereenigde Provineien’. - In die omstandigheden, gelyk de Hoogleeraar breeder meldt, lag Idiaquez, een van 's Konings voornaamste Staatsbedienden, 't 'er op toe, om hem, door overtuigelyke reden te toonen, dat het raadzaamst was, om van den inval in Engeland, althans tegenwoordig, geheel af te zien. Ook was de Hertog van Parma van 't zelfde gevoelen; en hy stelde den Vorst tevens voor, dat het, alvoorens de Koning de onderneming tegens Engeland, met eenige waarschynlykheid van een goeden uitslag, ten uitvoer kon brengen, noodzaaklyk zyn zou, zig meester te maaken van zommigen der aanzienlykste zeehavens in Zeeland, tot geryf van zyne vloot. ‘Dan Philips, hoewel uit de natuur, gelyk de Hoogleeraar vervolgt, noch stoutmoedig, noch roekeloos, weigerde nochtans naar dezen voorzichtigen raad te luisteren. Verblind door den luisterryken voorspoed zyner wapenen in de verovering van Portugal, hield hy het onmogelyk, dat Elizabeth weerstaan kon der groote krygsmagt, welke hy tegen haar meende te gebruiken; en, indien Engeland ondergebracht was, zou de onderwerping zyner wederspannige onderdanen schielyk volgen: dewyl zy als dan beroofd zouden zyn van den eenigsten vreemden bystand, welke hen tot hier toe in staat gesteld had, by hunne wederspannigheid te volharden. Ook zou, naar zyne meening, de verovering van de eerste spoediger en gemakkelyker gaan, dan die van de laatsten; om dat Engeland overal een open land was, en de Engelschen, zich verlatende op hunne ligging, als Eilanders, verzuimd hadden eenige versterkte steden te bouwen ter vertraginge van den voortgang des vyands. Een enkel gevecht ter zee, en een ander te | |
[pagina 566]
| |
land zou de verovering beslissen. En dewyl de vloot, welke hy bezig was uit te rusten, verre die, welke Elizabeth in zee kon brengen, zou overtreffen, kon hy niet vooronderstellen, dat hare landmagt ongeoefend, en niet gewoon kryg te voeren, in staat zou zyn, zynen geoefenden troepen te wederstaan, die lang gewoon waren te overwinnen, en aangevoerd werden, door het grootste Legerhoofd en de dapperste Bevelhebbers van de weereld. 't Was hem niet onbewust, hoe veel reden de andere Europasche Mogenheden hadden, om zyn toeleg met jaloersheid te beschouwen; maar hy overwoog, dat zy, tot zyn geluk, voor het tegenwoordige; noch geneigd, noch in staat waren, hem te beletten, zyn voornemen ten uitvoer tebrengen. De Keizer van Duitschland was zyn vrind en bondgenoot. De Noordsche Mogendheden hadden genoeg te doen met het binnenlandsch bestuur hunner Staten, en de Fransche Monarch, die meer dan iemand anders belang had, om hem tegen te gaan, kon bezwaarlyk zichzelven handhaven op den troon, tegen zyne wederspannige onderdanen. Maar niets bracht meerder toe, om hem in zyn ontwerp te bevestigen, dan de goedkeuring, waar mede de Paus, Sixtus V, het vereerde; die, alhoewel men beweerd heeft, dat niemand een grooter bewonderaar van Elizabeth was, haar beschouwde als den geduchtsten vyand, dien de Kerk ooit had op den Throon gezien. Zy had niet, 't is waar, by eenige gelegenheid, hare Roomschgezinde onderdanen behandeld, met die onmenschelyke wreedheid, waarmede Philips haar was voorgegaan, in zyne behandeling van de Protestanten; maar zy had getoond, dat het haar ernst was den roomschkatholyken Godsdienst uit te roeijen, in alle de landen van Europa, waar hare magt of haar gezag iet konde uitvoeren. Bykans dertig jaren lang had zy het voornaamste steunsel geweest der Protestanten, in Duitschland, de Nederlanden en Frankryk. Zy had het Paapsch geloof in Schotland, zoo wel als in haar eigen Staten, geheel vernietigd; en niet te vreden met de ongelukkige Maria van hare vryheid te berooven, had zy onlangs, na de klugt van een plechtig rechtsgeding, bevel gegeven, om die Prinses te veroordeelen, en ter dood te brengen, als eene verraderes. Deze daad, welke de Protestanten, zoo | |
[pagina 567]
| |
wel als de Pausgezinden, sterk in Elizabeth laakten, ontstak het driftig gemoed van den Paus, in de grootste woede en verontwaardiging. Zyn belang was met deze hartstochten gemengd; en hy hoopte Engeland, het welk voor dezen het kostelykst pronkjuweel der driedubbele Kroon geweest was, terug gebracht te zien, tot deszelfs oude gehoorzaamheid aan den Heiligen Stoel. Hy keurde derhalven de ontworpen onderneeming van Philips ten uitente goed, vermaande hem by zyn ontwerp te volharden, en gaf hem de sterkste verzekeringen, dat hy hem in de uitvoeringe daarvan met alle magt zou helpen. Naast eenen onverzadelyken dorst naar heerschappy, was het Philips voornaamste staatszucht altoos geweest, aangezien te worden, als de Beschermer der kerke; en het streelde zyne trotsheid ten dezen tyd niet weinig, den Opperpriester tot zyn Bondgenoot te hebbenGa naar voetnoot(*). Hy zette derhalven met veel wakkerheid zyne uitrustingen voort; maar, alhoewel hy besloot geene kosten noch moeite te sparen, om zich van eenen goeden uitslag te verzekeren, verborg hy echter, ten einde Elizabeth niet op hare hoede te vinden, zorgvuldig het oogmerk zyner wapenrusting. Een gedeelte zyner vloot zou, naar zyn voorgeven, zyne landmagt ondersteunen, in het onderbrengen van Holland, en het overig gedeelte zou gebruikt worden, ter verdediginge zyner Amerikasche Staten. Elizabeth bezat te veel scherpzinnigheid, om zich zoo gemaklyk te laten bedriegen, van een Vorst, wiens dubbelhartigheid zy zoo wel kende, en zond, in de Lente van 't jaar 1587, Sir Francis Drake, met een Vloot naar Spanje, om de toerustingen te belemmeren. Door dezen wakkeren Zeeman, werden de Spaansche Schepen, die tegen hem uitgezonden waren, verstrooid, en byna honderd vaartuigen, opgevuld met scheeps- en mondbehoeften, werden, benevens twee groote gallioenen, in de haven van Kadix vernield. Drake stevende vervolgens naar de Azores, waar hy eene ryke Spaansche Kraak, op haren tocht van de Oostindien, veroverde, en toen naar Engeland te rug keerde, beladen met buit; hebbende het, door zyne stoute en gelukkige onderneming, | |
[pagina 568]
| |
Philips onmooglyk gemaakt, zyne onderneming tegen Engeland voor het volgende jaar ten uitvoer te brengen. Niettegenstaande deze vyandlykheden wendde Philips voor, niets zoo zeer te verlangen, als alle reden van verschil tusschen hem en Elizabeth uit den weg te ruimen, en hy gaf aan den Heirtog van Parma bevel om eene vredesonderhandeling voor te slaan. 't Was niet waarschynlyk, dat de Koningin zich meer door deze dan door de vorige konstenary zou laten bedriegen. Zy besloot echter zich te gedragen, als of zy zich hadde laten verstrikken; en scheen geloof te geven aan zyne verklaring, wegens de bestemming zyner vloot, en naar zyn voorslag te luisteren, wegens het onderhandelen eener bevrediging’. De Koningin bragt dit, gelyk de Hoogleeraar vervolgens meldt, zoo ver, dat zy niet alleen de bemiddeling van den Koning van Deenmarken aanname, maar ook de Staten van Nederland dronge, om deel te neemen in deze vredesonderhandeling. Edoch de Staten waren hier toe niet over te halen, brachten hunne reden daar tegen te berde, en Elizabeth vond zich genoodzaakt 'er genoegen in te nemen; gevende echter aan hare Afgezanten bevel, om zich naar Borbourg, de plaatse ter onderhandelinge bestemd, te begeven. ‘In de byeenkomsten aldaar, zegt hy, werden verscheiden artikels van bevrediging voorgeslagen, zonder eenige oprechtheid aan de zyde der Spanjaarden, en met weinig hoop van een goeden uitslag aan de zyde van Engeland. De Spaansche Ministers bleven den Engelschen staatsbedienden verzekeren, dat men niet voorhad eenen inval in dat Koningryk te doen: en, als men overweegt hoe lang dit Congres stand hield, (want het scheidde niet, dan op de aankomst van de Spaansche vloot in 't kanaal,) schynt het, dat hunne verzekeringen niet geheel en al van Elizabeth veracht wierden’. - Intussen stelde zig die Koningin egter, naar 't verdere verhaal van den Autheur, in een staat van tegenweer, zo te land als te water; en de Staaten maakten tevens schikking om hunne Bondgenoote by te springen; 't geen ze ook, toen Philips oogmerk zeker bleek, en vervolgens werkstellig gemaakt wierd, daadlyk deeden. Dit en het voorgevallene in die dagen, mitsgaders de genoegzaame vernieling der Spaansche | |
[pagina 569]
| |
Vloot, door den Hoogleeraar in 't breede gemeld, als eene bekende geschiedenis overslaande, zullen wy ten besluite nog maar mededeelen, 't geen onze Geschiedschryver, wegens het gedrag van den Spaanschen Vorst, in die omstandigheden, bybrengt. ‘Zyne staatzucht werd, zegt hy, by deze gelegenheid strengelyk vernederd; en, dewyl hy in den hoogsten graad de kunst bezat, om zyne aandoeningen te verbergen, ontving hy de tyding van den ramp, dewelke hem was overgekomen, met eene vertooning van grootmoedigheid, en onderwerping aan 's Hemels wil, welke grootmoedigheid, indien dezelve niet gemaakt ware, den grootsten lof verdiende. Hy dankte God, dat de ramp niet grooter was. Hy gaf bevelen, om de uiterste zorg voor de zieken en gekwetsten te dragen, die der vernieling ontkomen waren; en in stede van den Heirtog van Medina Sidonia, [den Ammiraal zyner Vloote,] te verbieden aan 't Hof te komen, gelyk door sommige Geschiedschryvers gemeld word, schreef hy aan hem in de verplichtendste bewoordingen, betuigende zyne dankbaarheid, voor den yver, welken hy in zynen dienst getoond had; aanmerkende, dat niemand voor den goeden uitslag kon binnen staan van eene goede onderneming, welke, gelyk die, in welke de Heirtog zich bevonden had, van weer en wind afhing. Philips gedrag jegens den Heirtog van Parma was by deze gelegenheid even billyk als dat, het welk hy in zyn brief aan Medina Sidonia had laten blyken. Niettegenstaande de menigte bewyzen, welke Farneze ten aanschouwen van gansch Europa gegeven had, van onvermoeide wakkerheid en vlyt, zoo wel als van heldhaftige dapperheid, werd echter het mislukken van de onderneming tegen Engeland, door sommigen, toegeschreven aan zyn verzuim in 't maken van de nodige toebereidselen, en door anderen aan zyne te groote zorgvuldigheid omzichtigheid en beschroomdheid; maar Philips weigerde het oor te leenen aan deze ongegronde lastertaal. Hy bleef in den Heirtog zyn gewoon vertrouwen stellen, en betuigde hem alle die verknochtheid en achting, welke zyn gedrag in de Nederlanden verdiend had. Zeker is 't, dat de voornaamste misslag in 't bestuur der onderneming begaan werd, door 't in den wind slaan van Parmaas | |
[pagina 570]
| |
raad, en dat ook niemand meer belang had in den goeden uitslag van dezelve; nademaal, indien de vloot eenen doortocht voor zyne troepen geopend had, het gantsche bewind der onderneming aan hem zou toebehoord, en hy de heerlykste gelegenheid, naar welke zyn eerzucht haken kon, zou gehad hebben, om die roemruchtige krygsbegaafdheden te oefenen, welken hem zoo veel roem verworven hadden. De Heirtog had te meer reden om op eene overwinning te hopen, ingevalle zyn leger naar Engeland had kunnen overgevoerd worden, nademaal Elizabeth, uit hare eenzydigheid voor den Graaf van Leieester, het opperbevel over hare landmagt had opgedragen aan dien Edelman, die, om zyne dapperheid of bekwaamheden, zoo weinig recht had op zoo veel vertrouwen, als zy in hem stelde. Haar goed geluk, of liever de goede Voorzienigheid, welke zich zoo duidelyk ten haren voordeele liet zien, behoedde haar voor de gevolgen van zulk eenen onverantwoordelyken stap. Misschien was deze de eenigste onvoorzichtigheid, van welke zy met recht in deze netelige omstandigheid kan beschuldigd worden; en zy boette dezelve rykelyk, door de wysheid, wakkerheid en standvastigheid, welke zy in al haar overig bestuur liet blyken’. |
|