| |
Tournée dans les Provinces occidentales, meridionales & interieures de la France, faite par Mr. N. Wraxall Junior. Traduite de l'Anglois. A Rotterdam chez Bennet & Hake 1777. In octavo 256 pp.
Het omlandsch reisje van den Heer Wraxall, hier briefswyze beschreeven, neemt een aanvang met een berigt van 't merkwaardigste nopens Cherbourg, op 't uiterste van Neder-Normandie gelegen, alwaar die Reiziger, uit Engeland overgestoken zynde, ontscheepte, om voorts de westlyke deelen van Frankryk te bezigtigen. Van daar trekt hy op Carentan, en vervolgt zyne reis, over Coutance, Granville, St. Malo, Nantes, la Rochelle, Saintes, Bourdeaux, Auch, en Ortez, tot aan Baïonne. Tot hier gekomen zynde rigt hy zyne coers zuidwaards naar Toulouse, en verder over Beziers, Tatascon en Aix, naar Marseille. Vervolgens trekt hy, door 't binnenste van Frankryk, over Avignon, Lyons, Clermont, Bourges, Blois, Mans en Rouen, met oogmerk om te Dieppe weder naar Engeland over te steeken. - De Heer Wraxall geeft in deeze zyne Brieven eene beknopte beschryving van de doorreisde Gewesten, de opgemelde en daaromtrent liggende Steden, welken hy aldaar bezigtigd heeft, met melding van 't geen hem deswegens aanmerkelykst is voorgekomen. Wel byzonder schynt zyne aandagt daarbenevens gevallen te zyn, op de merkwaardigste geschiedenissen zo der Engelsche als Fransche Vorsten, benevens die van andere Personadien, in deeze en geene plaatzen, die ook daardoor by uitstek opmerking verdienen. Om van deeze schryfwyze, die haare leerzaame gevalligheid heeft, een voorbeeld te geeven, zullen wy ons bepaalen tot des Reizigers verslag wegens Avignon, waarvan hy ons het volgende meldt.
Het zou my, zegt hy, te Avignon gekomen zynde,
| |
| |
onmogelyk geweest zyn, niet eenigen tyd op te offeren aan 't bezigtigen eener Stad, zo beroemd in voorige dagen; geduurende meer dan eene halve Eeuw, den zetel van den Paus; de woonplaats van Petrarcha, en de geboorteplaats van Laura. Ik gevoelde het vermaak, dat eene ziel, bekwaam ter overdenkinge, smaakt, wanneer zy zich op eene plaats bevindt, die een onstervelyken naam verworven heeft, door de Dichtkunde, het Vernuft of eenig merkwaardig voorval. Ik vergeleek Avignon, zo als het tegenwoordig is, met het tafereel, dat 'er Petrarcha in zyne Schriften van gemaald heeft, en ik ondernam het, de woonplaats zyner Beminde te bepaalen, welke ons, volgens overlevering, in eene der Voorsteden aangeweezen werd. Ik ging naar de Kerk der Franciscaanen, in welke haar gebeente rust. Men heeft hier, aan de rechte hand, eene duistere Kapel, waar in men thans geene Godsdienstige plegtigheden verrigt, daar 't vogtig, koud en ongezond is. Hier ter plaatze ligt, onder den boog, die den ingang der Kapelle vormt, onder een eenvoudigen steen, de eertyds overschoone Laura, welker naam niet zal kunnen sterven, zo lang de roem en de schriften van haaren Minnaar in weezen blyven. Rondsom den steen staan eenige Gothische characters, met stof bedekt, die door den tyd onleesbaar geworden zyn. Gy erinnert u veelligt dat Francois de I, de volmaaktste Vorst, die ooit in Frankryk het gebied voerde, en tot den hoogsten trap dien enthusiasmus, of die opgetoogenheid, bezat, welke gewoonlyk het onderscheidende kenmerk van 't vernuft is, dit Graf in zyne tegenwoordigheid deed openen. Zyn verlangen om de duisterheid te doorbooren, in welke Petrarcha den naam zyner Beminde, en zyne ongelukkige hartstogt, had zoeken te bedekken; zyn vuurige yver om de bepraafplaats van Laura, door eenig zeker onbetwistbaar kenmerk te bepaalen, waren de beweegreden van dit zyn bedryf. Eenige kleine beenderen, die men vooronderstelde dat overblyfzels deezer schoone waren, en eene looden doos,
bevattende een kriewelschrift van Italiaansche verzen, die duisterlyk de verknogtheid van Petrarcha aan haar ontdekten, maakten de geheele belooning uit, waar mede 's Vorsten nieuwsgierigheid vergolden werd. Het zal ongetwyfeld niet noodig zyn u te herinneren, dat Laura stierf
| |
| |
aan de pest, die in de jaaren 1347 en 1348 door geheel Europa woedde; welke Boccacius zo leevendig, zo jammerlyk en zo deerniswaardig afgemaald heeft, als dezelve immermeer aan de menschlyke verbeelding voorgesteld kan worden. Men kan in de naargeestige trekken, met welken Petrarcha de gesteldheid van Avignon, en 't omliggende land, geschetst heeft, deszelfs tegenwoordigen toestand, met geene mogelykheid bemerken. De vrugtbaare vlakte van 't Graafschap Venaissin, waarin deeze Landstreek gelegen is, en de ryke oevers der Rhone, beschryft hy, als eene vervaarlyke woestyn, doorsneeden door eene Rivier, welke gestadige stormwinden troubel houden. Ovidius geeft ons insgelyks zulk een naar denkbeeld van de kusten der zwarte Zee; een gewest intusschen, dat, buiten tegenspraak, onder de schoonsten van den aarbodem geteld mag worden, daar een aangenaam voorjaars weer bykans bestendig heerscht. Het donker oog, waarmede beide deeze Dichters alle voorwerpen beschouwden, verklaart ons dat ongemeene raadzel. De laatste, geheel en al vervuld met de droeve nagedagtenis der wellustige vermaaken, die in 't Hof van Augustus in zwang waren, en van welken hy zig voor altoos versteeken vond, was ongevoelig voor alle andere aandoeningen van blydschap en vermaak. Petrarcha, uit zyn Vaderland gebannen, het streelende denkbeeld van Florence weder te zien gestadig koesterende, en de zeden verfoeiende, terwyl hy een afkeer had van Avignon, stelde maat noch paalen, aan zyne uitvaaringen en klagten. Noch de uitsteekende gunst, waar mede verscheiden Pausen hem vereerden, noch de overdenking van zig op de geboorteplaats zyner Beminde te onthouden, konden de bitterheid van zynen haat tegen die Stad verzagten of verminderen. Wat my, die haar onpartydig, zonder eenig het minste vooroordeel, beschouwde, betreft, haare ligging bekoorde my. De top der rotse verleent, als men 't oog op het middelpunt der Stad vestigt een verrukkelyk gezigt. 't Is waar, de Noordewind viel my vry ongemaklyk;
doch ik vertroostte my daarmede, dat dezelve, hoewel doordringende, echter gezond is; en dat, zo Lodewyk de XI, in een zwakken toestand, bevel gaf om den Hemel, ter afwendinge van den Noordenwind te smeeken, Augustus in tegendeel zo overtuigd was van deszelfs heil- | |
| |
zaam en versterkend vermogen, dat hy een altaar voor den Noordenwind oprigtte, en denzelven onder het getal der Goden plaatste.
De Rhone zelve is een voortreffelyk voorwerp; zy vloeit snellyk dwars door de landen met Olyfboomen bezet, en verdeelt zig, recht tegenover Avignon, in twee canaalen. Over deeze rivier hangen nog de tot een puinhoop vervallen boogen van die brug, tegen welke Madame de Grignan het uiterste gevaar liep van verbryzeld te worden; een geval dat Madame de Sevigné in deszelfs verschriklykheid beschryft. Deeze brug werd in 't jaar 1699 vernield, door eene overstrooming, welke hier niet zeldzaam plaats heeft. Toen ze in haar geheel was, had ze de lengte van 't vierde gedeelte eener myle; maar gemerkt ze te naauw ware voor twee rytuigen, zo was ze naauwlyks van eenige nuttigheid; en staatkundige redenen wederhouden het bouwen van eene nieuwe brug; daar Avignon nog aan den Heiligen Stoel behoort. Niet verre van Avignon, aan de zyde die zig verder in Languedok uitstrekt, ligt Ville neuve, eene aanzienlyke plaats, met een heerlyk Klooster van Benedictynen, op eene rots, vlak tegen over die, op welke de Hoofdkerk van Avignon gesticht is. Het hooge gebergte van Ventoux in Dauphiné, met sneeuw bedekt, en door Petrarcha beschreeven, vertoont zig ten Noorden; en de meeste rotsen van Vaucluse bepaalen het gezigt ten Oosten, op een afstand van vyftien mylen. Aan den voet der rotse vertoont zig eene aangenaame valiei, door verscheiden beeken, die zig in de Rhone verliezen, besproeid, en met de grootste oplettendheid bebouwd.
De Stad Avignon zelve is over 't geheel slegt gebouwd, onregelmaatig en zonder eenige bevalligheid: maar de muuren en Gothische bolwerken, waarmede verscheiden Pausen haar omringd hebben, zyn tot nog zeer wel bewaard: het staat my niet voor, dat ik 'er elders in Frankryk gezien heb, die zo volmaakt zyn. Etlyke Pausen en Tegen-Pausen zyn in de Stads Kerken, en die der Franciscaanen, begraaven. Bykans recht tegen over de grafstede van Laura, is die van Grillon, overbekend door zyne dapperheid, onverwinnelyken moed, en onwankelbaare verknogtheid aan Hendrik den IV.
| |
| |
Gy twyfeit zekerlyk niet, of ik ook de Fontein van Vaucluse heb weezen bezichtigen, die Fontein, welker naam Petrarcha onstervelyk gemaakt heeft, waar by hy zig dikwerf eenzaam onthield, om een vryen loop te geeven aan zyne droefheid, ontstaande uit eene hoopelooze liefde. Ik ging derwaards; en de diepe indruk, welke zy op mynen geest maakte, is nog niet uitgewischt. Haar afstand van Avignon beloopt niet meer dan vyf mylen; des ik my, 's morgens vroeg uitgegaan zynde, te tien uuren al aan den ingang der valleie bevonde. Ik stapte uit myn rytuig, en wandelde zagtjes voort langs den oever van de Sorgue, welken naam de rivier draagt, die aan de Fontein water verschaft. De wederzydsche oevers deezer Riviere bestaan uit beemden, die het leevendigste groen vertoonen, en op dezelven verheffen zich hooge steile rotzen, welken aldaar geplaatst schynen, om de rivier voor 't menschlyke gezigt te verbergen. De vallei wordt naar 't einde allengskens naauwer, en, zig steeds bogtig omkrommende, beschryft zy nagenoeg de gedaante van een Hoefyzer. Het verschietgezigt wordt ten laatste bepaald, door een vervaarlyken klomp van rotzen, die eene soort van scheidmuur maaken van eene eislyke hoogte, welke volstrekt loodlynig opgaat. Hier vlieten de stroomen door wyduitgestrekte bogten, om water aan de Fontein te leveren; en aan den voet ziet men eene kom vol waters, in den omtrek van eenige honderden voeten, stil en bedaard als een dekkleed uitgespreid. De rand heeft eene snel afloopende steile helling, en men zegt, dat 'er in 't midden, hoe dikwerf zulks ook ondernomen zy, geen grond te ontdekken is: iets, dat waarschynlyk ontstaat uit den geweldig snellen loop der toevlietende wateren, welken het loot verhinderen, beneden eene zekere diepte te daalen. Schoon dit water op zigzelve helderer dan crystal zy, vertoont het zig egter bykans zwart, ter oorzaake van de duistere schaduwe, welke de rots bestendig over deszelfs oppervlakte verspreidt. Het water, dat door eene kleine opening uit
deeze stille kom ontsnapt, stort zig onmiddelyk nederwaarts, in een kanaal vol rotssteenen; schuimende op afgebroken steenen, die deszelfs loop tegenhouden en belemmeren. Deeze steenen zyn bezet met een hoog donker groen mosch van etlyke eeu- | |
| |
wen, en hebben zig losgemaakt van 't gebergte, dat hellende over den stroom hangt. De rotzen zelven, die deeze romansche of wonderbaare plek omringen en insluiten, hebben door den tyd, en de gestrenge uitwerkingen van wind en weer, duizend ongemeene gedaanten verkreegen, aan welken de verbeeldingskragt alle soorten van figuuren toeeigent. Op eene der uiterste steilten, die bykans ontoeganglyk is, ziet men de overblyfzels van een oud kasteel, dat als over 't water hangt. Dit gebouw voltooit het verwonderlyke tooneel; en 'er ontbreekt naauwlyks eenig schilderagtig voorwerp aan, dat het oog kan streelen. De boeren geeven aan dit gebouw den naam van Il castello di Petrarca, en vertellen met de uiterste eenvoudigheid, dat Laura aan de tegenovergestelde zyde der riviere woonde; en dat deeze Gelieven elkander bezogten, door een onderaardschen weg, welke onder het bed der riviere doorliep. Midlerwyl is 't gansch zeker, dat het overblyfzels zyn van een kasteel, toebehoorende aan de Heeren van Avignon. De Bisschop van Cavaillon hield 'er zyn verblyf, toen hy gewoon was Petrarcha dikwerf te bezoeken. De Dichter woonde veel laager, en veel nader aan den oever van de Sorgue; als blykbaar is uit zyne eigene breedvoerige beschryving zyner woonplaatze, en uit zyne krakeelingen met de stroomgodinnen, die zyn klein landgoedje, geduurende den winter, overweldigden. Tegenwoordig is 'er geen enkele voetstap van te bespeuren.
Ik zettede my ter neder op den kant der waterkom, om dit tooneel van rondsomme te beschouwen, en de wonderbaare verzameling van voorwerpen, die zig van alle zyden opdeeden, te bezigtigen. Ik zag met eene gevoelige aandoening, in welke vermaak en smerte zig onder elkander mengden, de vallei en de Fontein, die getuigen geweest waren van Petrarcha's klagten en wanhoopige liefde. Ik trachtte het hol te ontdekken, dat, staande den zomertyd, wanneer 't water van Vaucluse op zyn laagst is, voortloopt tot in 't binnenste der rotze; die plaats daar Petrarcha gewoon was, alleen, in 't holle van den nagt, te gaan; om in die verschrikkelyke schuilplaats een onverhinderden loop aan zyne wanhoop te geeven. Terwyl ik my onledig hield met soortgelyke overdenkingen, betrokken donkere wolken
| |
| |
den hemel; 'er ontstond eensklaps een stortregen, tegen welken ik volkomen beveiligd was, door 't hooge gebergte, waar onder ik my verschool. Dit onweer, uit zwarte wolken over de vallei hangende, voortkomende, gaf aan den geheelen omtrek eene grootsche, eene eerbiedeniswaardige vertooning. Met het ophouden van den regen vertrok ik, doch met langzaame schreeden, als verlaatende met tegenzin deeze beminnelyke en beroemde eenzaamheid.
Eer ik nog in myn rytuig trad bragt de Boer, die my naar de Fontein geleid had, my in een huis, in die vallei gelegen, alwaar men nog twee portraiten van die Gelieven, welken niet weinig toegebragt hebben om Vaucluse onstervelyk te maaken, bewaart. Ik vestigde alle myne aandagt op dat van Laura. Zy vertoont zig in den eersten bloei haarer jeugd, even zo als Petrarcha haar beschryft, op dien morgen, toen hy haar voor de eerstemaal zag. Een zeker zweemzel van dertele vrolykheid vertoont zig als 't ware op haar gelaat. Haare oogen zyn groot, en donkerbruin; haare neus heeft eene juiste evenredigheid, en de omtrek van haar weezen is een volmaakt eirond. Heure hairlokken, die wat naar 't geele trekken, zyn met een band te samen gebonden, gesnoerd en met paarlen vereierd. Haar boezem is met een zeer fyn gaas overdekt; de koleur van haar gewaad valt in 't helder roode; en aan haare armen heeft zy eene soort van handschoenen, die ter halverhand komen. In eene haare handen houdt zy eene amaranthe of fluweelbloem, een zinnebeeld der onstervelykheid. Petrarcha is gemaald in de volle kragt van zyn leeven, in eene bekoorlyke gedaante, en heeft het hoofd bekransd met laurieren. - Dit beschouwd hebbende, keerde ik met den avond weder naar Avignon, van waar ik myn ondernomen reistogtje den volgenden morgen voortzettede. |
|