Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrieven over de Noord-Americaansche Onlusten. Door Jonkheer Lodewyk Theodorus, Grave van Nassau la Leck. Te Utrecht by G.T. v. Paddenburg 1778. Vierde Drietal, in gr. Oct.Agtervolgens het gedaane voorstel in den laatsten der voorige Brieven, van welker inhoud wy onlangs verslag gegeeven hebbenGa naar voetnoot(*), komt, in dit vierde Drietal, in de eerste plaats, in overweeging; ‘Of het te denken is, dat de Noord-Americaansche Colonien, zo die zich eens geheel aan 't gezach van Engeland weeten te onttrekken, en als een vrij onafhanklijk Volk door alle Mogenheden erkend worden, volgens hunne aangenomen Regeeringssorm en bestek van Vereeniginge, op den duur zelvs eene bestendige Mogenheid zullen kunnen en blijven uitmaken’? - Zyn Ed. behandelt dit onderwerp, volgens zyne gewoonte, met alle omzigtigheid, zonder zig den rol van een Staatkundigen Propheet aan te maatigen; en toont dat 'er reden zyn, om te beweeren, dat, alles wel ingezien zynde, de waarschynlykheid ons noopt, om eene vraag van die natuur ontkennender wyze te beantwoorden. Het heugelyk bestendig lot van ons Nederlandsch Gemeenebest geeft veelen zeker aanleiding, om gunstiger gedagten over de Americaansche omwenteling te voeden; maar onze Autheur is van oordeel, dat de omstandigheden te verschillend zyn, om daarop zodanig een denkbeeld te vestigen. Dit leid hem, ter duidelyker ontvouwinge hiervan, tot een onderzoek van 't geen 'er al gevorderd wordt, om eene nieuwe Mogenheid bestand te doen zyn, en tevens tot eene vergelyking van het Nieuwe Noord-Americaansche Gemeenebest, daaromtrent, met deeze Republicq. Gaarne zouden wy onzen Schryver hier van naby volgen, doch wy zouden te breed moeten uitweiden: zyne voorstellingen desaangaande verdienen by uitstek, in haar geheel, met oplettendheid geleezen te worden; zo wel ten opzigte van ons Vaderland als van America. Het Nieuwe Noord-Americaansche Gemeenebest kan, naar zyne gedachten, wel tot stand gebragt worden, zelfs wel geduurende eenige jaaren stand houden; dan hy meent genoegzaam getoond te hebben, dat derzelver bestendigheid van een hachlyk vooruitzigt is, en deszelfs kortstondigheid, zo niet volstrekt beweezen, ten minste niet onwaarschynlyk is. - Zig hier op grondende is hy van gedagten, dat Engeland, voor tegenwoordig, best zou doen, met geheel van America af te | |
[pagina 450]
| |
zien, en 't zelve voor onafhangelyk te verklaaren; in afwagting van een gunstiger tydstip; geduurende welk de Engelschen zodanige maatregels zouden kunnen houden, als hy opgeeft, om hunne oogmerken te bereiken; wanneer de tyd daar zal zyn, om een redelyk verdrag met de Volkplantingen te treffen. Met het behandelen deezer onderwerpen loopen de twee eerste Brieven van dit Drietal af, en in den laatsten of twaalfden Brief draagt zyn Ed. zyne gedagten voor, ‘over het Tractaat van Koophandel onlangs tusschen Vrankrijk en de vereenigde Noord-Americaansche Staaten getroffen:’ als mede over de vraag, ‘of 'er nog niet eenig middel voor Engeland overig zoude zijn, om d'Americanen tot onderwerping te brengen?’ - Wat het eerste aanbelangt; by beschouwt dit Tractaat als een stap, waar in, zo van de zyde der Americaanen als die der Franschen, de doorsleependste Staatkunde doorstraalt, welke hy van wederzyde beknoptlyk ontvouwt; zonder zig tot nog uit te laaten over de gevolgen, die zulks kan hebben, waaromtrent hy egter belooft zyne gissingen nog wel eens te zullen mededeelen. En met betrekking tot de laatste vraag is zyn antwoord, dat hy vreest, dat de zaaken tusschen America en Engeland reeds te veel verloopen zyn, om iets by minlyk verdrag of door geweld van wapenen met vrugt te kunnen uitvoeren, maar 'er is evenwel, zegt hy, zo 't my dunkt, ‘nog een middel overig, waardoor, wierd het wel overlegd, wel bij der hand genomen, wel uitgevoerd, England mooglijk in 't bezit zijner Colonien kon blijven, en die tot onderwerping noodzaken.’ De weg hier toe zou zyn, van allen Land-Oorlog in America af te zien; de Amerikaanen als in hun eigen Land te blocqueeren, door hunne Havens ter Zee te bezetten, om het in en uitloopen der Schepen, zo veel mogelyk is, te verhinderen, en hun voorts alle afbreuk ter Zee te doen. Hier benevens moet dan Engeland, ten opzigte van Frankryk en Spanje, ook alleen ter Zee kampen, en van den Land-Oorlog geheel afzien; of 'er zig althans ook met betrekking tot Hanover, zo 'er van die zyde iets op mogte komen, openlyk buiten houden. Zyn Ed. stelt dit plan breeder voor met nevensgaande aanmerkingen; die 't zelve begunstigen: doch, zegt hy, schynt het u niet aanneemelyk, ‘stel het dan naast het Plan dat de Engelschen tot heeden gevolgd hebben, om de Colonien tot gehoorzaamheid te brengen: een Plan dat in alle zyne deelen van den beginne aan onbestaanbaar en ten uiterste kostbaar was: waarvan nogthans de te voorziene mislukte uitslag geensins toe te schrijven is aan hen, die met den uitvoer van 't zelve belast waren, maar aan de geenen, die het eerste ontwerp gemaakt hebben. Ik heb het reeds gezegd, had men de zaaken van den beginne anders bij der hand genomen, denklijk waren die tegenwoordig zo niet verlopen.’ - Vermoedelyk is ook de Autheur zelve, schoon hy de uitvoering van dit Plan mogelyk oordeele, meer voor het denkbeeld van 't opgeeven der Colonien boven gemeld, dat hem nog in | |
[pagina 451]
| |
deezen Brief doet zeggen: ‘Ik geloov dat het Rijk voor het teegenswoordige de Colonien als verlooren moet aanmerken. Ik zeg, voor het tegenwoordige; want ik ben in 't denkbeeld, dat dit verlies niet voor altijd zijn zal: en dat de Engelschen, na verloop van eenige jaaren, wel wederom gelegentheid zullen hebben, om redenen in mijne twee voorigen vermeld, wederom in 't bezit van Noord-America te koomen, 't zij geheel, 't zij ten deele.’ |
|