Of schoon nu hier door 't verschillende gevoelen ter wederzyde wat sterk uitgedrukt worde, is 't egter met de zaak zelve zo gelegen, dat zy, die aan de eene of andere zyde min of meer tot een uiterste overhellen, door 't leezen van dit Geschrift, ligtlyk tot nadenken gebragt kunnen worden, om zig tegen onbedagtzaame stellingen hieromtrent te behoeden. Geen Maatschappy van eenige uitgebreidheid en werkzaamheid kan bestaan zonder Stellige Wetten; en geen Wetboek bereikt eene andere, dan eene trapswyze volmaaktheid. Het eerste leert ons de ondervindelyke beschouwing der Menschlyke Maatschappyen; en 't laatste toont ons ieder Natie, welke immermeer van tyd tot tyd een Wetboek vervaardigd heeft, en 't is inzonderheid blykbaar, in 't naspooren van de Wetten der Romeinen. De hier bovengenoemde Verhandeling van den Regtskundigen Olivier strekt om dit ten leevendigste voor den geest te brengen, daar hy ons de opkomst en den voortgang der Stellige Wetten, evenredig met de opkomst en den voortgang der Maatschappyen, als noodzaaklyk tot derzelver welzyn, geleidelyk ontvouwt, en tevens een geregeld verslag geeft van den oorsprong en de uitbreiding der Romeinsche Wetten. In 't eerste geval houdt hy de natuur zeer wel in 't oog, en zyn geschiedkundig berigt van de Romeinsche Wetten is met oordeel opgesteld. Behoort de Schryver, naar zommiger inzien, onder die geenen, welken wat al te gunstig van de Wetten der Romeinen denken, hy is nogtans niet te tellen, onder dezulken, die onbezonnen voor het Roomsche Regt yveren; des hy zig van de wederzydsche partyen laate hooren.