Proeve van kleine Gedichten voor Kinderen. Te Utrecht by de J. v. Terveen 1778. In octavo 32 bladz.
Leerzame en opwekkende dichtstukjes, naer de vatbaerheid der Jeugd geschikt, op te stellen en byeen te vergaderen, is het bedoelde van den Autheur dezer Proeve; en hy stelt zich voor, het getal nu en dan te vermeerderen, wanneer hy ziet dat dezelven goedgekeurd en met vrucht gebruikt worden. Men kan 's Mans oogmerk niet wel anders dan goedkeuren, en de uitvoering is over 't geheel van die natuur, dat ze wel waerdig zy verder aengemoedigd te worden; daer zy, aen wien de zorg der Jeugd is toevertrouwd, 'er zekerlyk met vrucht gebruik van kunnen maken. Zie hier, tot een voorbeeld, eene Vertelling, strekkende om de Jeugd het spreken van Waerheid in te boezemen.
Cornelis had een glas gebrooken
Schoon hij de stukken had verstoken,
Hij had een afschrik van te liegen,
En zou hij nu Mama bedriegen,
Hij stond onthutseld en bewogen,
Zij ziet de tranen in zijn oogen,
Heeft Keesje, zei ze, wat bedreven?
'k Heb, zei hij, moeder lief! zo even