hand, 't welk aan de voorige beantwoordt, leidt ons natuurlyk derwaards, en draagt in dien zin niet ongepast het opschrift van de Misrekening. 't Zou zeer wel kunnen gebeuren, dat Frankryk, zyne magt misbruikende, de Volkplantingen tegen zig verbitterde, zig daarbenevens andere Vyanden op den hals haalde, en dat zulks de zaaken weder een gunstiger keer voor Engeland deed neemen. Veelligt zou Frankryk in zodanige omstandigheden ondervinden, dat het raadzaamer geweest zou zyn de les, welke Madame Politique haaren Broeder Jean Prener geeft, op te volgen; wanneer zy, toen alles reeds in den war geraakte, op zyne vraag, wat wilt ge dat ik doe, het volgende antwoord geeft.
‘Dat gij, eer het te laat zijn zal, u met den Wildeman verdroegt. Gij hebt een levendig voorbeeld aan Brodding; de Wildeman is goed; wanneer gij hem zijne bezittingen, voor welke hij Broddings bloed heeft doen stroomen, en het uwe niet spaaren zal, weder inruimt, zult gij nog uw zeker ongeluk voorkomen, en u nog, indien gij alles, wat mooglijk is, in 't werk stelt, om zijne genegenheid te herwinnen, met zijnen arbeid zegenen. Wat zal het gevolg zijn van deeze uwe hebzucht? de Wildeman zal, hoe langer hoe meer, tegen u verbitteren; hij zal, wanneer hij u niet uit zijn vertrek en zijnen hof kan uitbonsen, dezelven verwoesten, u afmartelen, en wat dan? Alles zal, gelijk ik u reeds gezegt hebbe, samenspannen om u klein te maken; en daar uw volk verdeeld is, zal het uwen vijanden niet moeilijk vallen, u uwe dwaasheid te doen beklaagen. Ik raade u, wees op uw hoede.