Drie Samenspraaken in het Ryk der dooden. Uit het Engelsch vertaald. Te Utrecht by H. v. Emenes, 1778. In groot octavo 106 bladz.
Eene ontmoeting van de vermaarde Krygsoversten in de Americaansche onlusten, Wolfe aan de eene en Montgomery aan de andere zyde, bragt te wege een vuurig gesprek over de regtmaatigheid van de zaak der Volkplantingen; toevallig treft Hume hun aan, die den oorlog wraakt, als wederzyds uit slegte bronnen ontstaande, en nadeelige gevolgen hebbende; verder slaat hy hen voor dat zy met George Grenville zullen spreeken; nadien hy deezen het bekwaamst agt, om Montgomery te keer te gaan. Hier uit ontstaat dan eene tweede Samenspraak, gehouden tusschen Wolfe, Montgomery en Grenville, In dit gesprek bepleiten, en Montgomery en Grenville, ieder hunne zaak ten scherpsten, en men kan 'er genoegzaam uit afneemen, dat 'er van weerskanten misslagen begaan zyn: 't welk Wolfe niet ten onregte doet zeggen: ‘Een ieder van u, mijne vrienden, heeft mij zo veel belang ingeboezemd voor de partij, welke hij verdeedigd heeft, dat ik zeer gaarne het een of ander middel wenschte uit te vinden, om de strijdende partijen met elkander te verzoenen. Ik weet dat dat alle uwe bewijsredenen uit opregte harten zijn voortgekomen, schoon mij echter toeschijnt, dat dezelve van weerskanten wat al te buitensporig geweest zijn. De beste weg tot eene verzoening tusschen Vrienden, die met elkander uitgevallen zijn, is, alle verdere gewag van voorrechten en bezwaarnissen zorgvuldig te vermijden. Laat het uwe taak zijn, goede Grenville daartoe de eerste voorslagen te doen’. - Maar Grenville, die 'er zig niet toegeschikt oordeelt, verwyst hem tot Karel Townshend, dien hy op 't eigenste oogenblik tot hen zag komen; en deeze neemt zulks gewillig op zig. Ingevolge hiervan komen Wolfe, Montgomery en
Townshend vervolgens te zamen, 't welk de derde of laatste Samenspraak levert. Na eenige voorafgaande onderhandelingen over den toestand der zaaken en het voorgevallene, stelt Townshend een voorslag voor, die Wolfe niet alleen aanneemelyk schynt, maar ook de goedkeuring van Montgomery wegdraagt; hierin bestaande. Engeland zal de onashangelykheid der Americaansche Volkplantingen erkennen, hun den vryen Handel in geenen deele betwisten, en hun zodanig eene regeeringssorm laaten verkiezen, als hun best dunkt. De Volkplantingen zullen, om zig te dekken tegen alle vyandlyke bejegeningen van anderen, Engeland tot hun Schuts- en Beschermheer aanneemen, en daar voor, 't zy in tyd van oorlog of vrede, eene voor altoos vastgestelde jaarlyksche subsidie betaalen. Montgomery keurt den voorslag goed, en neemt denzelven in den naam der Americaanen