Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijZaïre, Treurjpet. Te Amsteldam 1777. Behalven het Voorwerk 113 bladz. in octavo.Zaïre, een der keurigste Treurspelen van den Heer de Voltaire den Liefhebberen van 't Schouwburg, door vroegere Nederduitsche vertaalingen, zo veel het beloop van de geschiedenis aangaat, te overbekend, om 'er melding van te doen, verschynt hier in een nieuw gewaad. Van oordeel zynde dat het stuk, ter zaake van het Godsdienstige, niet wel geschikt was voor een openbaar Tooneel, heeft men 't voorige in vertaalingen, om 't egterten tooneele te brengen, met merkelyke veranderingen in onze spraak afgegeeven: dan zulks in deezen niet bedoeld wordende, heeft men geen zwaarigheid gemaakt, den Franschen Dichter geheel te volgen, en 't Stuk, zonder 'er iets af of toe te doen, in onze Taal over te brengen. - Het Tooneelminnende Kunstgenootschap hier ter Stede, naamlyk, dat ten zinspreuke voert Kunstmin spaart geen vlyt, slegts voor een gezet Gezelschap speelende, was van die zwaarigheid, welke het openbaare Tooneel vergezelt, ontheven. ‘Daar men, gelyk de Vertaaler in 't Voorbericht meldt, alleen ten tooneele en in de tooneelzaal verschynt, om kunstmin, vlyt en lust tot deugd en goede zeden voor te staan; daar men byeenkomt om zich daarmede, en met geene andere oogmerken van lager gezelschappen, die de speelüren met beuzelingen doen verkwisten, te vermaaken; daar men door geen rumoer, slechte taal, onachtzaamheid, onbeleefdheden, of onbeschoster verhindering gestoord word; en eindelyk, daar de inrichting, op eendracht en vriendschap gegrond, alleen voor | |
[pagina 274]
| |
de üren van uitspanning geschikt is, daar is het te wagen eene zaïre, zo als ze uit de penne des beroemden dichters gesprooten is, te doen vertoonen’. - Uit dien hoofde heeft dan een der Leden van dat Kunstgenootschap geene zwaarigheid gemaakt, van dit Stuk indiervoege te vertolken. Hy heeft zig daarin bepaald tot eene overzetting in prosa, om zig des te nader aan 't oorspronglyke te houden; wel verzekerd zynde, dat het, hoewel van rym en maat ontbloot, egter niets van zynen glans en luister zou verliezen. Daar benevens heeft hy hier door eens willen toetsen, hoe dit den toehoorderen zou bevallen, te meer daar men, gelyk hy zig uitdrukt, ‘voorlang, van de keurigste tooneelen, alle cadans en zang verbannen heeft, schoon ook de stukken zelven in heerlyke vaerzen opgesteld waren, ten einde zo veel mogelyk de tooneelgesprekken met de gewone naturelyke taal der samenleving te doen overeenkomen’. Eene proeve van die natuur wordt best door zodanig een Genootschap in 't werk gesteld; en daar men reden heeft om te verwagten, dat men 'er gelukkig in zal slaagen, zou 't ligtlyk kunnen gebeuren, dat zulks verdere gevolgen had, ook op de openbaare Tooneelen; alwaar een Treurspel, in prosa wel vertaald, en keurig uitgevoerd, naar alle gedagten, vooral niet minder dan in rym en op maat, zou behaagen; men zou min bedwongen zyn in 't opstellen, en de natuur zou in veele gevallen beter spreeken. - Verlangt men hier van eene kleine proeve; men neeme dan het volgende Tooneel van deeze fraaie vertaaling; men leeze het, alleen of met een medgezel, zo men eenigzins bedreeven zy, in de manier van natuurlyk opzeggen, en oordeele over de uitwerking. - Fatima en Zaïre, in dit Tooneel voorkomende, zyn beide Slaavinnen van Sultan Orosman; die Zaïre uit zuivere min ten huwelyk begeert, en van Zaïre oprechtlyk bemind wordt. Fatima is eene Christinne; maar Zaïre, hoewel uit Christen-Ouderen, uit het bloed der Koningen van Jeruzalem, gebooren, onder de Mohammedaansche leer opgevoed, was, uit kragt dier opvoedinge, ook deezer leere toegedaan; dan, by eene toevallige ontdekking van haar Vader en Broeder, had men haar overgehaald, om zig in 't geheim in den Christelyken Godsdienst te laaten onderwyzen, en getragt haar te beweegen om van 't Huwelyk met Orosman af te zien. In die omstandigheden bevindt zy zig in een gevoeligen tweestryd; in welken Fatima haar, ten voordeele van den Christelyken Godsdienst, poogt te ondersteunen, en een voorgaand gesprek daaromtrent in dezervoege agtervolgt:
fatima.
‘Ach Mevrouw! ik moet u beklagen, en my tevens over u verwonderen: het is de God der Christenen, het is God zelf die u bezielt. Hy zal u kwynend onvermogen te hulp komen, om die geliefde, die sterke banden te kunnen verbreken.
zaïre.
Helaas! Zoude ik dit noodlottig offer kunnen volbrengen? | |
[pagina 275]
| |
fatima.
Gy smeekt om zyne genade, en hy zal u recht verschaffen: hy zal uw verbryzeld harte in zyne gunstryke hoede nemen.
zaïre.
Nimmer had ik zyne ondersteuning zo noodig als nu.
fatima.
Indien gy uw koningklyk geslacht al niet weder mogt aanschouwen, zal die God, dien gy dient, u voor zyn kind aannemen: gy zyt in zyne handen: hy spreekt tot uw hart; en wanneer die gewyde Godgezant dit onzalig paleis al niet mogt kunnen genakenGa naar voetnoot(*). -
zaïre.
Ach! ik heb den boezem van Orosman doodlyk gegriefdGa naar voetnoot(†). Ik heb het hart van myn' minnaar beleedigd! Welk eene verongelyking. Fatima, welk een allerysselykst oogenblik! Het is uw welbehagen, myn God! ik zou al te gelukkig geweest zyn.
fatima.
Hoe! gy zyt om de verbreeking van zulk eene eerlooze verbindtenis aangedaan? en schroomt den stryd, uit vrees van te overwinnen?
zaïre.
Deerniswaarde overwinning! erbarmlyke deugd! neen, het is u onbekend, wat ik al opofsere. Die alles te bovengaande liefde, het hoogst geluk myns levens! Die gloed, waarvan ik my zo veel heil beloofde, heeft noch nooit in voller glans geschenen! Fatima, ik ontdek aan God myne wreede wonden; ik besproei, voor hem met misschien misdadige tranen, dit oord waar hy voorheen, zo gy my betuigt, zyn verblyf hield; ik roep tot hem al weenende: Beneem my myne liefde, ontruk my myne dwaling, en vervul my met uw heil. Maar, Fatima, in het zelfde oogenblik komen de trekken van hem dien ik bemin, die dierbaare trekken, welke ik telkens wederzie, my te binnen, en plaatsen zich in myne ziel, tusschen den hemel en myzelve. Wel aan dan, ô koningklyke stam, waaruit de hemel my heeft doen voortkomen! gy, myn Vader, myne Moeder, Christenen! gy, myn God! gy, myn Koning! gy allen die my thans van myn' minnaar berooft, voleindigt een leven, dat niet meer voor hem geschikt is; maar laat my onschuldig sterven, en laat zyne waarde hand ten minste de oogen sluiten van haar, die hy zo teder beminde. Ach! waar vertoeft myn Orosman? Hy bekommert zich niet meer, of ik verre van hem het leven of de dood verwacht: hy ontvlugt, hy verlaat my - daar ik zonder hem niet kan leven.
fatima.
Hoe! gy! dochter der koningen, die gy tracht naar te vol- | |
[pagina 276]
| |
gen! gy! die in de handen van een God zyt, die u nimmer zal verlaten? -
zaïre.
Waarom is myn minnaar ook niet tot zynen dienst geschikt? Is Orosman geboren om zyn slachtoffer te zyn? Zou God zulk eene edelmoedige ziel kunnen haten? - Goedertieren, weldadig, rechtvaardig, deugdzaam; wat zou hy meer zyn, indien hy een Christen geboren was? Mogt het ten minste God behagen dat die heilige Godstolk, die gewyde dienaar, naar wiens komst myne ziel haakt, my haastig uit de benaauwdheid, waarin gy my ge dompeld ziet, kwam redden. Het is my onbekend, maar ik durf in 't einde nog hopen, dat die God, wiens barmhartigheid men my honderdmaal heeft afgemaald, eene verbindtenis als de myne niet zal afkeuren: mogelyk zal hy, door Zaïre in 't heimlyk daar toe aangezocht, dien bitteren stryd van dit verscheurd harte vergeven: mogelyk zal hy, my ten zetel van Syrien verheffende, door my de Christenen in Azia willen ondersteunen. Fatima, gy weet dat de groote Saladyn, hy, die het ryksgebied van de Jordaan aan myn bloed ontweldigde, hy, die, gelyk Orosman, zyne goedertierenheid deed roemen, uit den schoot van eene Christen geboren wierd.
fatima.
Ach? begrypt gy niet dat ter uwer geruststelling? -
zaïre.
Laat my begaan, ik begryp alles; ik sterf niet verblind. Ik zie dat myn Vaderland, dat myn maagschap, dat alles my veroordeelt. Ik weet dat ik, een Dochter van LusignanGa naar voetnoot(*) zynde, nogthans Orosman aanbid; dat myne begeerte, dat myn leven aan zyn leven verknocht is. dikmaal heb ik besloten my voor zyne voeten te werpen, om hem openhartig myn voornemen te openbaren. -
fatima.
Denk dat deze bekentenis uw' broeder kan doen vergaan; breng de Christenen, die geene andere toevlucht dan u hebben, in geen gevaar; en verraad God niet, die u tot zich nodigt.
zaïre.
Ach! zo u de groote ziel van Orosman bekend was!
fatima.
Hy is de voorstander van de wet der Muzulmannen; hoe meer hy u bemint, hoe minder hy zal dulden, dat men u een' God durft verkondigen, dien hy moet haten. De Kruisgezant zal u in 't heimlyk komen zien; en gy hebt beloofd. -
zaïre.
Wel, ik zal hem dan opwachten. Ik heb beloofd, ja ik heb gezworen dit geheim te zallen houden: nochtans ik verzwyg dit voor myn minnaar met weêrzin. Mogelyk heb ik, tot overmaat myner rampen, zyne liefde reeds verloren. |
|