Dichtkundige beschrijving van het noodlottig O.I. Compagnies Kermisschip, de Jonge Thomas. Te Utrecht by A. Strubbe. 1778. In groot octavo 16 bladz.
Het jammerlyke ongeval van 't opgenoemde Schip, en de beroemde Heidendaad van woltemade, by die gelegenheid, een onderwerp dat op veelerleie wyzen reeds behandeld is, ziet men in dit Stukje op nieuw op Rym gebragt. Men kan, als men 't zelve vergelykt met een der Dichtstukken tot lof van woltemade, welken in ieders handen zyn, 'er uit opmaaken, hoe veel Dichten en Rymen van elkanderen verschillen. - Men neeme hier toe de beschryving van 's Mans laatste pooging, toen hy, hoe sterk hem zulks afgeraaden werd, het nogmaals waagde, om in Zee te gaan. Dezelve luidt aldus:
- Hij scheurd zich van hun los! stijgd weêr te Paard! en rijd
Voor de achtste reis in Zee, en komt bij 't Wrak ook weder.
Maar ach! in plaats van twee, nu springen drie 'er neder!
O onvoorzichtigheid! hoewel gantsch huiten schuld:
Beklaaglijke haast! noodlottig ongeduld!
Nu grijpt 'er een het Paard, (door angst en doods benouwen,)
Bij zijnen teugel vast, om 't hoofd om hoog te houwen:
Hij trekt dit wach'lend Beest met kragt hoe langs hoe meer,
Ja rukte 't met den hals en kop in 't water neer: