‘Redentwistende, zegt hy met elkanderen, wat 'er voor en tegen was, om Jezus al of niet voor den Messias te houden, en zyne hope verder op hem al of niet te blyven vestigen. En wel zo, dat Kleopas, als Vader, eerst eenig voorstel deedt, en dat zyn Zoon Simon vervolgens op dit vaderlyk voorstel telkens eerbiediglyk eenige zwarigheden hebbe ingeworpen, met een oogmerk, om de nodige onderrichting te mogen ontfangen’. - Men kan niet ontkennen, dat dit denkbeeld zeer wel overeenstemt met den nadruk van 't woord συςητεῖν; en als men de omstandigheden des tyds gade slaet, kan men 't niet vreemd vinden, te denken, dat zodanige redentwistende gesprekken, onder de aenhangers van Jezus diestyds plaets hadden. Zulks maekt de hier voorgestelde gedachte, wegens de manier van dit gesprek, enigzins aennemelyk. En dit zo zynde zal men den Eerwaerden Cleyn ligtlyk kunnen toevallen, wanneer hy on op die gedachten brengt, ‘dat het verhaal door Kleopas aan Jezus gedaan, schoon 't een aaneengeschakelde, onafgebroke en doorgaande Bede zy, nochta ds te begrypen is, als een verhaal, waar by Een verteld den inhoud van de onderhandeling, welke zy te voren zamen, door voor- en tegenredenen, en du s al disputerende, gehouden hadden’. - Een point van die natuur is zeker niet wel onder een volstrekten bewystrant te brengen; maer als zodanig een verslag van een gehouden gesprek, in deszelfs inhoud, 'er natuurlyk aen beantwoord, verkrygt het zelve een zekeren trap van waerschynlykheid; 't geen onze Leeraer, op ene aennemelyke manier, toont in dezen plaets te hebben. - Zie hier kortlyk
het voor en tegen van deze redentwisting.
De een zegt van Jezus v. 19. Hy was een Propheet, krachtig in werken ende woorden voor Godt ende alle het volk. Dit was 'er voor.
Ja maer, zegt de andere, v. 20. Onse Overpriesters en de Oversten hebben hem overgeleverd tot het oordeel des doodts ende hebben hem gekruisight: Dit was 'er, naer zyn oordeel, tegen.
Hy had niettemin, vervolgt de eerste, v. 21. hope gegeven, dat hy Israël verlossen zoude, als zullende ten derden dage na zyn dood weder opstaen. Dat was 'er voor.
Ja maer, antwoord de tweede, v. 21. Met dit alles is het heden (reeds) de derde dagh van dat deze dingen geschiet