Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke Historie, volgens het Samenstel van den Heer Linnaeus. Met naauwkeurige Afbeeldingen. Tweede Deel, Agtste Stuk. Te Amsterdam by de Erven van F. Houttuyn, 1777. In groot octavo 784 bladz.In 't voorige Stuk bragt de Heer Houttuyn zyne aangevange Beschryving van de Kruiden, naar de Methode der Sexe, van de Eenmannige tot de Vyfmannige Kruiden; welke laatsten, wegens derzelver menigvuldige verscheidenheid, in dat Stuk niet afgehandeld konden worden. Uit dien hoofde begint hy dit tegenwoordige, met eene agtervolgende beschryving van de nog overige Vysmannige Kruiden; waar op hy ons voorts een berigt geeft van de Zes-Zeven-Agt-Negen-Tien- en Twaalsmannige Kruiden. De beoefenaars der Kruidkunde getuigen eenpaarig, dat onze Autheur dit onderwerp met alle oplettendheid behandelt; en neemen ook een byzonder genoegen in zyne nevensgaande naauwkeurige afbeeldingen van uitheemsche Gewassen; dat zyn Ed. natuurlyk aanspoort, om zyn Werk op dien voet voort te zetten. Het thans uitgegeeven Stuk levert hier van nieuwe proeven, als behelzende, by eene juiste afbeelding van verscheiden buitenlandsche Kruiden, eene zeer onderscheiden beschryving van een groot aantal van Kruiden, die in verschillende Gewesten gevonden worden; en welker onderscheiden kennis, in veele opzigten, van een weezenlyk belang is. - Laat ons, ten voorbeelde hier van, by deeze gelegenheid na- | |||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||
gaan, het geen hy ons mededeelt, wegens de verschillende soorten van Rhabarber, en wel byzonder, 't geen hy ons meldt, nopens het onderscheid, dat men, omtrent de Rhabarber, in Moscovie en in China groeiende, in agt heeft te neemen. Zyn Ed. omschryft het Rheum of de Rhabarber, als een Kruid, dat eene zesdeelig blyvende Bloem heeft, zonder Kelk, met Meeldraadjes en drie Styltjes; en welks Vrugt, die in de Bloem aanrypt, uit een driekantig Zaad bestaat. De Ridder Linnaeus heeft 'er vyf soorten van opgegeeven.
De Heer Houttuyn beschryft ieder deezer soorten afzonderlyk; doch de eerste en de laatstgenoemde soort behoort eigenlyk onder het Geslacht der Patichs; des de drie middelste opgetelde Soorten hier voornaamlyk in aanmerking komen; en deswegens geeft hy ons het volgende berigt. In de eerste plaatse van de Moskovische Robarber spreekende, vangt hy aldus aan: ‘Weinige Drogeryën hebben de Wereld, over haaren eigentlyken oorsprong, in zo veel verwarring gebragt, als de Rhabarber. Wanneer tournefort zig, in 't begin deezer Eeuw, in Armenie bevondt, waren aldaar Pakhuizen gevuld met deze Drogeryen, die men wel wist uit Tartarie te komen, doch niet van welk Kruid. Hierom merkte hy naderhand aan, dat die Plant, die de Winkel-RhabarberGa naar voetnoot(*) uitleverde, nog onbekend ware, | |||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||
of van niemand, zo veel hy wist, beschreeven. Toen het Russische Ryk, in deeze Eeuw, zulke sterke voortgangen maakte in de middelste deelen van Asie, werdt door hunne Kruidkundigen dit Gewas ontdekt, het welke van sommigen, al te voorbarig, voor de echte Rhabarber-Plant gehouden werdtGa naar voetnoot(*). De Steng deezer Plant is driemaal zo lang als de Wortelbladen, en deeze zyn langwerpig, en gegolfd, of eenigzins gekruld op de kanten, anderhalfmaal zo lang als breed. De Bladsteelen zyn weinig of niet gesleufd, glad en groenachtig. De Bloempluim bestaat uit verspreide Takjes, en is niet zeer digt gepropt. ‘Dat deeze (die van wegen haare gegolfde Bladen, ook Rheum undulatum, of Golfbladige Rhabarber genoemd wordt,) geenzins de echte Rhabarber-Plant zy, schoon zy van de Russen Siberische Rhabarber genoemd werdt, is door den Heer amman, in 't jaar 1739, reeds aangetoond. Zyn Ed. maakte zulks uit op de berigten van | |||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||
messerschmid, in Siberie gereisd hebbende, wien door een Heidensch Priester verhaald was, dat de echte Rhabarber-Plant van de Tanguters Gsungka genoemd werdt, en in dat Land, ter grootte van een Kinds Hoofd, overvloedig groeide. Deeze Plant, in tegendeel, werdt van de Tartaren Yschune geheten, groeijende in Gebergten aan de rivier Uda, en omstreeks het Meir Ukir-Noor, in DaurieGa naar voetnoot(*). Zy hadt een zuurachtigen zeer aangenaamen Smaak, en van het Volk werden de Stengen of Bladsteelen daar van, zo raauw tot verfrisschinge voor den Dorst, als Gekookt tot Moes gegeten. Hierom werdt zy Berg-Zuuring, met Bladen van een Elle lang, door messerschmid genoemd. Ook hadt de Russische Gezant, Heer panin, toen hy zig, in 't jaar 1751, te Upsal bevondt, verhaald, dat het by de Russen zeer gemeen was, de Bladen van deeze in Vleeschnat te kooken, en die op allerlei manieren als Moeskruid te nuttigen: gelyk men dezelven ook, kaauwende, een weinig zuurachtig bevondt te zynGa naar voetnoot(†). | |||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||
Wat verder de vervolgens genoemde Gepalmde Rhabarber betreft, ‘deeze soort, die door haare Bladen zeer van de anderen verschilt, heeft men nu eenigen tyd voor de echte Chineesche Rhabarber-Plant, by den Muur, die Tartarie van China scheidt, groeijende, gehouden. Na dat dezelve door den Heer d. de gorter, uit Rusland te rug komende, was in zyn Tuin geteeld en bekend gemaakt, werdt het Zaad, in 't jaar 1763, ook medegedeeld aan den Heer hope, Hoogleeraar in de Geneesen Kruidkunde op de Universiteit van Edenburg in Schotland, by wien in 't jaar 1765 een Plant Steng schoot en bloeide, waarvan hy eene fraaije Afbeelding aan 't licht gegeven heeftGa naar voetnoot(*). In veertien Dagen groeide de Steng van vier tot acht Voeten hoogte, en was zeer schoon, met veele pragtige Pluimen van Vleeschkleurige Bloemen, Kranswyze geplaatst, en sierlyke Bladen aan den Voet. Deeze Bladen waren twee Voeten lang, en hadden Steelen van de helft dier langte, meest groen, maar in sommige Planten met kleine paarsche Vlakjes, in anderen byna geheel paarsch. De Steelen liepen aan 't begin des Blads in drie of vyf Ribben, van onderen, uit, die het Blad stevigden, van eene Hartvormige Figuur, diep ingesneeden, met spitsagtige slippen, van boven groen, van onderen witachtig, aan beide zyden eenigermaate ruuw. De Steng, die onder twee Duimen dik was, hadt toen veertien Leden, en aan ieder een omgeboogen Blaadje, allengs verkleinende naar den top, en de gezegde Kransjes van Bloempluimen uitgeevende. De Bloem en Vrugtmasking kwam met de overigen van dit Geslagt overeen. Ten opzigt der hoedanigheden, meldt die Hoogleeraar, dat de Bloemen een samentrekkenden smaak hadden, zo wel als de Bladen, doch deeze waren bitterachtig, de Bloemen zuurachtig, gelyk de Bladsteelen en Ribben, in welke laatsten eene walgelyke bitterheid heerschte. Wat den Wortel aangaat, dezelve gaf verscheide Armen of | |||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||
Takken uit een dikken Knobbel of Hoofd, 't welk, doorgesneeden zynde, een slymig zoet Sap had, doch denzelven kaauwende, bevondt men daarin niet alleen de Reuk en Kleur, maar ook den smaak van de Winkelsoort. Ook hadt zyn Ed. het Poeijer van deezen Wortel, in purgeerende kragt, waargenomen, even zo kragtig en gemakkelyk te werken, als de echte Rhabarber. De Heer de gorter, voorgemeld, een levendigen Wortel van deeze Rhabarber Plant aan den Heer linnaeus gezonden hebbende, gaf deeze 'er, onder de zeldzaame Planten van den Upsalschen Tuin, in 't jaar 1767, de Afbeelding ook van uit; waarin de Figuur der Bladen zig duidelyk vertoont, zo wel als de Stoppeltjes, die de Steng, in het mikje van ieder Bladsteel, scheedachtig omvatten. De Bladen zyn hier, gelykerwys in die van hope, Vinswyze verdeeld, en zweemen eenigermaate naar die van den Acanthus of Beerenklaauw. Op 't end der beschryvinge spreekt de Ridder dus. “De eenigste Autheur, die de echte Rhabarber op zyne natuurlyke Groeiplaats gezien heeft is le brun, doch men moet zig beklaagen dat hy, schoon zelf een Schilder zynde, zulk een gebrekkelyke Afbeelding daarvan heeft gegeven. Deeze soort van Rheum komt overeen met de Winkel-Rhabarber: want de Voorjaars-Spruit (Gemma Vernalis) is geel, niet rood: de Bladen, gedroogd zynde, kunnen, in Reuk en Smaak, niet van gerooste Rhabarber (Rhabarbarum tostum) onderscheiden worden: bovendien gelyken de verdeelde Bladen meer naar de ruuwe Figuur van de bruin, dan de te vooren bekende soorten. De roode Voorjaars-Spruit toont genoegzaam, dat noch het Rheum met gegolfde Bladen, gelyk gerber en anderen gewild hebben: noch dat met dikke Bladen, gelyk millerus beweert; de waare Planten van de Winkel-Rhabarber zyn: aangezien de roode Kleur een zuuren smaak, met den bitteren strydig, en de geele een bitteren aanduidt”. Vervolgens schynt de Ridder, na deeze plegtige Uitspraak, vast te stellen, dat de gezegde Voorjaars-Spruit, een ronde Koolachtige Knop, met welke dit slag van Planten 't allereerst uit den Grond voortkomt, de eigentlyke Rhabarber zy. Volgens de beschryvingen, nogthans, welken men van Reizigers in de gezegde Landstreeken heeft, zyn het weezentlyk de Wortelen, tegens den | |||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||
Winter of in 't Voorjaar uitgegraven wordende, welke van de Tartaaren, na dat zy geschild zyn, stukken gesneeden en met een Gat doorboord, vervolgens aan een Touw gereegen, te droogen opgehangen, en verder of in Wollen Zakken, of aan den Hals der Kemelen of Paarden hangende, vervoerd worden. In het voorzigtig droogen, naamelyk, bestaat de deugd der Wortelen. Voorts vertoont de Winkel-Rhabarber niets minder dan een uit Steelen en Bladen samengepakte Knop of Spruit’. Wyders komt hier nog in aanmerking de bovengemelde Dikbladige Rhabarber, waaromtrent de Heer Houttuyn het volgende bybrengt. - ‘Deeze, ook in Tartarie en China groeijende, heeft de Bladen Lederachtiger of dikker en digter dan de anderen, met rondachtige minder blykbaare Kwabben; gekarteld aan den Kraakbeeningen Rand met spitze Tandjes; wederzyds zeer glad, met steviger Ribben, en de Takjes van de Bloempluim knikkende, zegt linnaeus. Het is die soort, door den schranderen miller afgebeeld, welke volgens deezen de gewoone Winkel-Rhabarber zou uitleveren. De Hoogleeraar pallas scheen niet vreemd van dit Denkbeeld, toen zyn Ed. onlangs, zig in Russisch Tartarie, en wel in de Handelplaats Kiachta bevindende, aldaar de Gepalmde Rhabarber niet bekend vondt; wordende hem verzekerd, dat de echte Rhabarber-Plant maar kleine Insnydingen hadt. De Gepalmde, ondertusschen, is uit Zaad geteeld, dat men van de Tartaaren daarvoor bekomen heeft, en werdt by Moskou, op een groot Veld, aangekweekt, ten einde daarvan den Wortel, als de echte Rhabarber zynde, door den tyd te kunnen gebruiken. Zyn Ed. verbeeldt zig, derhalve, dat de Rhabarber, die men in de Winkels heeft, wel van verscheidenerlei Planten van dit Geslagt mogt komenGa naar voetnoot(*), die ten aanzien van den Grond, waar zy groeijen, zo 't my voorkomt, ook wel een weinig in Blader-Loof verschillen kunnen. Doch het is zeker dat de beschreevene Soorten, zig hier in de Hortus Medicus bevindende, weezentlyk onderscheiden blyven. Dus is aldaar het Rheum Undulatum aan zyne gekrulde kleine, het Compactum aan zyne overmaatig groote effene Bladen, en het Palmatum aan zyne diepe Insnydingen kenbaar. Maar het is ook | |||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||
bekend; hoe ongemeen de Wortels naar den Grond, den tyd des Jaars, het Saizoen, en naar dat het Kruid een Steng geschooten of niet geschooten heeft, verschillen. Dus verandert somtyds het zoete sap derzelven in bitter; gelyk in de Raapen of Knollen en Radyzen: even als men die beide smaaken in den Rhabarber-Wortel waarneemtGa naar voetnoot(*). In de soorten van Winkel-Rhabarber, zelfs die uit eene zelfde Kas komt, is, voor 't overige, gelyk men weet, een aanmerkelyk verschil, zynde het ééne Stuk geeler, het ander als wit en rood gemarmerd, en andere byna geheel wit. Men kan de deugd byna aan den Reuk ontdekken. De Moskovische geldt byna eens zo veel als de Oostindische, die niettemin kragtiger dan dezelve schynt te zyn, geevende meer Extrakt, meer Harst en na de verbranding meer ZoutGa naar voetnoot(†). Beiden komen zy van de Chineezen of Tartaaren, de eene over Rusland, de andere onmiddelyk uit China, met de Schepen der Oostindische Kompagnie, ons toe. Ik zal van haare byzondere kragten in deeze en geene Kwaalen, (dewyl zy meest tot enkele Buikzuivering gebruikt wordt,) noch van haare stopping na 't Purgeeren, welke alleen in 't Poeijer, niet in 't Afkookzel of Aftrekzel, Tinctuur of Syroop, plaats heeft, gewag maaken. Het laatste is in de gerooste Rhabarber zeer aanmerkelyk. Best is 't, dat men ze met andere Middelen gemengd voorschryve’. |
|