Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGedachten over de belangens en plichten der onzydige Mogentheden en hunne Onderdaanen, byzonder van dezen Staat, by gelegentheid der jegenswoordige Noord-Americaansche Onlusten, door Mr. L.J. Vitringa, Advocaat voor de Hoven van Justitie in Holland. In 's Hage by J.P. Wynants, 1778. Behalven de Voorreden 197 bladz. in gr. octavo.Toen Jonkheer Lodewyk Theodorus, in zynen laatsten der bovengemelde Brieven, bezig was, met zyne gedagten over het stuk der Neutraliteit op het papier te stellen, ontving hy deeze Gedachten van den Heer en M. Vitringa; en geen tyd hebbende om dezelven behoorelyk te overweegen, zo besloot hy, zig over dit point niet breeder uit te laaten. Zyn Ed. wilde naamlyk eerst zien, of het stuk hier dermaate behandeld ware, dat hy 't niet noodig oordeelde daarover meerder te schryven; en met oogmerk, om dit ontwerp te hervatten, zo hy 'er niet recht over voldaan ware. De tyd zal den uitslag hier van moeten leeren; maar 't komt ons voor, dat het der moeite wel waardig is, dat zyn Ed. dit onderwerp nog eens opzetlyk behandele; niet, by manier van een twistschrift, (dat 's zelden nuttig,) maar op zodanig eene wyze, als zyn Ed. alle de voorige Stukken behandeld heeft, door zyne eigen overdenkingen deswegens gemeen te maaken. Het Geschrift van onzen Regtsgeleerden, dien 't anders aan geene kundigheden mangelt, is, naar ons inzien, op verre na niet met die oplettendheid opgesteld, of onze Briefschryver kan ons dienst doen, met zyne verdere Staatkundige bedenkingen over dit stuk onder 't oog te brengen; en 't zelve in een duidelyker licht te plaatzen, dan tot nog geschied is. - Natuurlyker wyze zou men verwagten, als een Advocaat de Pleitzaal verlaat, zig in den kring der Staatkundigen begeeft, dat hy dan iets nieuws voor den dag zal brengen, of ten minste een nieuw licht verspreiden over de stoffe, welke hy behandelt; doch hier van durven wy den Leezer, in dit geval, niets byzonders belooven. - Het geheele Werkje is, na eene voorafgaande Inleiding, verdeeld in drie Afdeelingen. Van de Inleiding, geschikt, ter voorstellinge van eenige algemeene gedachten over den Americaanschen Bargerkryg, kunnen wy niet veel zeggen, om dat de Autheur 'er niet veel van belang in gezegd heeft. In dezelve handelende over het voor en tegen de wettigheid van den Burgerkryg, deelt hy ons deswegens eenige zeer algemeene aanmerkingen mede; waarin hy zig voorzigtig ont- | |
[pagina 84]
| |
houdt van uitdruklyk party te kiezen. Over 't geheel zou men egter mogen zeggen, dat hy den Engelschen wel het meest toevalt; dan gemeenlyk met zodanige bewysredenen, die ook zeer gemaklyk voor de Americaanen tegen de Engelschen aangevoerd kunnen worden. De daaraanvolgende eerste Afdeeling, vervattende een onderzoek, of het voor de Mogentheden van Europa geoorloofd, heilzaam en voordeelig zy, gedurende dezen Oorlog, de onzydigheid te kiezen, behandelt de Heer en Mr. Vitringa zyn onderwerp met meerder gezetheid. Het natuurlyk en misschien nooit tegengesproken besluit, met betrekkinge tot de geoorloofdheid, is, dat het den overige Mogenheden van Europa, geduurende deezen oorlog, vrystaat onzydig te blyven; en dat zulke Mogenheden, die gehouden zyn, in een verweerenden oorlog, aan Groot-Brittanie hulpe te bieden, in dit geval daar toe niet gehouden zyn. De Oorlog tog wordt, in deezen, gevoerd, tusschen den Souverein ter eenre, en een gedeelte van 't Volk aan de andere zyde: aan hoedanig een geval niet kan voorondersteld worden, door de Bondgenooten in 't aangaan van 't Verdrag, dat met het Volk aangegaan wordt, gedagt te zyn. Zyn Ed. dit voorgesteld hebbende, verledigt zig verder, tot het oplossen der Vraage; of het voor de Vorsten van Europa, volgens het jus imperfectum, ook betaamelyk en billyk zy, den Brit of den Americaan by te springen? Deeze Vraag beantwoordt hy ontkennenderwyze, om dat 'er, naar zyne gedachten, noch aan de zyde van den Brit, noch aan die van den Americaan, zodanig eene geschapenheid van zaaken voorhanden is, dat de billykheid den Vorsten eene verpligting zou kunnen opleggen, om den eenen of den anderen zyne gewapende hulp te verleenen. Egter meent hy, dat 'er somtyds gevallen kunnen zyn, welken andere Mogenheden schynen te verpligten, om deel te neemen in de onlusten, die tusschen vreemde Mogenheden, of tusschen Koningen en Onderdaanen ontstaan. Van zodanige gevallen haalt hy vervolgens eene geheele menigte aan; doch op de meesten derzelven, zo ze al op het geval onder handen toepasselyk waren, zou vry wat te zeggen vallen. Intusschen klinkt het vreemd, dat de Heer en Mr. Vitringa, dit beweerende, tevens aanduidt, dat men den tegenwoordigen Vorsten van Europa, jure imperfecto, het regt heeft te ontzeggen, den Americaanen by te springen; zelfs dan, wanneer hunne belangens het ten klaarste schynen mede te brengen; waar van hy nogtans het tegendeel ten sterkste aandringt. In de tweede Afdeeling, welke een onderzoek der plichten behelst, die in 't algemeen uit de onzydigheid voortvloeijen, ontmoeten we niets byzonders, dat niet door menigvuldige Schryvers over deeze stoffe te vooren geschreeven is. Of 't moest dit zyn, dat zyn Ed. den Souverein het regt toekent, om zynen Onderdaanen te beletten, eenen der oorloogende partyen Geld ter leen te bezorgen; terwyl hy evenwel denzelfden Souverein het regt | |
[pagina 85]
| |
toekent, om zynen Onderdaanen het toevoeren van alle Krygsammunitien te verbieden. Dan dit schynt niet wel met elkanderen te strooken; daar 't Geld, zelfs volgens onzen Schryver, de hoofdsomme van den Oorlog is; en dezelfde rede, waar in hy meent, dat de Souverein in zynen boezem geen regt heeft, zynen Onderzaaten te mogen dwarsboomen in eene Geldleening, waarby zy hunne bate vinden, ook schynt te moeten gelden, omtrent het uitvoeren van Krygsammunitien. Wat eindelyk de laatste Afdeeling betreft, daar in stelt de Heer en Mr. Vitringa zig bepaaldlyk voor, de plichten te onderzoeken, welken door de Onzydige Mogentheden, gedurende eenen zodanigen Burgerkryg, als thans word gevoerd, moeten worden in acht genomen. Zyn Ed., verscheiden Vraagstukken hier toe betrekkelyk overweegende, geeft onder anderen den onzydigen Mogenheden het regt, om met de Onderdaanen van een Vorst, die tegen denzelven de wapenen opgevat hebben, eenen handel te dryven, welke voorheen aan alle vreemde Natien uitdruklyk verboden was, verdragen aan te gaan, en meer dergelyken. Het regt tot zodanige handelingen grondt onze Autheur op de stelling, dat zulke Onderdaanen, ten opzigte van onzydige Vorsten, voor een afzonderlyk Volk te houden zyn; welke Vorsten niet behoeven te onderzoeken, of zig zulk een Lichaam met regt en reden voor vry en onafhangelyk heeft kunnen verklaaren; en dat dienvolgens zulke Vorsten de onzydigheid zouden schenden, indien zy mogten goedvinden allen handel enz. met zulke Onderdaanen te verbieden. Maar dit zo zynde, zien wy met veel verwondering, dat onze Schryver, die deeze Stelling gestadig aandringtGa naar voetnoot(*), egter hier te gelyk beweert, dat men de Vlag van zulk een Volk niet mag eerbiedigen, als die van eenig ander vry Volk, noch ook hunne Gezanten ontvangen; dewyl men dit doende met de daad parthy zoude trekken, en hunne zaak voor rechtvaardig verklaaren. Zyn Ed. had toch die zelfde bewysreden, even te vooren, maar omgekeerd, voor de Onderdaanen gebruikt, om 'er het regt mede te bewyzen, 't welk hy aan de onzydige Vorsten toekent, om met zodanige Onderdaanen koophandel te dryven, verdragen aan te gaan, en meer dergelyken. Hier benevens zullen veelen met ons, misschien, nog minder begrypen, hoe de Heer en Mr. Vitrin- | |
[pagina 86]
| |
ga, die den wederstand biedenden Onderdaanen het regt weigert om Gezanten, (Ambassadeurs, Envoyés of Residenten,) te zenden, hun evenwel het regt geeft, om aan onzydige Mogenheden iemand af te vaardigen, die hunne zaaken en belangens waarneemt, onder den tytel by voorbeeld, van Chargé d' Affaires. Indien zulke Onderdaanen minder aan de woorden, dan aan de zaaken blyven hangen, hebben ze geen gewigtige reden, om zig over dat onderscheid te beklaagen; nadien 't in het weezen der zaake op het zelfde uitkomt. zelfs zou men hun 't afvaardigen van een Chargé de Affaires, boven het zenden van een Ambassadeur, wel mogen aanraaden; om dat het hen weêrhoudt van 't maaken van noodelooze kosten, die 'er vereischt worden, om de eer van hoogere Gezanten naar behooren op te houden: hoedanige kosten door een Gemeenebest, voor al door zulk een Gemeenebest, dat in deszelfs opkomst is, niet dan in nood, of wanneer zamenloopende omstandigheden zulks eenigzins vorderen, gemaakt moeten worden. - Eindelyk onderzoekt onze Autheur hier nog, of de plicht der onzydige Mogentheden niet mede brengt, dat zy, zoo veel in hun is, door hunne tusschenspraak en bemiddeling trachten te bewerken, dat de geschillen der Engelschen en Americaanen in der minne worden vereffend, en de Burgerlyke Oorlog een einde neeme? In 't beantwoorden deezer Vraage slaat hy eerst het oog op de Engelschen en Americaanen, en vervolgens op de onzydige Magten, byzonder de Zeemogenheden. Zyn Ed. toont dat zodanig eene vereffening den eersten zeer nuttig is, en dat dezelve zo wel overeenkomt met de belangen der laatsten, dat het hunne zaak zy de hand te leenen aan 't bevorderen der Vrede. En dit leidt hem, ten besluite, tot het opgeeven van eenige algemeene gissingen nopens een Vredeplan; dan 't zelve is voornaamlyk gebouwd, op de tyding der inneeminge van Philadelphia door de Engelschen, en op de vooronderstelling dat de zaaken der Americaanen hier door bykans tot een hoopeloozen staat gebragt zyn. Uit dien hoofde valt het zelve genoegzaam geheel in duigen; daar wy, kort na de bekendmaaking van dit Plan, de overgave van den Generaal Bourgoyne, en meer andere tydingen, ten voordeele van de Americaanen, uit dat Waerelddeel ontvangen hebben. Hier aan zyn alle Plannen, die grootlyks steunen op wisselvallige omstandigheden, gelyk die van den Oorlog by uitstek zyn, natuurlyk onderworpen; en 't opstellen van een Plan, dat, op bestendiger grondslagen gevestigd zynde, voorts naar de min of meer gunstige omstandigheden, aan de eene of andere zyde, geschikt kan worden, zou meer nadenken vereischen, dan de Autheur aan dit zyn Plan besteed schynt te hebben. - Even dit straalt om zo te spreeken in 't geheele beloop van dit Werkje door: de Heer en Mr. Vitringa geeft blyken van zyne kunde, en bezit weezenlyke verdienste; doch zyn Ed. geeft ons te veel aanleiding om te denken, dat hy dit Stuk, 't welk hy ondernomen heeft, niet genoeg doorgedagt | |
[pagina 87]
| |
zal hebben; en waarschynlyk heeft men hier aan toe te schryven, de veelvuldige strydigheden, welken, naar ons inzien, in zyn Geschrift voorkomen. Veelligt heeft hy zig ook wat te sterk naar den tyd geschikt, en zyne uitspraaken gerigt naar 't geen daadlyk gebeurd is. 't Is te wenschen, dat zyn Ed., iets meer in 't licht geevende, deeze klippen vervolgens zorgvuldiger zal vermyden. |
|