| |
Raadgeevingen van eene vriendin aan haare even getrouwde vriendinne.
(Uit het Engelsch.)
‘HEt wordt ruim tyd, dat wy onze Leezeressen een Stukje, byzonder voor haar geschikt, mededeelen: en wy twyselen niet, of het volgende zal de goedkeuring der verstandige en pligtlievende wegdraagen.’
myne vriendin!
In de daad, myne jonge Vriendin, gy hebt my ten hoogsten verpligt, door zulk een onderscheidend merkteken van Vriendschap en Agting, dat gy, op den gewigtigsten dag uws leevens, tyd hebt kunnen vinden, om my, met een Brief, van uw eigen hand, uw voltrokken Huwelyk bekend te maaken: eene Gebeurtenis voor my van 't hoogste belang, daar ik van geheelen harte de opregtste gelukwenschingen uitstort. - Gy betuigt van my geen Brief te wagten met de gewoone en staatlyke pligtpleegingen opgevuld; maar vol van ernstigen en vriendlyken raad, ten opzigte van de nieuwe betrekkingen waar in gy u geplaatst vindt, en de nieuwe Pligten, die gy op u genomen hebt. Gy wenscht dat ik altoos by u kon weezen, om over uw gedrag het opzigt te houden en te waaken; gy schynt vol van die heilzaame vrees en dat gelukkig mistrouwen wegens uwe eigene voorzigtigheid, 't welk tot de grootste beveiliging strekt van de onervaarene jeugd. Zo lang deeze u byblyven durf ik het waagen 'er voor in te staan, dat gy, in geen weezenlyk stuk, de paden van pligt en geluk zult verlaaten.
Het verheugt my, dat gy nog eenige weeken, in uw ouders huis, zult blyven, dat huis, 't welk u, tot dus lang ter schuilplaats voor het Kwaade gediend heeft, en waar gy alleen voorbeelden van het Goede gezien hebt: doch van dit tooneel van geregeldheid, en bedaarde vrolykheid, zult gy schielyk na de Hoofdstad verhuizen, meestresse van u zelve en van een Gezin worden, en u eensslags gedompeld vinden in den draaykolk der groote wereld, waar gy bykans eene Vreemdeling zyt. Derwaards zullen myne kommer volle en goede wenschen u volgen: want van de wyze, waar op gy, in den beginne, te werk gaat, hangt meer af, dan gy u met mogelykheid kunt verbeelden.
| |
| |
Ik weet gy zyt niet opgevoed in de beginzelen der heerschende mode, en dat gy, voor tegenwoordig, het Huwelyk niet aanziet als een bedryf, dat u regt geeft tot onbepaalde vryheid en losbandigheid, in stede van het aan te merken als eene plegtige verbintenis tot onderwerping en gehoorzaamheid, tot huislyke zorgen en ernstige verrigtingen. Waarlyk gy zult, naar allen schyn, de zodanigen ontmoeten, die u daar over zullen uitlachen, en iets zeer bespotlyks vinden in het denkbeeld van 't gezag eens Egtgenoots. Doch, welke ook uwe gevoelens, ten deezen opzigte, mogen weezen, 't gaat vast, dat een Man zo edelmoedig als de Heer B***. zich zeer zou bedroeven, als hy zich verpligt vondt, zyn gezag te gebruiken in het beperken-uwer vermaaken, van het eerste oogenblik dat hy de reize des leevens met u, als zyne Gezellinne, aanving. Hy weet, dat hy, in 't algemeen, zou veroordeeld worden als jalours of gierig, indien hy zich te were stelde om den stroom van ydeltuiting, waar in de meeste uwer kennissen u gaarne ingewikkeld zagen, te stuiten: want zy zyn ten vollen verzekerd, dat, wanneer gy éénmaal in dien maalstroom geraakt zyt, eene meer dan vrouwlyke sterkte noodig is om 'er zich uit te redden. Nieuwsgierigheid en Trotsheid zullen haare verzoekingen veréénigen. Gy hebt een nieuw gelaat, een nieuwen toestel te vertoonen; nieuwe vleieryen wagten u op: alle openbaare plaatzen rondsom de Stad moet gy zien, en daar gezien worden.
De Heer B*** koos u uit loutere genegenheid: de meerderheid zyner middelen, en het ruime veld van keuze hem daar door open gesteld, gepaard met de beminnelykheid van zyn persoon en character, maaken het onmogelyk dat eenige andere beweegreden hem aandreef. Ik - die de onbaatzoekenheid van uwen aart ken, en weet, welk eene volkomene vryheid uwe Ouders u, in dit stuk, gelaaten hebben, ik - twysel niet in 't minste of uwe keuze van den Heer B*** was het zuiver uitwerkzel van opregte toegenegenheid, zonder eenig inmengzel van zugt tot zyne rykdommen. De Jeugd is doorgaans niet baatzoekend, en uw hart tot nog onbedorven. Maar, myne waarde, de leevenswyze in dit al te zeer beschaafd gedeelte der wereld, laat nauwlyks een enkele trek van de natuur over, en de Jeugd zelve wordt vreemd van tederhartigheid en waarheid, en zoekt de schatten, (als geschikte middelen om ydele trosheid te voldoen,) met de greetigheid van een ouden woekeraar. 't Is, daarom, noodig, dat gy de opregtheid uwer genegenheid jegens uwen Egtgenoot ten blykbaarste toont, en hier aan mag hy met reden twy- | |
| |
felen, wanneer hy ziet, dat uw geluk veel eer ontstaat uit het ruim genot zyner Middelen, dan het bezit zyns Persoons. Door een bepaald en gemaatigd gebruik zyner toegeevenheid, door altoos zyn gezelschap boven dat zyner byzondere vrienden, boven openbaare vermaaklykheden, en assemblees, te stellen, door eer zyn smaak dan uw eigen te volgen, en het voldoen daar aan uw grootst genoegen te agten, moet gy hem overtuigen dat uw hart zyn hart is: eene waarheid, die altoos meer moet doorstraalen in den algemeenen loop uws gedrags, dan in betuigingen of in die gemaakte vertooning van genegenheid, door listige Vrouwen dikwyls in stede van waare blyken eener opregte toegenegenheid gesteld. Swift zegt ons, op zyne gewoone ruwe wyze, zeer nadruklyke dingen over het betoon van toegenegenheid, die ik veilig aan de proeve uwer eigene kieschheid mag overlaaten, ‘de Liefde bemint,
uit eigen aart, het geheim, en een aandoenlyk persoon is altoos afkeerig van het betoonen eener drift of genegenheid by de zodanigen, die 'er geen belang by hebben.’ Een beminnelyk Schryver, veel kiescher dan swift, gaat zo verre dat hy zyne Dogters raadt nimmer de volle uitgestrektheid haarer Liefde, zelfs aan haare Egtgenooten, te laaten blyken: een voorschrift, 't welk niet tot eere strekt van zyne eigene Sexe, en 't welk de onze zou berooven van haare zoetste bekoorelykheden, eenvoudigheid en kunstlooze tederheid. Eene hoogmoedige en heerschzugtige Vrouw, die na 't meesterschap over haaren Egtgenoot stondt, zou in de daad wyslyk handelen met hem altoos in verwagting te houden, en met het bedekken van eene genegenheid, die zyne magt moest vermeerderen, en de haare verminderen: doch eene rechtschaape Vrouw verlangt dit niet, en behoeft gevolglyk zodanige kunstenaaryen geenzins te werk te stellen. Een zedig hart mag de waare aandoeningen, die 't zelve vervullen, vertrouwen aan een edelmoedig en kiesch Egtgenoot, en die, gelyk de uwe, niet vervuld is met dat laage denkbeeld van de Vrouwen, 't welk de verkeering met de slegtste onzer Sexe altoos inboezemt.
Swift, (en meest alle Schryvers onder de Mannen over dit onderwerp,) verklaart, dat de Liefdedrift in de Mannen onvermydelyk verlooren gaat door 't bezit des voorwerps, en slegts korten tyd naa het Huwelyk kan duuren. Welk een schriklyk vonnis moet dit, op deezen tyd, voor u weezen! uw hart, 't welk zyne eigene genegenheid vermeerderd vindt, kan het denkbeeld van zulk eene verandering
| |
| |
in het beminde Voorwerp niet verdraagen. Maar, myne lieve Vriendin, de God der natuure, die de Liefdedrift, als een prikkel tot het Huwelyk, schonk, heeft ook de middelen beschikt ter bevordering van 't geluk deezer instellinge; middelen, die voor den opregten van harten niet bedekt zullen blyven. 't Was, in de daad, 's Hemels wil niet dat wy ons geheele leeven in de vervoering van drift zouden doorbrengen: doch dat, wanneer deeze bedaarde, eene hebbelyke genegenheid zou plaast grypen, en steeds sterker worden. De onrust en bekommering der Begeerte moet gevolglyk ophouden, wanneer men van 't Voorwerp verzekerd is; doch dan volgt een zagter en bedaarder geluk, 't geen, in welgestelde harten, eene tederheid verwekt, dikwyls ontbreekende te midden van de hevigste driftvervoeringen. Dan eer die drift bekoelt, is het uw zaak den vasten grondslag eener duurzaame Vriendschap te leggen. Dit zal best gelukken, terwyl het vooringenomen oog der genegenheid alle uwe uitmuntenheden in 't schoonste daglicht beschouwt, en 'er nog een dekkleed ligt over uwe gebreken. Dit tydperk moet gy, zo veel mogelyk, verlengen, op dat de agting tyd hebbe om diepe wortels te schieten: ten dien einde moet gy elk ding vermyden dat één oogenblik naasmaak kan verwekken, ten opzigt van lichaams- of zielshoedanigheden. Bedek de zwakheden van beiden zorgvuldiger voor 't oog van uwen Egtgenoot dan voor dan van iemand anders; en laat noit het denkbeeld van u, in zyne verbeelding, vergezeld gaan met onaangenaame of onbevallige omstandigheden. Eene Meestres van een Huisgezin kan altoos geen vrolyken lach op 't gelaat hebben. Gy zult zomtyds misslagen aantreffen, en moeten aanwyzen, en de menschlyke natuur mist niet zelden in dit, met behoorelyke maatigheid en voeglykheid, te doen: laat dit dan noit geschieden, in tegenwoordigheid van uw Egtgenoot. Ontrust hem nimmer met een breed vertoog van uwe moeilykheden met de Dienstbooden en Winkeliers, noch met de kleinigheden van het
Huishouden: en laat boven al niets van deezen aart een bittere saus gieten over de spyze, wanneer gy aan tafel zit. In zyne bedryven met de wereld zal hy dikwerf genoeg zaaken aantreffen, die een hart als 't zyne ontrusten, en eenigzins met moeilykheid vervullen. Doch, laat hy, tot zyn eigen huis wedergekeerd, daar alles bedaard en vreedzaam vinden: en laat uw liefhebbend believen hem in een goede luim brengen, en alle ongemaklyke drift te neder zetten.
Tragt zyne oogmerken te ontdekken, tref zyn smaak, doe uw voordeel met zyne kundigheden: en laat niets, 't welk
| |
| |
by hem eene zaak van belang is, by u eene beuzeling schynen. Dus zult gy u aangenaam by hem maaken als een Metgezel, als een Vriend, in wien hy verzekerd is altoos die overeenkomst aan te treffen, welke de Vriendschap het meest bekragtigt. Maar, indien gy van zyne bedryven spreekt als boven uw bereik, of geheel vreemd van uwen smaak, dan kunt gy hem, in dat licht beschouwd, niet meer behaagen, en gy moet het geheel en al laaten aankomen, op uwe persoonlyke bevalligheden, die, helaas! door tyd en gemeenzaamheid, elken dag in waardye afneemen.
Wanneer gy op 't land zyt zult gy misschien uuren en dagen met elkander doorbrengen, zonder eenig ander gezelschap; in dit geval zal de verkeering bezwaarlyk genoegzaam onderhoud opleveren; en naast hem te mishaagen moet gy 't meest dugten dat hy uw gezelschap zal moede worden. Indien gy 't op hem kunt verwerven om met u te leezen, het een of 't ander speeltuig te hanteeren, of u eene taal, eene weetenschap te leeren; zult gy bezigheid en vermaak vinden in die uuren aan te vullen, en niets bindt sterker dan zodanige wederzydsche oefeningen. De vorderingen, die gy onder hem maakt, zullen in zyn denkbeeld eene dubbele waarde krygen, en zeker kunt gy het onderwys noit aangenaamer dan uit zyn mond ontvangen. En, schoon gy natuurlyk met hem niet van denzelfden smaak mogt weezen in 't leezen of in eenige uitspanning, zult gy dien door hebbelykheid verkrygen, en door eene hartlyke begeerte tot u naar hem te schikken, en in zyn genoegen te deelen. Onder zulk een Meester zult gy uwe verstandige kundigheden uitgebreid, en uwen smaak gezuiverd vinden, ver boven uwe verwagting, en de streelende belooning van zynen lof zal u zo zeer aanprikkelen dat gy alle zwaarigheden te boven komt.
Uw gedrag, ten opzigte van zyne Vrienden en nabestaande Bloedverwanten, zal van zeer veel invloeds weezen op uw onderling geluk. Indien gy ten hunnen opzigte zyne gevoelens niet aanneemt, zal noodwendig uwe vereeniging zeer onvolkomen weezen, en duizend onaangenaame omstandigheden zullen daar uit steeds ontstaan. Ik ben onderrigt dat hy een braaf Zoon is van eene Moeder, die, schoon veele uitmuntende hoedanigheden bezittende, eenige gebreken heeft, welke hem deeden besluiten, naa zyn Huwelyk, niet by haar in te woonen. Dit is zo goedaartig als voorzigtig van hem gedaan: want, schoon hy zelve de zwakheden, waar aan hy van zyne kindsheid af gewoon was,
| |
| |
heeft kunnen verdraagen in eene Moeder, zo kragtig op hem gesteld, zou dit nogthans te moeilyk gevallen hebben voor u, daar gy die zelfde genegenheid, welke alles draaglyk maakt, niet kunt bezitten, en gy ook geheel niet gewoon zyt met haar om te gaan. - Dan, hoewel ik dus verre zyne behoedzaamheid voor u goedkeure, moet gy, egter steeds gedagtig weezen van hoe groot een gedeelte haars geluks zy, uwen halve, beroofd is, en, ingevolge hier van haar alle mogelyke vergoeding doen, door minzaame bejegening, en boven al door haar dikwyls het gezelschap van haaren Zoon te laaten genieten. Het zou uw Geweeten billyk zeer bezwaaren, indien hy, door uw toedoen, haar minder agtte, en nalaatig wierd in die pligtmaatige genegenheid, door welke hy dus lang zich voordeelig onderscheidde. Draag, derhalven, zorg, dat 'er noit tusschen u en deeze Mevrouw geschil ontstaa: geene klagte van haar of van u ontruste immer hem, wien het zo lastig en onnatuurlyk zou weezen zich tegen haar te verzetten. Wapen u tegen de opstuivendheid van haaren aart, en bepaal u voor af noit met haar te twisten, wat zy ook moge zeggen of doen. In zulk eene verwantschap is dit gedrag geene laagheid; maar verdienste: het vordert geen laage believing of valsche toestemming: dewyl stilzwygen en bestendige goedaartigheid altoos de opregtheid in uwe gesprekken, en gepaste vrymoedigheid in uw gedrag, zal bewaaren. Indien zy toont uwe bedryven te willen regelen, of zich met de zaaken van uw huishouden te moeien, meer dan gy redelyk oordeelt, hoor haaren raad met geduld, en antwoord met eerbied, doch op eene wyze waar in kennelyk doorstraalt, dat gy over uwe pligten zelfs oordeelt. ‘Ik zal overleggen, wat gy de goedheid gehad hebt my te zeggen. - Ik zal het verkeerde tragten te verbeteren’, en dergelyke algemeene antwoorden zullen, waarschynlyk, voor dien tyd, haare onderneemingen van dien indringenden aart stuiten.
Wat men ook moge zeggen van de geschillen onder Gelieven, geloof my, die, onder Getrouwden, hebben altoos slegte gevolgen, boven al wanneer ze niet zeer kortstondig en gering zyn. Laat men ze zo hoog loopen dat 'er bittere of smaadlyke woorden vallen, en openlyke betuigingen van wederzin aan beide kanten, dusdanige wonden kunnen bezwaarlyk oit volkomen geheeld worden: en, schoon de Getrouwden zich in de noodzaaklykheid vinden om die breuk zo goed te heelen als zy kunnen, heeft, egter, hun vertrouwen op elkanders genegenheid, in dit twisten, zulk een krak gekregen, dat dezelve bezwaarlyk te herstellen zy. De moeilyke her- | |
| |
denking van 't gebeurde zal dikwyls, in de tederste uuren, boven komen: en elke beuzeling zal dezelve vernieuwen. - Gy behoort zelfs nu zeer byzonder op uwe hoede te weezen tegen dit beginzel van huislyk jammer. Een nieuw Getrouwd Paar geeft, uit overmaat van genegenheid, zich zomtyds toe in kleine oneenigheden, die eerst, misschien, schielyk eindigen in eene vernieuwing van tederheid; doch, dikwyls herhaald, verliezen zy deeze aangenaame uitwerkzels, en brengen andere, van eenen tegenovergestelden aart, voort. Het geschil wordt van tyd tot tyd ernstiger, de oneenigheid schiet dieper wortels, eene hebbelyke stuursheid, twistgraagte, en wederzydsche kwaalykneeming krygen de overhand, vernietigen al die tederheid, waar uit het eerste geschil den oorsprong nam.
Ik ben 'er verre af van uwe tegenwoordige aangenaame dagen te willen stooren, of uw schoon vooruitzigt van geluk te willen verdonkeren, door de mogelykheid te veronderstellen, dat eenige regtmaatige oorzaak van Jalouzy, eene ongetrouwheid van den Heer B*** u kan voorkomen. Zo verre men 't menschlyk hart kan kennen of vertrouwen, hebt gy reden om te denken, dat gy beveiligd zyt voor dit allerbitterst lot: en niets dan een onwraakbaar bewys, ongezogt u ontmoetende, behoort ooit uw vertrouwen en agting te doen wankelen. - Indien dit gebeurde, indien myne dierbaare Vriendin geroepen wierd om deeze harde proeve door te staan, dat zy de oogen, die nu van liefde gloeien, vol wederzin aanschouwde, - wat zou dan uw toevlugt weezen? - Geen woede, geen getier - geen trotsche versmaading - geen beklag by de wereld, die 'er om zou lachen, geen beklag zelfs by uwe Vrienden, die u niet kunnen helpen, dan door Egtscheiding, welke uw ongeluk openbaar en volkomen zou maaken! De vertroostingen en ondersteuningen van den Godsdienst, met een vast besluit om het spoor van pligt niet te verlaaten, kunnen u alleen opbeuren onder dit verdriet. De eenige hoop, om de oorzaak daar van weg te neemen, moet ontleend worden van den tyd, en aanstaande gebeurtenissen, dien staat gy af te wagten, daar van behoort gy u te bedienen. Ziekte of tegenspoed zal hem, misschien, tot denken brengen, en beweegen het oog te slaan op de verdiensten van dat stilzwygend geduld, van die standvaste gehegtheid aan pligt; deeze wekken mogelyk agting, en baanen den weg tot het wederwinnen van 't verlooren hart. Indien niet; het uwe zal met den tyd geneezen worden van de pynlyke aandoening eener onbeantwoordde Liefde, die niet lang kan stand hou- | |
| |
den in eene Ziel haarer edelheid bewust. Hebt gy Kinderen, deezen zullen dit schriklyk ruim opvullen met eene drift niet min sterk dan die gy hebt te onder gebragt: om hunnen wil zal u het leeven dierbaar zyn, en met genoegen gesleeten worden. - Doch laat ik
afstappen van een onderwerp, zo ongeschikt voor uwen tegenwoordigen toestand, en voor uwe allerregtmaatigste verwagtingen.
Ik kan niet nalaaten my zelve geluk te wenschen met de vorderingen der Jufferen, zints den tyd wanneer swift, (schryvende by eene dergelyke gelegenheid als ik thans de pen op 't papier zette,) zyne Kweekelinge aanraadt geene Vriendschap aan te gaan met iemand van haare Sexe. Dit, in de daad, is haar verbieden eenige vriendschap in 't geheel te houden: want de wereld wil, en om zeer gegronde reden, niet hebben, dat gy, in uwe Jaaren, Vrienden onder de Mannen hebt, uitgenomen uwe naaste Bloedverwanten. De regels van het Welvoeglyke, in deeze stukken, steunen op eene kennis van de menschlyke natuur, die Jonge Juffrouwen nog niet kunnen verkreegen hebben, en daarom gereed zyn om zulke regels te veragten, als gegrond op laage denkbeelden van de natuur der Vriendschap, of van de harten die dezelve kweeken. Dan iemand zou veelligt veronderstellen dat de gemelde Heer lang genoeg in de Wereld verkeerd, en slegt genoeg van 't Menschdom gedagt hadt, om overtuigd te weezen van de onvoeglykheid, dat eene pas getrouwde Juffrouw haare vertrouwdste Vrienden, en gemeenzaamste Kennissen, zogt onder de andere Sexe. Doch, het gevaar van haaren goeden naam en zelf van haare zeden eens ter zyde gesteld zynde, zou een Juffrouw, die haare eigene Sexe veragtte, en alleen met Mannen wilde verkeeren, zich zeker niet min belachlyk aanstellen, dan een Heer die al zyn tyd onder de Vrouwen sleet. Gelyk een Aap in de Fabel zou zy gevaar loopen, om by beiden veragt en versmaad te worden. De redenen, die swift geeft voor deezen verkeerden raad, hebben, vonden ze immer plaats, zeker nu opgehouden. Gy kunt in de verkeering met veele Juffrouwen gelegenheid tot leerzaam onderhoud vinden; is het onderwys zo uitgestrekt niet als dat de Mannen u kunnen geeven, het is, ten minsten, genoeg om van u als eene Juffrouw ontvangen te worden. Nogthans stem ik met swift in één stuk volmaakt zamen, naamlyk in u aan te pryzen, dat uw Egtgenoot
uw voornaamste en dierbaarste Vriend moet weezen, en dat gy zyn oordeel behoort raad te pleegen in elke Vriendenkeus, die gy vervolgens doet. De Vriendinnen, die gy reeds bezit, zyn, zo ik vertrouw,
| |
| |
verzekerd van een gedeelte zyner hoogagtinge; en hy heeft al te veel belangs in de getrouwheid en standvastigheid van uw hart, om te wenschen dat gy ten haaren opzigte verslauwt. Ik zal, derhalven, staat maaken op zyne volkomene toestemming, om altoos het vermaak te hebben van my te noemen,
Uwe getrouwe en genegene Vriendin,
h. chapone. |
|