| |
| |
| |
Eene korte beschryving van het eiland Ischia, met een berigt van de baden op 't zelve. In eenen Brieve van een Heer te Napels aan een Arts te Londen.
Napels, 15 Octob. 1776.
waarde heer!
IK ontving uwen verpligtenden Brief te Rome, waar ik den geheelen Winter overbragt, in een veel aangenaamer graad van warmte, dan ik t'huis zou gedaan hebben; want de Winter is, by u, in alle opzigten zeer streng geweest. Den tienden van May vertrokken wy na Napels, waar ik, kort naa myne aankomst, een bezoek gaf aan Dr. - en hem raadpleegde over myn ongemak; uwe dienstaanbiedenis by hem niet vergeetende. Zyn raad was, dat ik het Saisoen zou afwagten, wanneer men de Baden op 't Eiland Ischia gebruikt, 't welk met July een aanvang neemt, dat ik deeze in eene middelbaare hette zou gebruiken, nu en dan tusschen beiden my bedienende van de drooge stoof of heete waassem, die op verscheide plaatzen des Eilands gevonden wordt; en dit desgelyks in een gemaatigden trap, of, gelyk zy 't noemen, de voorstoof. Uit hem tesfens verneemende dat 'er verscheide plaatzen op Ischia, eenige mylen van elkander gelegen, gevonden wierden, daar men zulke Baden en Stooven kan gebruiken, stelde ik het uit eene plaats te bespreeken, tot dat ik, met eigen oogen, derzelver ligging en omstandigheden gezien hadt. Dienvolgens gingen wy allen, op den twintlgsten van Juny, vergezeld van Dr. - N. in een Vaartuig na Ischia, waar wy drie dagen bleeven, de voornaamste plaatzen bezoekende: eindelyk koos ik een verblyf uit op een zeer aangenaamen ryzenden grond, omtrent een vierde myls van zee gelegen, recht tegen over de Baden della Fontana en del Fornello, en ééne myl van de Stoof di Castiglione, hebbende het bekoorelyk uitzigt op Cuena, en andere plaatzen aan de vaste Kust van Italie, omtrent acht mylen van daar, als mede op het Eiland Procida, Kaap Miseno, den Berg Vesuvius, Sorriento, enz. Naa dit verblyf toogen wy, op den
vierden van July, en bleeven 'er twee maanden, in welken tyd ik gelegenheid vondt om kennis te krygen van veele byzonderheden dit Eiland betreffende, en, dewyl ik my niet kon herinneren eene beschryving van 't zelve in de Boeken onzer
| |
| |
Reisbeschryveren aangetroffen te hebben, zal ik het waagen u een kort berigt te geeven.
Dit Eiland den ouden Romeinen bekend onder den naam van AEnazia, ligt achttien mylen van Napels, heeft achttien mylen in den omtrek; op 't zelve, zegt men, worden achttien duizend Inwoonders, en achttien Steden of Dorpen gevonden. Ik geloof, nogthans, dat zy, om het geliefde getal achttien vol te maaken, genoodzaakt zyn onder de Dorpen te tellen, Gehugten waar slegts vyf of zes huizen staan. Het zy hier mede zo 't wil, het Eiland blykt, naar maate van de grootte, zeer wel bevolkt te weezen; de Huizen zyn 'er, in 't algemeen, ruimer en beter gebouwd dan die lieden van gelyke omstandigheden in Frankryk of Engeland bewoonen, en eenige Steden hebben een grootsch voorkomen. Aan het oosteinde, digtst by 't Eiland Procida, vindt men de Stad, die den hedendaagschen naam van Ischia aan 't geheele Eiland geeft. Hier is een Kasteel, omtrent twee honderd roeden van zee gelegen, gebouwd op een hooge rots, op eene wyze dat het zeer veel gelyke na het Kasteel van Edinburg, het is aan 't land vast door een brug, met een enkelen boog tot het doorlaaten der Vaartuigen. Tegenwoordig dient het tot eene gevangenis van Staat, maar strekte, in vroegere dagen, tot een wykplaats der Koningen van Napels, in tyden van ongelegenheid. De Stad munt boven de andere Steden in aanzien uit, als de voornaamste Zetel des bewinds, schoon zy, in grootte of rykdom, de aanmerkelykste niet is.
Eéne myl ten westen van deeze Stad, en op een kleinen afstand van den Zeeoever, zyn de Baden Fornello en Fontana, hier boven vermeld, en doorgaans de Baden van Ischia geheeten; dewyl zy aan die Stad in eigendom behooren. Tegen over deeze is ons huis, en digt by 't zelve eene zeer schoone Landhoeve, gebouwd door Don francisco buonocore, Arts des laatstoverledenen Konings van Spanje. Maar ik moet van de Stad Ischia tot deeze Landhoeve niet overstappen, zonder verslag te doen van een zeer zonderling verschynzel, 't welk men tusschen beiden aantreft. Het zelve bestaat uit eene Lava, die, uit een ryzenden grond, omtrent ééne en eene halve myl landwaards op, in den Jaare MCCCII, voortkwam, en tot de Zee voortliep; maakende het eenig gedeelte des Eilands, 't welk den naam van eene vlakte verdiende, geheel ten onbruike: 't zelve is nog tegenwoordig zo zwart, en van alle groente beroofd, als in de eerste week naa de uitbarsting. Boven op heeft de Lava een sponsagtig voorkomen, en dit deel wordt gebruikt om de boogswyze daken
| |
| |
der huizen van te bouwen, beneden is het vaster, en dit deel levert bouwstoffe op tot de wanden. Behalven de ruwheid der stoffe, bestaat dezelve uit groote ongelyke klompen, die 'er heuvels en valeien van maaken, veel hobbeliger dan een der Lava's van den Berg Vesuvius: het heeft meer het voorkomen van eene algemeene opbarsting der aarde dan van eene stoffe, die ten eenigen tyde uit dezelve vloeide. Het eerste gezigt van deeze Lava, door het Landvolk la Cremata geheeten, vervult het gemoed met eene verbaasdheid, vermengd met schrik; en levert een klaar denkbeeld op van den oorsprong des ouden verdichtzels van de Reuzen, jupiter beoorlogende: want zy die geene kennis hebben van den aart der Vuurbraakende Bergen, moeten noodwendig deezen plek gronds aanzien als het veld waar op een deezer stryden gestreeden is; en, met de daad, dit Eiland is in de Oudheid, te dier oorzaake, beroemd; men wil dat jupiter den Reus tipheus onder 't zelve begraaven hebbe.
De Kust aan den Zeekant deezes Eilands is zeer ongelyk. Op eenige plaatzen bestaat dezelve uit rotzen, die niets anders dan oude Spelonken zyn, die zich in Zee uitgestrekt, en, op zekere afstanden, voorgebergten of kaapen gevormd hebben. Tusschen deezen zyn halfronde Baayen, in de Landtaale Marines genaamd, waar men langzaam afhellende Zandbanken aantreft, op welke zy kunnen landen, en hunne vaartuigen, met groot gemak, op 't droog haalen. De voornaamste van deeze Marines naast die van de reeds gemelde Baden, is de Marina di Casamicili, dewyl dezelve na de Stad van dien naam loopt, die een Binnenstad mag heeten: vermids ze bykans ééne myl van Zee afligt. Voorts westwaards aangaande, komt men by de Baay van Lucco, een groote en ruime Stad, waar de meeste Vreemdelingen van aanzien, de Zomermaanden te Ischia doorbrengende, hun verblyf houden. Hier zyn heete Zanden, en op eene halve myl afstands de drooge Stooven van St. Lorenso. Een andere Kaap voorby zynde, ziet men de Baay van de Stad Forio, de rykste van 't geheele Eiland, en waar de meeste Handel gedreeven wordt. De gansche Kust, die ik dus kortlyk beschreeven heb, ligt in 't gezigt van 't Vasteland van Italie; op den buitenkant des Eilands zyn aan zee geen Steden of Huizen, deels uit vreeze voor de Zeeroovers uit Barbaryen, deels om dat die kant meer aan stormen blootgesteld en min tot den handel gelegen is, nogthans heeft men op de hooge gronden zeer schoone Dorpen of Vlekken, als Testaccio, Bazano, Monterone en dergelyke.
| |
| |
Het eenige dat dit Eiland uitlevert is Wyn, doorgaans wrang en zomtyds uitsteekend goed. Ik twysel niet of dezelve zou altoos uitsteekend goed weezen, indien de kunde en vlyt der Inwoonderen de goedheid van den grond evenaarde: doch hunne wynen tot zekeren marktprys gebragt hebbende, zyn ze meer bezorgd om de hoeveelheid daar van te vermeerderen, dan om de hoedanigheid te verbeteren. Te deezer oorzaake is het geheele Eiland een Wyngaard, en dit wel in dien strikten zin, dat wy geene Moeskruiden zouden gehad hebben om by ons vleesch te eeten, waren deeze niet dagelyks aangebragt door Vaartuigen van Napels. Zy hebben 'er uitsteekende Fruiten; doch deeze zyn ze meer aan de goede Natuur, dan aan hunne kunde in het Hovenieren, verschuldigd.
De Inwoonders zyn goedaartig. De voornaamsten vonden wy zeer vriendlyk en gastvry: het arbeidsvolk scheen beter met hun lot te vrede, dan in eenig ander land door my bezogt. Zeet zeldzaam ontmoette ons een bedelaar, zelfs onder de Kinderen, of eenig ander merkteken van gebrek. Misschien moet dit, voor een gedeelte, hier aan toegeschreeven worden, dat men 'er geen instellingen vindt tot het doen van liefdegaven, waar van het te Napels overvloeit, welke Stad ook meer bedelaars, en slegt armgeboefte, heeft dan eenige andere in de wereld. Wanneer wy de Ischiaanen in eenig Stuk, te land of ter zee in onzen dienst gebruikten, deeden zy het met alle volvaardigheid, en hielden zich met weinig voor hunnen arbeid voldaan.
Terwyl wy op Ischia waren, verkeerden wy weinig met de Inwoonders, wy kreegen gezelschap uit eenen gansch anderen hoek. Een Edelman van Napels, aan eene zeer bevallige Toscaansche Juffrouw getrouwd, by wien wy te Napels kennis gekreegen hadden, kwam 'er weinig dagen naa ons; met zich brengende eene andere Mevrouw, de Egtgenoote van den Hollandschen Consul, en vier Toscaansche Heeren, allen van goeden smaak en wel opgevoed. In dit gezelschap bragten wy een gedeelte van elken dag door, en alle onze avonden, dan eens aan hun, dan weder aan ons verblys: om van 't eene in 't andere te komen hadden wy slegts eene korte wandeling te doen: men heeft hier geene Rydtuigen, en schoon ze 'er waren, zouden ze van geen dienst weezen, dewyl de wegen te nauw, te steil, of te hobbelig zyn om bereeden te worden. Maar, om dat gebrek te vergoeden, is 'er eene menigte van zeer goede Ezels, elk met een Oppasser daar by, deeze kan men kry- | |
| |
gen in zo grooten getale als men wil, zonder langer dan vyf minuten te wagten, en voor zeer weinig gelds. Van deeze dieren bedienden wy ons dikwyls: zomtyds een party van acht of tien uitmaakende, bezoekende dus de Steden en Dorpen, waar wy nu eens ontbeeten dan eens het middagmaal hielden: de verscheidenheid van een heuveligen grond, die, op eenige plaatzen, schaduw verleende, op andere schoone gezigten uitleverde, maakte deeze rydpartyen zeer aangenaam. Misschien is de baat, die zommigen hier, ten opzigte van hunne gezondheid, erlangen, ruim zo veel toe te schryven aan deeze leevenswyze en de frisheid der lugt, dan aan een der mineraale wateren: en 't gaat vast dat ten minsten drie vierde van de Vreemdelingen, die den Zomer op dit Eiland doorbrengen, geen ander geneesmiddel gebruiken.
Op 't midden van dit Eiland is een heuvel, in hoogte verre boven alle de andere uitsteekende, thans St. Nicolo, oudtyds Epomeus geheeten. Een onzer plaisiertochtjes was na den top deezes bergs, in 't gezelschap van negen Heeren en Juffrouwen, met welken onze Ezeldryvers en Knegts een lange ommegang maakten: want, in deeze nauwe wegen moet men gaan gelyk de Ganzen, of Americaansche Indiaanen, allen een voor een agter elkander. De weg is, op veele plaatzen, zeer steil en rotzig; maar op een Ischiaanschen Ezel kan men overal vertrouwen; deeze dieren zyn, van natuure en door gewoonte, zo voorzigtig en vast op de been, dat 'er geen voorbeeld is van hun vallen, als zy aan zichzelven worden overgelaaten. - Op den top van St. Nicolo vonden wy eene Hermitage in de rots gehouwen, of liever een klein Klooster, hier woont een oud Vlaamsch Officier, die het, omtrent twintig Jaaren geleden, in 't hoofd kreeg een Hermiet te worden. Veelvuldige zwakheden hebben hem de laatste vyftien Jaaren het bedde doen houden; doch hy ziet 'er wel uit, en is leevendig in den ommegang; dit bevonden wy omtrent een half uur aan zyne bedsponde slytende. Behalven hem zyn 'er vyf of zes Monniken, die by beurten hem oppassen, en na de Stad gaan om het noodige voor hem en zich zelven te haalen. Zy hebben hunne kleine cellen, kleine keuken, kleine eetzaal, en kleine kerk, alles in zeer goede orde. Het gezigt is van hier zeer uitgestrekt en heerlyk: zy houden de lugt voor zeer eetlust wekkend en gezond; doch het moet 'er in den winter bitter koud weezen.
Als het weer, op den achtsten Augustus, aan den Zeekant
| |
| |
zo heet was, dat wy het raadzaam oordeelden, om by zonneopgang ons verblyf te verlaaten; vond ik het, nogthans, op den vollen dag, wanneer wy het middagmaal, van 't geen wy mede genomen hadden, zouden houden in een der vertrekken van dit kleine Klooster, zo koud, dat ik blyde was op eenigen afstand van de tafel in de zon te kunnen zitten, waar ik my de spys deed aanlangen. In de daad het is een der groote gemakken van Italie, voor lieden van eene tedere gesteltenis, dat zy 'er bykans overal eene soort van lugtstreek, naar hunnen zin, kunnen vinden. Want daar zyn plaatzen, die elk weet dat zeer heet zyn, terwyl het niet min vast gaat, dat zy vyf en twintig of dertig mylen van daar, door de ongelykheid des gronds, plaatzen zullen aantreffen zo koel en koud zy wenschen.
Het wordt tyd, dat ik u verslag doe van de mineraale Baden, uit hoofde waar van dit Eiland, in ouden tyde, beroemd geweest is, en nog beroemd blyft. Ik heb in twee derzelven gebaad, te weeten de reeds genoemde, als digtst by ons verblyf gelegen, en meest alle de andere geproefd; en schoon guilio jasselino, die, twee honderd Jaaren geleden, over dit onderwerp geschreeven heeft, en nog in agting blyft, aan ieder deezer Bronnen de geneeskragt voor eenige byzondere kwaalen toefchryve: nogthans zyn ze, voor zo verre myn smaak my onderrigtte, alle bykans van dezelfde natuur, zynde alle sterk vervuld met Zeezout, smaakende gelyk gewoon brak water; doch met een graad van zoutheid, die het drinken daar van zou beletten, was het niet, dat men ze als een geneesdrank innam. De maat van hette mag ook gezegd worden, dezelfde te zyn: dewyl ze alle, in derzelver natuurlyken staat, te heet zyn om in te baaden: weshalven zy, eer ze gebruikt kunnen worden, eenige uuren uit de bron moeten geweest zyn. Dit maakt ze zeer ongeschikt tot openbaare baden: dewyl dezelfde hoeveelheid van water, die gansch niet groot is, zonder eenige verandering, dienen moet voor allen gebruik op dien dag, een stuk gansch niet behaaglyk voor lieden, die eenigzins zinlyk vallen; en waarom ook de meesten Bad-kuipen t'huis hebben, waar in het water in vaten, op ezels gelaaden, gebragt wordt.
Het meest bezogtste van alle deeze openbaare Baden, zyn die van de gurgatelli, gelegen in een diepte, buiten het gezigt der zee, aan den voet van St. Nicolo, en digt by de Stad Casamicili. Niet verre van deeze Baden is een groot Hośpitaal, gebouwd, begiftigd en bestuurd, door een liefderyk Genootschap de Mente genaamd, 't welk alle Zomers een
| |
| |
groot aantal persoonen derwaards zendt en onderhoudt, op dat zy de voordeelen der geneeskragt, aan deeze wateren toegeschreeven, mogen ontvangen. De eerste bezending dier Kranken landt geregeld op den vyftienden van July aan, en, naa 't verloop van twee weeken worden zy na Napels te rug gevoerd in Vaartuigen, die een gelyk getal, om der overgaanden plaats te vullen, mede brengen.
Zeer nalaatig is het volk op Ischia om hun voordeel te doen met de gaaven door de natuur hun geschonken: want 'er is ergens een Fontein, waar van zy een van de schoonste Baden der wereld zouden kunnen maaken; niet onderhevig aan de straks gemelde ongemakken. Dezelve word genaamd Agrea de Nitroli, dewyl zy, gelyk men zegt, een salpeteragtigen smaak heeft; doch deeze is zo gering dat men het water voor gemeen water kan drinken: en 'er zyn menschen, die zich 't zelve, om die rede, verscheide mylen ver laaten brengen, geloovende dat het allerheilzaamst is. Agrea de Nitroli ligt hoog op landwaards in, en verre van zee, in eene woeste diepte, omringd van rotzen, die als nog den toegang bezwaarlyk maaken, en omtrent een vierde myls van het Dorp Barano. Het Water is aangenaam van warmte, en omtrént gelyk dat van Buxton; het vloeit voort uit een rots met een stroom sterk genoeg om een molen aan den gang te houden, en, bygevolge, genoegzaam, om in den oorspronglyken staat, drie of vier Baden bestendig verandering van water te bezorgen. Doch waarom verwonder ik my over de nalaatigheid der Ischiaanen, die eene menigte van Mineraale Bronnen en zeer weinig gelds hebben: als ik de sloffe behandeling by zommige onzer Bronnen in Engeland overweeg.
Wat de geneeskragtige uitwerkzels der heete Baden op Ischia aanbelangt, vrees ik dat myn berigt zeer onvoldoende zal weezen: en, naa eene aandagtige overweeging van de natuur der menschen en der dingen, twyfel ik zeer of wy immer een voldoend berigt zullen krygen. De eenige persoonen, van welken wy 't zelve, met mogelykheid, kunnen ontvangen, zyn de Badhouders, of die op dit Eiland de Geneeskunde hanteeren. Maar, ongelukkig, zal het belang, 't geen zy hebben, om de eer van hunne Baden op te houden, indien ze al kundig genoeg waren, om nauwkeurige waarneemingen te doen op de onderscheide gevallen, die hun voorkomen, hun altoos beletten de omstandigheden geheel en al, en opregt, op te geeven: en terwyl zy ons vergroote verhaalen mede deelen van drie of vier gelukkige gevallen, drie of vierhonderd, min gunstig aan hun oogmerk, verzwygen:
| |
| |
ja, zelfs zonder deeze lieden laage of oneerlyke inzigten toe te schryven, is het gereed te begrypen, dat zy, met den tyd, eene vooringenomenheid krygen omtrent het geen zy aanpryzen, die hun belet juiste waarneemingen te doen: uit welken hoofde zy anderen misleiden, alleen om dat zy zelve eerst bedroogen zyn.
Op Ischia is een Chirurgyn, die al zyn leeven gewoond heeft te Casamicili, digt by het meest bezogte Bad: een Man, die zeer ten goeden naame staat, en, ter oorzaake zyner veronderstelde ervaarenheid, van meest allen, die op Ischia in veele Jaaren gekomen zyn tot herstelling hunner gezondheid, geraadpleegd wordt. Naa dat ik deezen Heer een verhaal van myne kwaale, en de verschynzelen, die 'er mede gepaard gingen, gegeeven, de zwelling myner vingeren en knien getoond hadt, verklaarde hy, dat ze Rheumatiq waren, of, om zyne eigene woorden te gebruiken, ontstonden uit een umore crasso, dat ik zeker zou geneezen worden door een langen tyd te baaden in het Water di Fornello en di Fontana, welke wateren deeze en geene hoedanigheden hadden, waar aan hy zeer geleerde naamen gaf. Maar van u geleerd hebbende alle zodanige redeneeringen te wantrouwen, deed ik hem deeze korte vraagen; of hy in de daad iemand kende, die, gelyk ik gesteld, geneezen was door middel dier wateren? Hy antwoorde zeer veelen; doch als ik voortging met na eenige byzondere gevallen te verneemen, kwamen ze zeer schoorvoetend voor den dag, en bleeken, wel ingezien, in verscheide omstandigheden, zeer verschillende van het myne. Dit gesprek diende weinig om myne twyselingen weg te neemen; maar niets van myn kant hebbende om tegen zyne bespiegelende kunde over te stellen, noch eenige rede om my te verzekeren dat het baaden my geen goed zou doen, beproefde ik het verscheide keeren, en liet het alleen na, toen ik bevond dat ik zwakker wierd. Vervolgens dompelde ik my zelven alle morgens, met een veel beter uitslag, in zee, schoon de zee alhier, 's morgens ten acht uuren, niet onder de koude Baden kan gerekend worden. Ik bevind my tegenwoordig gezond en lustig; doch de zwakheid myner knien is eer toe dan afgenomen. |
|