| |
Aanmerkingen over de drukkunst, en de nadeelen daar door aan de geleerden veroorzaakt. Door den Heer Linguet.
(Journal de Politique et de Litterature.)
DE Drukkunst is, buiten twyfel, eene allerverwonderenswaardigste Uitvinding; een Geschenk door 't Geval aan 't Vernuft geschonken. Maar, indien dezelve eenige voordeelen aan de Weetenschappen heeft te wege gebragt, is het 'er wel verre af dat zy den Geleerden nuttig geweest hebbe: zy heeft hun slegt beloond voor de lofredenen haar zo overbodig vereerd. Zy heeft, 't is waar, de beoefening der Letteren uitgebreid, den voortgang der Wysbegeerte bevorderd; doch is tevens een klip geworden waar op de Geleerden in 't algemeen, en de Wysgeeren inzonderheid, gestooten, en hun geluk verzeild hebben. Eene waarneeming die my niet voorstaat, dat ik by iemand aantrof, dan die egter eene volstrekte waarheid behelst.
Om by de Ouden het regt tot het geeven van onderwys te verkrygen, was 'er niets meer noodig dan te willen onderwyzen. Om een talryken toeloop van Leerlingen te hebben, hehoefde men alleen de kunst te weeten om ze tot zich te lokken, en aan zich te verbinden. De Regeering vorderde den Leermeester geen rekenschap af van zyne gevoelens; hy regeerde oppermagtig in zyne School. Dit kleine Koningryk, in rust en vrede gehouden door het oppergezag en de bekwaamheden des Opperhoofds, hadt niets te vreezen dan de schielyk voorbygaande strooperyen der nabuurige en nayverige Schoolen. Maar gelyk alle aanvallen enkel in woorden bestonden, en 'er geene voetstappen van deeze inwendige oorlogen overbleeven, zo hadt men ook zelden overloopers, en dewyl elk vyand van den stryd, dien hy zyn mededingers leverde, geen getuigen hadt dan aanschouwers, reeds overtuigd van de regtmaatigheid en de
| |
| |
overhand zyner wapenen, deedt de berisping geen nadeel aan de bekwaamheden.
Daarenboven gaf het verbaazend voordeel, 't welk een Man, die spreekt, heeft op den geest der geenen die hem hooren, en de gemaklykheid, waar mede een Redenaar, schoon slegts middelmaatig met de gaave der welspreekenheid beschonken, de geestdrift ontvonkt en aanhangers verwerft, aan de oude Wysgeeren een buitengemeenen luister in den Staat, en verschafte hun yverige voorstanders. 'Er was geen kweekeling of hy merkte de eer zyner Leermeesters aan als zyn eigene; die vuurigheid van geest, welke ten kenteken strekt van alle Aanhangers, begunstigd zynde door de gesteltenis der Gemeenebesten waar zy zich vestigden, verhefte den Grondlegger tot den eerwaardigsten rang en schonk hem zelfs dikwyls een bestendig gezag: ten minsten werden die Hoofden bykans altoos zeer geagt, geëerbied en ontzien. Moesten zy zomtyds bukken voor de nydige poogingen hunner vyanden, gelyk een socrates, dit kwam alleen toe door een' ongelukkigen zamenloop der omstandigheden, door de verééniging van veele magtige partyschappen, zamengezwooren om te onderdrukken.
Deeze staat van heerlykheid en luister voor Mannen, die hun verstand beschaafden en dat van anderen poogden te verlichten, heeft, met eenige veranderingen, geduurd, zo lang zy, van den eenen kant, voortvoeren met openbaare mondlyke lessen te geeven, en men, van den anderen kant, genoodzaakt was tot hun te komen om het onderwys uit hunnen mond te ontvangen. De Scholastiken zelve, Mannen die op eene zo jammerhartige wyze hunnen geest verbeuzelden, die met zo veel moeite hunne bekwaamheden verspilden in de hevigste vyandschap, welke oit tegen het gezond verstand gevoerd is, de alcuinussen, abelarden en scotussen, en bykans alle hunne tydgenooten, zagen zich omringd door eene menigte Leerlingen, en werden van hun als verdrongen. Uit de afgelegenste deelen van Europa kwamen de Leergraagen toeschieten; men volgde die Leermeesters op hunne reizen; en wilde liever woestynen bevolken dan de gelegenheid, om hun te hooren, derven.
Zodanige Mannen werden noodwendig dierbaar aan den Staat. De nayver om roem te behaalen, 't is waar, voerde hun zomtyds tegen elkanderen in 't strydperk; een anders stigtlyk leeven, en groote deugden stelden hun niet altoos schootvry voor de aandoeningen des nayvers; doch zy hadden niets anders te vreezen dan het kwaad, 't geen zy el- | |
| |
kander wederzyds toebragten. Zy twistredenden, zy deeden redenvoeringen, tegen elkander; in dien stryd zelve was iets grootsch. Alles ging onder hun toe met eene bedaarde openhartigheid, by hun voor edelmoedigheid gehouden: en deeze geschilvoeringen, wel verre van hun aan de veragting van de rest des Menschdoms bloot te stellen, konden niet wel anders te wege brengen dan dat zy zich meer deeden gelden.
De Uitvinding der Boekdrukkunst heeft alles eene andere gedaante doen aanneemen. Voor eerst: door de bronnen der kundigheden te vermenigvuldigen, heeft zy ze minder doen agten; en het overvoeren der gedagten en lessen van groote vernuften, voor een kleinen prys op zich neemende, zyn ze daar door te minder waardig geworden. Tegenwoordig is het de Weetenschap die reist, en toehoorders gaat zoeken. Voorheen moesten zy 'er meer werks van maaken, toen waren zy genoodzaakt haar te gaan vinden, en keerden naa eene lange uitlandigheid weder in hun Vaderland, voorzien met schatten van geleerdheid, die hun alleen toebehoorden en waarop zy zich konden verheffen.
Ten tweeden. Zyn, door de Boekdrukkunst, de middelen, om den geest te vercieren, en de kundigheden der Menschen te volmaaken, algemeen geworden. Men moet alleen kunnen leezen om ze te verkrygen. Deeze soort van Letteroefening is geheel bepaald aan de Studeerkamer: de Schoolen laat men over aan loontrekkende Leermeesters, die bykans geene anderen dan Kinderen tot Toehoorders hebben. De regte Onderwyzers der Volken, verheevene vernuften, ontwikkelen hunne bekwaamheden in 't donker, en onderwyzen de Wereld door gedrukte Werken. Maar deeze heimlyke wyze van leeraaren, deeze soort van opvoeding met gesloote deuren, in het Boekvertrek gegeeven en ontvangen, laat niet toe hunne partyen uit te daagen: hunne schynbaare eenzaamheid maakt de kunstenaary stouter, en het valt ligter hun door slinksche mishandelingen, te bederven.
Ten derden. De Berisp- en Vitzugt heeft veel meer middelen om de Geleerden aan te vallen, en kan ze gemaklyker schandvlekken. Redenvoeringen ontglipten haar; de Handschriften verschaften, door derzelver schaarschheid, haar geen overvloedigen prooy: zy heeft, in de Gedrukte Werken, een onuitputlyken voorraad; deeze kosten weinig, laaten zich gemaklyk leezen, zy gaan door veel meer handen; zy hebben een veel grooter getal beoordeelaars; zy komen,
| |
| |
met min behoedzaamheids, in den kring der kwaadaartigheid, wier scherpe reuk van verre het minste gebrek der geenen, die zy wil bederven, ontdekt. - Tot vergrooting van dit kwaad en het volmeeten van de maat der onheilen, leert de Drukkunst deeze gebreken aan den dag brengende, met eene bestraffenswaardige inschiklykheid, de hand aan het openbaar maaken van de Boeken, waar in ze ten breedste worden uitgemeeten. Het agtenswaardig Werk in 't welk een verlicht Burger zyne tydgenooten en nakomelingen zoekt te onderwyzen, en het Blauwboekje van een onbeschaamd Spotter, die de goede oogmerken des eerstgemelden verdraayt, om ze belachlyk of gehaat te maaken; komen van onder dezelsde Drukpers; zyn met dezelfde letteren gedrukt; en dikwyls zal, ter oorzaake van de verkeerdheid des Menschdoms, het nuttig Boek min opgangs maaken dan het schandvlekkend Blauwboekje. Eene andere bron van bitterheid voor den Schryver, een ander beginzel van moedbeneeming, bykans geheel onbekend aan de Wysgeeren in ouden tyde.
Ten vierden. Men wordt met eerbied vervuld op 't zien van een Man ten verheven Leerstoel opgetreeden, die langen tyd agter een spreekt met eene soort van heerschappy over allen die hem hooren; hy staat voor 't oog van een kring toehoorderen, overtuigd dat de waarheid door den mond spreekt, en dat de weetenschap in het hoofd huisvest van den Man, die lange en moeilyke reizen gedaan heeft, om dien voorraad van kundigheden op te doen. Zyne gebaaren zyn bewyzen; de glans zyner oogen schynt alles wat hy zegt te verlichten. In 't algemeen is het gezigt alleen van eene talryke vergadering, die met opgetooge aandagt luistert, voor veelen, een voldingend bewys van de bondigheid aller zaaken door den Redenaar geuit.
Maar de stomme Meesters, die men zonder eenigen toestel raadpleegt, en zonder pligtpleeging laat vaaren, die ziellooze Onderwyzers, welken men op een tafel nederwerpt, of in een hoek van de Boekery verbant, kunnen geen agting, geen vertrouwen inboezemen. Eene zeer middelmaatige Redenvoering wekt de geestdrift meer op dan het bondigst geschreeven Boek. Dit veroorzaakt niets meer dan eene bedaarde en koele verwondering; en geeft geen leevendigheid dan aan den Berisper, die, in koelen bloede, zich nederzet om het te bestryden. Men zondert den Persoon van het Werk af; men bekreunt zich weinig of geheel niet over den Schryver, dien men noit gezien heeft, en behan- | |
| |
delt het Boek met eene willekeurigheid, waar toe men, door 't geld daar voor gegeeven, regt bekomen heeft.
Ten Vyfden. Ondanks het weezenlyk verval, waar in de Schryvers, dus op zich zelven gelaaten, geraakt zyn, overgeleverd aan de verscheurende tanden der Berisp- en Vitzugt, en wat hun beste deel betreft, een stuk van koophandel geworden, hebben de Staatsbestuuren ten hunnen aanzien zich ontrust en vooroordeelen opgevat, die voorheen geene plaats vonden. Stoute denkbeelden, treffende aanmerkingen, verspreiden zich door 't behulp der Drukkunst spoediger, de geraaktheid der Magtigen, die zich dezelve aantrekken, is veel leevendiger, en de Schryvers tegenwoordig, in hun persoon aangemerkt, niets meer zynde dan Ondeeltjes, die op een ligt geblaas verstuiven, worden gereed door gezag verdrukt. Bykans altoos hebben zy reden, om over den goeden opgang hunner Boeken zich te beklaagen. het Gemeen, voldaan met 'er de vrugten van ingezameld te hebben, bekreunt zich niet over het lot van den boom, die dezelve voortbragt. De Man, wiens Schriften het meest gezogt zyn, is dikwyls de meest vervolgde, de ongelukkigste, zonder dat iemand zich zyns ongeluks aantreft.
Ziet daar een gedeelte der rampen, door de vinding der Boekdrukkunste den Geleerden veroorzaakt: zy is nuttig voor de Kunsten, zy heeft derzelver heerschappy uitgestrekt; doch die der Kunstenaaren vernietigd. Door de Weetenschappen algemeener te doen worden, heeft zy den Geleerden roem en rust ontnomen. |
|