Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1777
(1777)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet afzigtige der gemaaktheid in de jufferschap, vertoond in naar 't leeven geschetste characters.(Uit het Engelsch.)
‘ZEer onlangsGa naar voetnoot(*) hebben wy onzen Leezeren, op het voetspoor eens Engelschen Schryvers, de Dwaasheid der Gemaaktheid in de Mannen, voorgedraagen: onze Leezeressen zullen 't zich niet belgen, dat wy, hem volgende, die zelfde Dwaasheid, onder de Schoone Sexe heerschende, in helderen dag zetten. Hy maalt ze in deezer voege, met eigen kleuren, af. | |
[pagina 429]
| |
In een voorgaand Vertoog, vrymoedig de Gemaaktheden van myne eigene Sexe doorgestreeken hebbende, vlei ik my, van de Jufferschap wel vergifnis te zullen verwerven, wanneer ik, met dezelfde onpartydigheid, deeze zwakheden, en ydelzinnigheden, waar aan haare Sexe, niet min, ja ik durf zeggen meer onderhevig is, dan de onze, voordraag: ik zeg meer onderhevig, dewyl haare kring van werkzaamheid bepaalder en kleinder is. Der Mannen kring mag zeer ruim genaamd worden; deeze bevat alles, van het bebouwen der Aarde tot het beheerschen derzelve: de Mannen worden alleen gemaakt door byzondere Characters aan te neemen, tot welken zy ongeschikt zyn; hoewel anderen in die zelfde Characters kunnen uitmunten. Maar met de schoone Sexe is het geheel anders gelegen: want 'er zyn veele Characters niet van de Vrouwlyke soort, en, gevolglyk, kunnen de Jusfrouwen tweeërlei soorten van gemaakte Zottinnen uitleveren: de zodanige, naamlyk, die zich iets aanmaatigen 't geen niet tot de Sexe behoort; en die buiten hun eigen natuurlyk Character gaan, schoon zy binnen den Vrouwlyken kring blyven. Het zou my grootlyks smerten te beledigen, daar ik alleen ten oogmerk heb raad te geeven en te verbeteren. Ik hoop, derhalven, dat de bevaalige Sexe het my zal ten goede houden, als ik aan de onze deezen voorrang toeken. Laaten zy overweegen, dat elke Sexe haare onderscheidende kenmerken hebbe, en dat, indien zy, met rede, een' Man, die zich met Vrouwlyk doen bemoeit, 't geen der Jufferschap alleen toekomt, een Jan hen noemen, gelyk zy met vollen regt hem dien naam mogen geeven; wy ook, met gelyk regt, dien bal haar mogen toekaatzen, wanneer zy, haare natuurlyke Characters afleggende, in zodanige willen verschynen, die eigenlyk den Mannen behooren. De tederheid van haare gestellen, de sterkheid van de onze, de schoonheid haarer gedaante, de rustigheid van de onze, duidt ten overvloede aan, dat elk eene byzondere roeping hebbe. Was hercules belachenswaardig en veragtlyk met het spinrokken in zyn hand; omphale zou aan de tafel in een Raadkamer een even bespotlyk vertoon gemaakt hebben. De Jufferschap is niet geschikt om zich met groote zaaken te bekommeren, maar om onze zorgen daar over te verzoeten en te verzagten: haare tederheid, haar streelen, is de eigenlyke belooning voor de moeite die wy ten haaren beste aanwenden; en de aangenaamheid van haaren ommegang strekt ons ter vervrolykende uitspanning als wy door Letteroefening, of andere bezigheden deezes leevens, onzen geest vermoeid hebben. Zy vinden zich bepaald binnen de nauwe perken van Huislyke diensten: en wanneer zy daar buiten gaan, beweegen zy zich uitmiddelpuntig, en, gevelglyk, onbevallig. Agrippina, gebooren met een verstand en bekwaamheden, die haar, ten hoogsten genomen, geschikt zouden maaken om de Vrouw | |
[pagina 430]
| |
van een Lombaardhouder te weezen, maakt eisch op alle de bekwaamheden, die oit Man of Vrouw vercierden, zonder één van alle te bezitten of recht te kennen. Zy wil de rol van een Geleerde speelen, en weet juist genoeg van alle dingen, zonder 'er één te begrypen, om ongerymd over alle te praaten. Zy houdt de kunst van behaagen voor haar meesterstuk; doch tast zo grof mis in de middelen, dat de eigenliefde haare vleiery niet konne verzwelgen: haare leugens zyn te tastbaar om één oogenblik te bedriegen; weshalven zy de zodanigen, die zy zoekt te winnen, zelfs ten aanstoot strekt. Laage kunstenaaryen, jammerhartige trekken, woordverbreekingen, maaken het verkeerde stelzel haarer Staatkunde uit. Zy poogt edelmoedig te schynen ten koste van beuzelingen; terwyl eene onbetaamelyke en oubedekbaare inhaaligheid haare natuurlyke en onverzaadbaare gierigheid verraadt. In deezer voege wordt zy door de volmaaktheden, die zy wil schynen te bezitten, te misvormen, en averechtsche middelen tot het verkrygen te bezigen, de belachlykste in stede van de volmaaktste van haare Sexe. Eudosia, de beuzelagtigste Juffrouw in de geheele wereld, veroordeelt haare eigene Sexe als te beuzelend. Zy veragt de aangenaame losheid en vrolykheid van een gemengd gezelschap, zy wil ernstig weezen, en geeft met veel nadruks te kennen, dat zy rede en gezond verstand op een zeer hoogen prys schat. Noit mengt zy zich in een algemeen onderhoud; doch kiest één Heer bepaaldlyk uit, dien zy haars verheeven geests waardig oordeelt, en fluistert, met een gebrooke stem, hem haare benzelingen in 't oor; staat stil op de geringste omstandigheden dier beuzelingen zelve, welke zy aandringt met de gepaste buigingen van hoofd en lichaam, en de allernadruklykste beweegingen van haar waijer; zedig nu en dan, by wyze van tusschenrede te verstaan geevende, dat men 't misschien voor hoogmoed in eene Vrouw zal aanzien, over dusdanige zaaken te spreeken. Ondertusschen zit haar ongelukkige toehoorder onophoudelyk te geeuwen, stemt in 't algemeen alles wat zy zegt toe, in hoope om dus aan een einde des gespreks te geraaken; en wagt zorgvuldig de eerste gunstige gelegenheid af, die het gezelschap hem verleent, om ontslaagen te worden van dit uitsteekend verstand. Dus verlaaten, maar niet mismoedig, tast zy, by beurten, het geheele gezelschap aan, en houdt met ieder eene fluisterparty van gelyke aangelegenheid. - Indien eunosia zich te vrede wilde houden met haare eigene natuurlyke bekwaamheden, met op de Kaart te speelen, Thee Visites af te leggen, haar Hondje dikwyls, en 't Gezelschap weinig, toe te spreeken, zou zy niet belachlyk weezen, maar eene draaglyke rol in de beschaafde wereld vertoonen. Sydaria hadt, in haare jougd, schoonheids genoeg om haar gebrek aan gezond verstand te bedekken; doch zy versmaadde de toevallige en onbestendige zegepraal der Schoonheid: zy wilde, alleen | |
[pagina 431]
| |
door de bekoorlykheden van haar Ziel, harten veroveren. Eene vereeniging van harten, eene kieschheid van aandoeningen, het zielsaanbiddelyke, was 't geen zy lang zogt en noit vondt. Dus worstelde de natuur met haare verkiezing tot dat zy vyfenveertig jaaren bereikte, wanneer zy, om haare schade weder in te haalen, zeer voordeelige aanbiedingen deedt aan een Iersch Vendrig van één en twintig jaaren: in deezer voege was zy bespotlyk in haare jeugd en in verder gevorderden ouderdom. Canidia, grys van jaaren, en door zwakheden afgemat, waggelt onder den last haarer kwaalyk geplaatste cieraaden, en zy verandert haare kleeding volgens de nienwste mode van Parys, daar 't haar beter paste op haar doodkleed te denken. Haar geest, zo zwak als haar Lichaam, is even onvoeglyk opgeschikt: zy spreekt van Staatszaaken, van Bovennatuuikunde, en mengelt de spreekwyzen onder een, zo dat, indien 'er al eenige zin in haare redenen is, deeze noodwendig moet verlooren gaan: zy maakt het Staatkundige nog duisterder, en doet de Verborgenheden zich nog dieper verschuilen. Zy is allenthalve belachlyk. Ik zal my thans niet inlaaten tot het onderzoek der mindere Gemaaktheden (de meesten deezer zyn verschoonlyk, en veele bevallig, indien de Bezitsters anderzins zelve bevallig zyn); maar myne tegenwoordige bedenkingen bepaalen tot de Gemaaktheden van onvoeglyke Characters: want ik wil, in geenen deele, myne schoone Landjuffrouwen berooven van haare aartige kleine vervaardheden, afkeerigheden en ontroeringen. De beurtwisselende vrees voor dieren, spinnekoppen, spooken, moet der Jeugd en Schoonheid toegegeeven worden. Doch 't geen ik op de Jufferschap wensch te verwerven, is, dat zy binnen haaren kring blyve, natuurlyk handelen, zonder inbreuk te maaken op 't geen den Mannen toekomt; ik hoop haar te overtuigen, dat zelfs haare eigene onvolmaaktheden haar beter voegen dan de ontleende volmaaktheden van anderen. Vraagt eene Juffrouw van verstand, ten onregte gebelgd over deeze beperking, wat ik dan aan de Sexe overlaate? Ten antwoord dient, dat ik haar overlaate alles wat de Natuur niet byzonder den Mannen heeft toegeschikt: ik laat haar een wyduitgestrekt en magtig regtsgebied, dat der Liefde. Daar heerschen zy volstrekt, en met een onbetwistbaar regt, terwyl schoonheid den Throon onderschraagt. Zy bezitten alle de bekwaamheden tot dat zegte regtsgebied, en de bekwaamste onzer Sexe kan met haar niet vergeleeken worden, in de kennis en het behandelen van de verborgenheden dier heerschappye. Doch dat zy, die door ouderdom of andere toevallen afgezet, of van natuure tot regeeren niet geschikt zyn, zichzelven vergenoegen met de byzondere zorge van haar Huis en Huisgezin, en het getrouw volbrengen der Huislyke pligten. Hoe beminnelyk kan eene Juffrouw zyn, hoe veel troosts en ver- | |
[pagina 432]
| |
maaks haare Kennissen, Vrienden, Bloedverwanten, haaren Minnaar of Egtgenoot aanbrengen, met zich bepaald by haar Character te houden? Zy verciert alle Vrouwlyke Deugden met aangeboorene Vrouwlyke zagtaartigheid. Vrouwen, door 't gift der Gemaaktheid niet besmet, hebben eene natuurlyke liefderykheid van Ziel, en tederheid van hart, welke haar aan ons met rede dierbaar maakt, of om onze vreugde te vergrooten of onze zorgen te verzagten; maar hoe grootlyks zyn ze veranderd, hoe aanstootlyk worden zy, wanneer de woede van heerschzugt, of de hoogmoed op geleerdheid, de harten vervult, waar in liefde, vriendschap, en tedere bezorgdheid alleen moesten huisvesten! Laat flavia haar ten voorbeeld verstrekken: schoon zy alle Characters zou kunnen vertoonen en doorhouden, neemt zy 'er geen aan: noit door inbeelding of hoogmoed vervoerd; maar steeds en alleen door de Rede geleid: wat zy zegt of doet is baarblyklyk het uitwerkzel van eene gelukkige geaartheid en een goed verstand; schoon zy weet wat eene Vrouwe behoort te weeten, en misschien meer dan men mag eischen dat zy weete. Zy bedekt haare meerderheid met zo veel zorgvuldigheids als andere aanwenden om eene meerderheid, welke zy niet bezitten, te vertoonen; zy schikt zich naar den smaak van 't gezelschap waar in zy zich bevindt; doch op eene wyze dat zy eer toone niet byzonder, dan een voorloopster, te willen weezen. Zyn ze vrolyk, zy is 't mede, zyn ze ernstig, zy ook; slaan zy tot buitenspoorigheden over, zy zwygt. Schoon zy denkt en spreekt als een Man, geeft zy aan haare denkbeelden en uitdrukkingen een Vrouwlyk voorkomen, en voegt de bevalligheden haarer Sexe by de sterkte van de onze. Zy is wel opgevoed zonder de lastige pligtpleegingen, en beuzelagtige stiptheden der geenen, die alleen wel opgevoed zoeken te schynen. Dewyl haare welgemanierdheid met goedaartigheid en gezond verstand gepaard gaat, haalt de eerstgemelde haar over om te verpligten, en de laatstgenoemde hoedanigheden toonen haar den gemaklyksten en besten weg, om het te doen. - Schoonheid is voor de Vrouwen, die ze bezitten, doorgaans zo nadeelig als Vernuft aan de Mannen, indien het oordeel den teugel niet houde, en zelden valt dit den zodanigen in groote maate te beurt; dan flavia merkt haare Schoonheid alleen aan als eene geschikte en voeglyke huisvesting voor haare Ziel; zy kent de weezenlyke waarde van dit geschenk, en, verre van te denken dat deeze haar regt geeft tot de onbetaamlykheden der Coquettery, verdubbelt zy haare zorgen, om de verkeerdheden, die dezelve doorgaans vergezellen, te vermyden. Dus vereenigt zy niet alleen in zichzelven alle de voordeelen van Lichaam en Ziel, maar brengt ook, 't geen in andere tegenstrydig is, overeen: want zy is bemind en geagt, schoon van allen benyd. |
|