vragen 'er niet na, of zy inderdaad goed zyn, als zy 't maar schynen mogen voor de Menschen.
Het is niet wel mogelyk, dat men omtrent alles, wat ons bejegent, ongevoelig en onverschillig zou kunnen wezen. Dit zou men ook geenzins voor eene Deugd, maar wel degelyk voor eene groote ondeugd, te houden hebben; schoon 'er Wysgeeren geweest zyn, die 'er de menschen toe aanzetten. - Dan zich nimmer gelaten te toonen, zich nooit naar de gevallen, die ons overkomen, en de ongelukken, die ons treffen, te kunnen schikken, is een bewys van een zeer onvergenoegd gemoed, een teken van eene lage, van eene kruipende Ziel.
Wanneer ons Lichaam krank is, zyn de vermogens onzer Ziele ook zwak; maar wanneer de Ziel lyd, dan is de gehele mensch buiten staat om iets te verrigten.
De ongevallen, die ons tressen, zyn meerendeels zulken, waar in wy zelven ons brengen. Als zy ons dan onaangenaam zyn, uit hoofde der nadelige gevolgen, dan zouden wy 'er de Voorzienigheid de schuld wel van willen geven; dan klagen wy over ons ongunstig Fortuin; of maken ons diets, dat het geval het zo nadelig beschikt heeft. Het was veel beter, dat wy ons zelven naukeuriger agt sloegen, en de gevolgen eener daad alvorens nagingen, voor wy ze bedreven.
Men vind Menschen in de Zamenleving, die aan anderen alles durven zeggen wat zy denken, en eer stellen in hunne stoutmoedigheid: maar zy zyn ook veelal weêr het allereerst en ligtst geraakt, wanneer anderen op hun beurt hun ook iets zeggen.
Als men altoos eerst in overweging nam, hoe verdrietig en lastig het ons valt, als we eenige onaangename bejegening ondergaan moeten, ik ben wel verzekerd, men zou zich zeer zorgvuldig wagten, van iemand ongelyk aan te doen.
Vele menschen wanen dat hunne wyze van denken de beste is; hier van daan komt het, dat zy zo veel in anderen veroordelen; hier van daan, dat 'er in hunne oogen niets goed is, 't geen niet met hunne manier van denken en doen juist overeenkomt. Maar daar ik my 't meest over verwonder, is, dat zy, al heel dikwils, zo ver gaan, dat ze hunne eigen wyze van doen in hunnen evenmensch veroordelen. - Hoe 't ook zy, geen mensch behoorde immermeer te wanen, dat zyne manier van denken het bestendig rigtsnoer voor anderen zyn moet.
Hy die wel spreken, en bondig over zaken oordelen kan, is een sieraad in de Zamenleving, en in de gezelschappen: