brengt verder by, op het gezag van Dr. priestley, dat deeze, by het ontlasten eener battery, noit vondt dat een paar pitballetjes, gehangen aan 't ontlastend yzer, van elkander scheidden. Hy voegt 'er nevens, dat 'er nauwlyks eenige pitballetjes zo fyn zyn dat ze van een gaan, wanneer ze gehegt worden aan eene battery zo zwak geëlectriseerd, dat de schok niet door een Keten gaat; gelyk het geval is met den Torpedo.
Deeze redenkavelingen van den Heer cavendish worden kragtdaadig ondersteund, door de verschynzelen die zyn kunstig gemaakte Torpedo opleverde. Met deezen Kunstvisch uit lood en leder zamengesteld, waar in hy, als een andere prometheus, eenige spranken Kunstvuur stortte, was hy in staat om vry nauwkeurig veele der natuurlyke werkingen van den leevenden Torpedo na te doen.
Van deezen Kunstvisch ontving hy, als dezelve in 't water gedompeld was, schokken zeer gelykende naar die van den Torpedo: hy voelde ook dergelyke schuddingen, als hy zyne handen in 't water stak op twee of drie duimen afstands van den Kunstvisch. En daar men verzekert dat iemand, toevallig treedende op den leevenden Torpedo, onder 't zand begraaven, zomtyds een schok daar van gewaar wordt, deedt de Heer cavendish deeze proeve met zyn kunstigen Torpedo na, en hadt het genoegen dat hy 'er schokken van ontving. In 't kort de uitkomst, in 't meerendeel zyner proefneemingen met deezen Kunstvisch, waren, wat den schok betreft, overeenkomstig met die door Mr. walsh op den leevenden genomen.
De proeven, door den Heer cavendish, met dit werktuig, gedaan ten opzigte van de byzonderheid van den schok in den leevenden Torpedo, dat dezelve geen merkbaare ruimte van lugt doorgaat, schynen met de waarneemingen van Mr. walsh overeen te stemmen. Een stuk Zegellak, met Plaatzilver overdekt, bragt den schok van den Kunst Torpedo over; doch de kleinst mogelyke scheiding in het Plaatzilver, met een Pennemes gemaakt zynde, ging de schok niet door. Ook niet wanneer de proeve gedaan werd met lane's Electrometer, of de balletjes moesten zo digt by elkander gebragt worden, dat men een vergrootglas noodig hadt, om zeker te weeten dat ze elkander niet raakten.
Schoon de Heer cavendish, hoe verre hy het ook gebragt hebbe met zynen Kunstvisch, niet in staat geweest zy om alle de uitwerkzels, door den leevenden veroorzaakt, te vertoonen, heeft men rede om zich te verwonderen, dat hy