Het belang van den landbouw. Ene Anecdote.
(Uit het Engelsch.)
MAhometh bey, Koning van Tunis, was door zyne onderdaanen van den throon gestooten; doch den naam hebbende dat hy den Philophischen Steen gevonden hadt, wierd hy door den Dey van Algiers hersteld; met belofte dat hy hem het geheim zou mededeelen. Mahometh zend een ploeg met groote pracht en plegtigheid; te kennen geevende, dat de Landbouw de kracht van een Koningryk, en dat de eenige Philosophische steen een goede Oogst is, welke men in geld met gemak verkeeren kan.
De Landbouw is een groote zegen, dezelve verschaft ons niet alleen voedzel in overvloed; maar bewaart de vrugten onzer naarstigheid tegen hongerige en roofzugtige aanvallers.
Hadden de Deenen en Normannen kennisse gehad van den Landbouw, in de negende en tiende Eeuw, wanneer zy by menigte uittogen tegen hunne nabuuren, zy zouden hun leeven niet in de waagschaal gesteld hebben in broose Vaartuigen, op den woedenden Oceaan; met oogmerk om Volken te verdrukken, die hun vyanden niet waren. De honger is een dringend beweegmiddel, en zy gaf deezen Zeeroovers de meerderheid in de wapenen boven ieder volk, dat in zyn eigen land overvloed hadt. Gelukkig moesten zulke plunderingen tusschentyden hebben; want, naardemaal zy een groote slachting zelfs onder de overwinnaars aanregtten, blyft het overschot, vindende genoegzaamheid van spyze binnenslands, daar, tot dat de toeneemende bevolking hen weder tet den Oorlog dwingt. De Landbouw, welke een volk tot een zeker land bepaalt, is een onverwinnelyke hinderpaal tegen de verhuizing, en het is gelukkig voor Europa, dat de Landbouw, nu overal verspreid, een einde gemaakt heeft aan zoodanige verhuizingen. De Noordsche Volken vinden bezigheid en leevens-onderhoudt, zonder anderen te kwellen.