De twyfelaar en het brandglas.
(U.t het Fransch van den Abbé aubert.)
LYsimachus was een Man, die aan alles twyselde, (eene krankzinnigheid, waar mede niet weinigen in de tegenwoordige eeuwe besmet zyn,) hy poogde dikwyls te bewyzen dat Wit Zwart, en Zwart Wit was: en nam elke voorkomende gelegenheid waar, om zich te verzetten tegen het algemeen aangenomen geloof, dat 'er stof bestaar. Wanneer op eenen schoonen dag, in de maand Juny, de Zon op 't helderste scheen, en de Natuur door haare streelende straalen koesterde, ontkende lysimachus, hardnekkig, eenig gevoel van die aangeraame warmte te hebben. Kort hier op viel hy, in zyn tuin, in slaap. Een zyner Vrienden, die zich dikwyls, schoon vregtloos, aangekant hadt tegen de belachlyke redenen, tot verdeediging zyner twyfelinge, verzamelde de Zonnestraalen met een Brandglas, en liet ze vallen op het aangezigt van dien geleerden Ongeloovigen; die, terstond ontwaakende, met de hand na 't gebrandde deel tastte, en beleed niets te zeggen te hebben, tegen een zo gevoelig bewys.