| |
| |
| |
Verslag wegens eenige nieuwe Verbeteringen, aangaande de middelen, ter behoudinge van de gezondheid der Zeevarenden &c. door den Ridder John Pringle, en uit het Engelsch vertaald door T.W. de Monchy, Med. D. en Lid van 't Bat. Gen. Te Rotterdam, by R. Arrenberg, 1777. In groot octavo 83 bladz. buiten de Voorrede.
DE Koninglyke Maatschappy te Londen is, volgens de instellinge van den Heer godfrey copley, gewoon een gouden Medaille uit te deelen; dezelve wordt volgens toewyzinge van de Maatschappy gegeeven aan den geenen, welke de nutste ontdekking aan dezelve medegedeeld heeft. Voorheen heeft de Heer priestley, wegens de ontdekkingen van de vaste lucht, deeze eerpenning ontvangen, thans is ze toegeweezen aan den Heer cook, die een beknopt verhaal gegeeven heeft, hoe by als Kapitein, met bonderd en agttien man, eene reis van drie jaaren en agttien dagen, door alle de luchtstreken van twee en vyftig graden Noorder- tot twee en zeventig graden Zuiderbreedte, onder den Godlyken Zegen volbragt beeft, zonder meer dan één man door ziekte verlooren te bebben. - De Ridder john pringle, die thans met regt wegens zyne verdiensten de voorzitting in deeze luisterryke Vergadering gegeeven is, heeft, by deeze gelegenheid, een nauwkeurig verslag, met Oordeelkundige Aanmerkingen, der Maatschappy medegedeeld, welke op derzelver order door den druk gemeen gemaakt, en thans door den Heer de monchy, Jun. uit 't Engelsch vertaald zyn, die 'er ook in de Voorrede eenige aanmerkingen bygevoegd heeft. - Om van 't voordeel van deeze Waarneemingen overtuigd te zyn, moet men hier mede vergelyken 't verschil, dat ten opzichte van de gestorvenen in voorige Reizen plaats heeft. - Men vindt by de oprichting der Maatschappy aangetekend, dat van vier Schepen, waarvan de uitrusting bestond in 418 man, reeds 105 man, of een vierde van al de Manschap, aan dees zyde de Kaap de Goede Hoop gestorven was. - Uit de Reisbeschryving van den Bevelhebber anson, blykt dat het verlies, toen ze twee Jaaren op reis geweest waren, ten opzichte van het geheel getal, waarmede
zy in Zee gestooken waren, meer dan vier van de vyf beliep, en wel, volgens 't Bericht van den Historieschryver, allen aan den Scheurbuik, na dat ze in de Zuidzee gekomen waren. - De Heer pringle, verders verklaarende den aart van deeze Ziekte, te weeten 't Scheurbuik, getuigt het te houden met die Geneeskun- | |
| |
digen, die de oorzaak van 't Scheurbuik toeschryven, aan een rottige ontbinding, of wel aan een beginnend verderf van het gansche Lighaams-gestel. - Wy voegen hierby 't Bericht van den Kapitein cook, behelzende de middelen, waarvan men zich bediend heeft, tot de behoudenis van de gezondheid der Matroozen, op 's Konings Oorlogschip The Resolution, geduurende hun reis rondom de weereld, door Kapitein james cook, Lid van het Koninglyke Genootschap; voorgeleezen in de Vergaderinge van het zelve, op den 7den van Maart 1766, en toegezonden aan den Heer john pringle, Ridder, en President van het zelfde Genootschap. - ‘Naardien vele lieden van aanzien hunne bevreemding, raakende den buitengewoonen gezonden welstand van het Volk, op het Schip The Resolution, onder myn bevel, geduurende deszelfs laatste reis, te kennen gegeeven hebben, neem ik de vryheid om aan u de middelen mede te deelen, welke ter bereikinge van dat oogmerk in 't werk gesteld zyn, en van welken men veelen aan de ongemeene zorg van de Admiraliteit, in het Schip te voorzien met zodanige zaaken, welken men of volgens de ondervinding, of by gissing, oordeelde best te zullen kunnen dienen, om de gezondheid deezer lieden te bewaaren, heeft toe te schryven. Ik zal echter met het verhaal van alle deeze dingen, geen misbruik van uwen tyd maaken; maar my eeniglyk bepaalen tot de zodanigen, welke van het meeste nut bevonden zyn. - Vooreerst waren wy aan boord ryklyk van mout voorzien, en maakten 'er een zoet gyl Bier van, 't welk wy niet alleen gaven aan hen, die kennelyk tekens van
het Scheurbuik hadden, maar ook aan zulken, welke men uit de omstandigheden oordeelde meest voor die Ziekte vatbaar te zyn, tot één, twee, of drie pinten, of zo veel daags, als de Scheepschirurgyn noodig dagt, 't geen somtyds tot drie of vier mengelen in de 24 uuren beliep. Dit is buiten allen twyfel op Zee een der beste middelen, die 'er tot nog toe uitgevonden zyn, tegen het Scheurbuik; en ik ben verzekerd, dat hetzelve indien men het by tyds toedient, en omtrent verdere zaaken naar vereisch oplettend is, een vermogen heeft, om een' geruimen tyd voortekomen, dat het Scheurbuik sterk de overhand kryge; terwyl ik geenzins van gevoelen ben, dat het die ziekte, in een gevorderden staat, op Zee geneezen zal. - Zuurkool, waarvan wy insgelyks een groote voorraad hadden, is niet alleen een gezond moeskruid, maar zelfs, naar myn oordeel, een krachtig behoedmiddel tegen het Scheurbuik, en van des te meer vrucht, om dat ze door het bewaaren niet bederft. Tweemaal 's weeks, of meermalen, wan- | |
| |
neer men het nodig vond, werd 'er een pond voor elken man van geschaft. - Soeptabletten, of koekjes, waren een ander wezentlyk artikel, waarvan wy insgelyks rykelyk voorzien geweest zyn. Een once hiervan voor elken Matroos, of zo veel meer of min, als noodig geoordeeld werd, kookte men driemaal in de week met erwten; en wanneer wy ons op plaatsen bevonden, alwaar men versche groenten krygen kon, werden dezelve, als mede tarwen- of haverenmeel, 'er by gekookt, tot ontbyt alle morgen, of voor middag eeten met gedroogde erwten en versche groenten. Dit stelde ons dus in staat, om 'er versche, voedzaame en gezonde Spyzen van te bereiden, en maakte tevens dat het volk meer groenten at dan het anders zoude gedaan hebben. - Verder hadden wy Rob of uitgedampt Sap van Limoenen en Oranjeappelen, 't welk de Scheepschirurgyn in verscheide gevallen van nut bevonden heeft. - Ook waren wy, onder andere artikels van Scheepsvictualie, nog verzorgd van Suiker, in
plaatse van Oly, en met Tarwenmeel in plaats van haverenmeel, door welke verwisseling wy zekerlyk verbeterd waren, om dat men Suiker voor een goed middel tegen het Scheurbuik houdt, en naar myn begrip de Oly, immers zo als dezelve doorgaans op de Schepen mede gegeeven wordt, van een tegengestelde uitwerking is; doch het invoeren van de heilzaamste artikelen, 't zy mondbehoeftens of geneesmiddelen, zullen over het algemeen van geen dienst wezen, ten ware zy gesterkt zyn door zekere leefregels. - Op dit beginsel, gevoegd by eene ondervinding van veele Jaaren, en sommige Waarneemingen, door den Heer Hugh Palliser, de Kapiteinen Campbell, Wallis, en andere kundige Officieren, aan my medegedeeld, ben ik in staat geraakt, om een ontwerp te maaken waarnaa ik alles geregeld heb. - Het Scheepsvolk was in drie wachten, uitgenomen in sommige buitengewoone gelegenheden, verdeelt. Hier door was het zelve niet zo veel, als ingevalle van wacht om wacht, aan het slegte weder blootgesteld, en had doorgaans drooge Klederen, om, wanneer zy nat geworden waren, dezelven te veranderen. Ook droeg men zorg, dat zy daaraan, zo min als mogelyk was, bloot gesteld wierden, stellende alle middelen in 't werk, om hetzelve als mede hunne hangmatten, bedden, kleederen, enz. schoon en droog te houden. - Desgelyks ontzag men geene moeite, om het Schip tusschen deks zuiver en droog te houden; ten dien einde werd het zelve eens of tweemaal ter weeke door vuuren te branden, en wanneer dit niet geschieden kon, met het rooken van kruid door azyn of water bevochtigd, van lucht ververscht. Ook heb
| |
| |
ik dikwyls vuur, in een' yzeren pot, op den bodem van de pompe of vervalbak neêrgelaaten, waardoor de lucht in de benedenste deelen van het Schip zeer gezuiverd wierd. Wyders kan men niet te oplettend zyn, omtrent de zindelykheid van het Schip en het volk; want het minste verzuim dien aangaande veroorzaakt een schadelyken stank, welken niets dan het branden van vuuren wegneemen kan; en zo hier van niet by tyds gebruik gemaakt wordt, zal deeze stank van kwaade gevolgen zyn. - Men nam de noodige toezicht om de kopere Ketels altyd zuiver te hebben, en ik liet nooit toe, dat het vet, 't welk door het kooken van het gezouten vleesch of spek kwam, aan 't volk gegeeven wierdt, gelyk anders de gewoonte is, om dat ik van begrip ben, dat hetzelve de ziekte van het Scheurbuik merkelyk bevordert. - Nooit liet ik de gelegenheid voorbygaan, om versch water in te neemen, wanneer ik het bekomen kon, zelfs dan wanneer ik 'er geen gebrek aan scheen te hebben, om dat, naar myne meening, versch water van den wal gezonder is, dan 't geen men een' tyd lang aan boord gehad heeft. Met opzicht van dit artikel van groot aanbelang, waren wy nooit op een rantsoen, maar hadden 'er, tot allerlei noodig gebruik, altoos overvloed van. Ik ben ten vollen overtuigd, dat het Scheepsvolk, met volop water, en een nauwgezette oplettendheid omtrent de zindelykheid, zelden door het Scheurbuik zal aangetast worden, schoon men zelfs van geene der voorgemelde middelen tegen die kwaal voorzien mogt zyn. - Wy kwamen op weinig plaatsen, alwaar ons de kunst of de natuur niet de eene of andere verversching van dieren of groenten verschafte; en het was myne eerste zorge, om te maaken dat ik door alle middelen, die in myn magt waren, verkreeg 't geen my voorkwam, en om het volk, door myn voorbeeld en gezach, te verplichten gebruik 'er van te maaken; maar het voordeel van deeze verversching werd wel dra zo kennelyk, dat ik my zelden in 't geval bevond, om tot het een of ander myn toevlucht te
moeten neemen. Deeze zyn de middelen, door welken het Schip The Resolution, onder den zegen der Goddelyke Voorzienigheid, eene reis van drie Jaaren en agttien dagen, door alle de luchtstreken van 52 graden Noorder- tot 72 graden Zuidbreedte, volbragt heeft, met verlies slechts van één man, door ziekte welke geen de minste gemeenschap met het Scheurbuik had. Twee anderen waren ongelukkig verdronken, en één dood gevallen, zoo dat ik, van het gansche getal, waarmede ik uit Engeland on- | |
| |
der zeil gegaan was, slechts vier man in 't geheel verloren heb.’ In een nadere verklaaring, aangaande deeze zaak, schryft hy 't volgende aan den Ridder john pringle. ‘Ik ben het volkomen met u eens, dat de duurte van de Rob, of het uitgedampte Sap van Limoenen, of Oranje-appelen verhinderen zal om 'er zich in eene groote hoeveelheid van te voorzien; en ik meen zelfs, dat zulks niet zo zeer noodzaakelyk is; want hoe zeer het in andere opzigten van nut zoude mogen zyn, heb ik echter van het zelve alleen geene groote verwachting. Beter denk ik ook niet van den azyn; althans myn volk heeft, geduurende de laatste reis, denzelven zeer spaarzaam, en op het einde van de reis geheel niet gekregen; en nogthans hebben wy, door gemis daarvan, geen nadeel ondervonden. Eindelyk heeft men ook op de gewoonte, om het Schip van binnen met azyn te wasschen, weinig acht geslagen, om dat ik begreep, dat het vuuren en rooken aan het oogmerk beter beantwoordden.’ |
|