Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1777
(1777)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijStigtelijke Gezangen, nagelaaten door Maria Anna de Villette. Te Rotterdam by Dirk Vis en te Hoorn by L. Vermande 1777. Behalven de Voorreden en den Bladwyzer 138 bladz. in groot octavo.MEjuffrouw de Villette heeft, zo als de Voorreden ons meldt, onder de haaren bekend gestaan, voor een mensch van een naauwgezet Godsdienstig leven; en aan dit denkbeeld beantwoorden ook deeze haare Gezangen; die ten onderwerp hebben de wegen, welken God met zyn Volk houdt, naar de denkbeelden, die zy zig daarvan uit Gods Woord gevormd had. 't Is overbekend, dat de Christenen hier omtrent verschillende leidingen volgen, en dat zulks een doorgaanden invloed heeft op hunne verdere Godsdienstige denkwyze; van waar Schriften van die natuur best geschikt zyn voor zulke Leezers, die zig vereenigen met de leiding der geenen, welken die Schriften opgesteld hebben. Middelerwyl is 't 'er zo mede gelegen, dat men, niettegenstaande die onderscheiden leiding, onderling eenstemmig kan zyn, in 't verheerlyken van Gods genade, ten aandrang van ernstige poogingen ter toeneeminge in Heiligmaaking; des men, dit op het oog hebbende, stigting kunne vinden, in Schriften van eene onderscheiden leiding, mits dat zy ter bevorderinge hier van dienen. Onder deeze soort van Schriften nu zyn deeze Stigtelyke Gezangen te tellen; die men met opwekking ten goede kan leezen. Tot een | |
[pagina 420]
| |
voorbeeld hier van strekke de volgende beschouwing der Kerke, als eene geestelijke Kudde, van haren getrouwen Herder alleen alles goeds verwagtende; op de zangwyze der Liederen van Lodestein, Dronken zijn in sterke dranken. of Wie sleet beugelyker dagen. 1.
Van u, Heere, onzen Herder,
Wagten wij bescherreming
Wij vertrouwen alles verder
Aan uw trouw' bezorreging;
Als de Leeuw met open kaaken
Op ons loert rondom uw kooi,
Zult gij, trouwe Herder, waaken,
Dat hij ons niet grijpt ten prooi.Ga naar voetnoot(*)
2.
Schoon wij ongelukkig smetten
Dikwerf onze zielevagt,
Gij zult ons bederf beletten
Door uw reinigende kragt.
Gij zult ons gestadig wasschen,
Jezus, in uw dierbaar bloed;
Heilfontein', uw waterplassen
Zijn voor uwe schaapkens goed.
3.
Zo wij hier of daar eens dwalen
Op de bergen van u af,
Gij zult ons dog wederhalen
Gunstig door uw Herdersstaf;
En ons in uw vette weiden
Weder voeren, als voorheen,
Ja aan 't versche water leiden,
Goede Herder, gij alleen.
4.
Leer ons op uw leiding letten,
En ook op uw Herders woord,
Ja naar uw bevel en wetten
Wandelen t'samen zagtkens voort.
ô Bestier tog onze treeden
Hier, door 't lage jammerdal,
Naar die kooi van Heerlijkheden,
Die hier boven wezen zal.
|
|