Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1777
(1777)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 369]
| |
Vervolg van den Wysgeerigen Landman, of Jacob Gouyer, in zyn karakter en bedryf geschetst, door den Heer Hirzel, eersten Geneesheer van de Republiek van Zurich. Naar de tweede Hoogduitsche Uitgave vertaald. Te Deventer by L. Leemhorst 1777. Behalven een kort Voorberigt 165 bladz. in octavo.IS ieder Leezer genoegzaam, vooral dezulken, die een beredeneerd deugdzaam character hoog waardeeren op het leezen van den Wysgeerigen LandmanGa naar voetnoot(*), ingenomen geweest met deezen Jacob Gouyer, gemeenlyk geheeten Kli-yogg of de kleine Jacob, 't zal hun dan zeker aangenaam zyn, dit voortreffelyk mensch nog nader te leeren kennen; te meer daar men weet dat het Geschrift van den Heer Hirzel geen Roman, en dat de Wysgeerige Landman geen verdichte persoonaadje is, maar iemand, die zo wezenlyk bestaat, als de Schryver, welke zyn character schetst. Dit maakt het Vervolg dier afschetsinge des te aanmerkelyker; en men zal reden vinden, om, op het doorbladeren van 't zelve, vergenoegd te zyn, daar het ons 's Mans character, in verscheiden byzondere omstandigheden, nog duidelyker voordraagt, en onze goede gedagten hem aangaande, van alle zyden, bevestigt. - Het zelve bestaat uit een aantal van Brieven door den Heer Hirzel, aan deezen en geenen zyner geagte Correspondenten geschreeven, om hen, op hun verzoek, eenige nadere onderrigtingen nopens Jacob Gouyer mede te deelen; dat hem te gelyk gelegenheid geeft, tot het voorstellen van verscheide zedelyke bedenkingen, mitsgaders van aanmerkingen, die de bevordering van den Landbouw betreffen; waar door dit Geschrift, boven het gemelde, ook van die zyde zyne nuttigheid heeft. Twee deezer Brieven zyn geschreeven aan den Heer Hopman Frey te Bazel; een derzelven is eene beantwoording van een Brief van den Eerwaarden Hulshoff, Dr. in de Wysgeerte, Predikant te Amsterdam enz.; een vierde is gerigt aan den Heer Baron van Tschudi, Burger te Metz en te Glaris; en 't opschrift van den laatsten luidt, aan den Heer Abt Siegmund, Graaf van Hochenwart enz. Die aan den Eerwaarden Hulshoff betreft voornaamlyk 's Mans zedelyk en huishoudlyk character; de anderen gaan meer over den Landbouw, en 't gedrag, benevens de denkwyze van Jacob Gouyer als Landman, waar tusschen egter, in die aan den Heer Frey, ook andere aanmerkingen gevlogten zyn. - Onder andere voorstellen van den Eerwaarden Hulshoff wegens deezen Landman, is 'er ook één nopens de opvoeding zyner Kinderen, dat wy, met de beantwoording van den Heer Hirzel, zullen mededeelen, om hem dus in zyn character als Vader des Huisgezins onder 't oog te brengen. ‘Gy vraagt my verder, zegt Hirzel, hoe kli-yogg gewoon is met zyne kinderen om te gaan? Of hy dezelve met vryheid en zagtheid, of op eene strenge wyze en als een boer regeere? En of zyne kinderen de yverzugt kennen?’ Liefde en vrolykheid heerschen in zyn huis, van allen dwang bevryd; dit ontdekt elk, die | |
[pagina 370]
| |
het huis intreedt, terstond aan alle de vrolyke aangezigten; en het kan indedaad in die levenswyze, welke ik beschreeven heb, niet anders zyn. By alle verrigtingen van het huis zegt elk vryelyk zyne meening, en die het waare treft, heeft de goedkeuring van allen, en ziet zyn raad gevolgd; want allen zyn gewoon onpartydig de waarheid te zoeken, hun gezond verstand raad te pleegen, en het algemeen belang van 't huisgezin steeds in 't oog te houden. Elk kan zyn genoegen eeten; noch spys noch geld wordt opgeslooten; niemand heeft ooit gelegenheid gehad tot yverzugt geptikkeld te worden; de Vader heeft altoos dezelfde genegenheid aan alle kinderen betoond, allen eveneens behandeld, met allen even eens by alle gelegenheden geraadpleegd. Niets geeft hem meer vermaak dan de gedingen van zyne kinderen te hooren, hoe de bezigheden van het huis op de beste wyze aan te leggen, daar zy allen hunne aandagt even hartelyk op vestigen, om dat zy allen van de verderfelyke vermaaken, die in speel- en drinkhuizen gezogt worden, even zorgvuldig te rug gehouden zyn. Men ziet onzen Wysgeer in alle zyne kinderen, om zo te spreeken, verdubbeld; zy zyn zo gewend aan zyne grondregelen, en van derzelver waarheid zo wel overtuigd, dat zelfs het schynbaarst geluk niet in staat is om hen buiten 't vaderlyk huis te troonen. Men boodt zyn zoon een zeer gunstig huwelyk aan, maar de voorwaarde, dat hy in zyns Schoonvaders huis trekken, en daar woonen zoude, maakte het voor den zoon onmoogelyk, om deze anders zo aangeraame als voordeelige party aan te neemen. ‘Kli-yogg heeft de yverzugt zo wel uit zyn huis weten te verbannen, dat zyne Zoonen eenen vreemden, die hunne Zuster trouwde, met liefde in het zelve ontvangen hebben en behandelen, schoon deze zwager zyne Moeder medebragt. Zy leeven nu sints verscheide jaaren in eene broederlyke genegenheid met malkanderen, en vinden in dezen bygekoomen broeder reeds een nieuw bewys van hunnes Vaders wysheid. De aangehuwde Broeder was van vooroordeel tegen kli-yogg ingenoomen, en bezogt hem, zo als hy door de Overigheid met een Leen in deszelfs nabuurschap begunstigd was, meer met oogmerk om het zonderlinge van dezen man te leeren kennen, en gelegenheid te hebben van hem uit eigen kundigheden te bespotten, dan zyne onderregting te gaan hooren. Dog zyne aangeboren opregtheid, en zyn natuurlyk goed verstand, deeden hem het waare schoon in kli-yogg's karakter en gedrag wel haast bemerken; hy was in 't eerst beschaamd over zyne eigen geringheid en de oogmerken, waar mede hy dezen man was gaan zien; vervolgens begon hy hem, wien hy gedagt hadt te bespotten, hoog te schatten, naar maate hy meer overtuigd wierdt, dat al het zonderlinge in kli-yogg's handelwyze zo duidelyk door de uitkomst en ondervinding wierdt aangepreezen, als het op de voorschriften van 't gezond verstand blykbaar gegrond was. Hy beminde nu kli-yogg en vattede eene sterke liefdedrift voor deszelfs Dogter | |
[pagina 371]
| |
op; hy verwierf haar van haar Vader, onder voorwaarde, dat hy zig by hem zoude koomen nederzetten, met de zynen gelyk op werken, en tevens ook aan alles een gelyk aandeel hebben zoude. In den beginne scheen onder de zoonen eenige yverzugt deswegen te ryzen; de Vader stelde hun het algemeen heil voor, dat uit de vereenigde kragten van alle huisgenooten, ter bevordering van eenen arbeid tot aller voordeel gelykelyk strekkende, natnurlyk moest geboren worden; hy deedt hen begrypen, hoe de welvaart van een huis door het toeneemend getal van hun, die met een hartelyken yver voor het zelve werkten, moest toeneemen, daar de splitsingen en verdeelingen der goederen alles bedorven; eindelyk gaf hy elk, die op deze voorwaarde niet verkoos te blyven, vryheid om het Vaderlyk huis te verlaaten. Niemand vertrok, elk onderwierp zig gereedelyk, en thans erkennen zy allen, door de ondervinding geleerd, hoe wysselyk hun Vader gehandeld heeft. Deze schoonbroeder is in allen opzigte een tweede kli-yogg geworden, hy heeft zig alle deszelfs grondregels eigen gemaakt, en bevindt zig den gelukkigsten man der wereld daar by; zyne moeder zelve kan haar geluk niet genoeg pryzen, dat zy haar leven mag doorbrengen in eene huishouding, daar altoos liefde en vrede heerschen, en den getrouwen arbeid van elk beloonen, en alwaar men geen anderen naaryver kent, dan om, elk naar zyn vermogen, meest aan den gemeenen welvaart toe te brengen. Hier moet men koomen, om het geluk, daar de honderd drie-en-dertigste Psalm van juicht, in zyn volle waarde te kennen, en in zyn volle kragt te ondervinden. Kli-yogg verschaft zyne kinderen by gevoegelyke gelegenheden onschuldige vermaaken; in den oogst, by voorbeeld, laat hy hen met een Viool naar 't land geleiden, en zet zig des zondags avonds met hun aan 't zingen; dog het eenigst gezang, dat in dit huishouden gehoord wordt, zyn de Psalmen van David; maar deze worden met zulke sterke gewaarwordingen, en aandoeningen van gelyken aart, als welken David ondervondt, gezongen, dat zy daar waarlyk een innig zielsvermaak uit haalen, zo groot en zuiver als weinige menschen zig door de uitgezogtste konstmiddelen verschaffen kunnen. Onlangs, vergezeld van twee Reizigers, den Heer Baron van rudbeck, en den Heer Magister biornstahl, twee waardige Zweeden, trof ik hen in zulk een uur van uitspanning aan, en de gulle vrolykheid, die zig op de aangezigten en in de beweegingen der zangeren vertoonde, voerde hen in de grootste verwondering. Hier ziet men, hoe ligt de mensch gelukkig kan zyn, zo hy zig door de betragting zyner pligten de waare innerlyke vergenoeging weet te verschaffen, in plaats van zig met versierde stelsels van geluk en grootheid te vermaaken, zo als hy bedoelt, maar indedaad te kwellen.’ In de andere Brieven komt deeze Kli-yogg, gelyk boven gezegd is, meer voor als Landman; en in dit character schetst hem de Heer | |
[pagina 372]
| |
Hirzel, by ultstek, als een roemwaardig voorbeeld in zynen twee den brief aan den Heer Frey; daar hy een berigt geeft van 's Mans aangewende poogingen ter verbeteringe van een uitgemergeld en verwaarloosd Leengoed, met den gewenschten uitslag hier van. In deeze beschryving vinden wy hem afgemaald als een naarstig en weldenkend Landman; die, door eene geregelde schikking, zyne weloverleide poogingen indiervoege in 't werk stelde, dat hy eerlang zynen arbeid in eene ruime maa e beloond zage. - Die eigenste Brief verleent ons tevens een verhaal van 't Huwelykssenst van een zyner Kinderen, en 't voorgevallene by die gelegenheid; waar in die braave Landman, niet minder dan anders, aan zyn voortreffelyk character beantwoordde. - Wyders ontmoeten de Liefhebbers van den Landbouw in deeze Brieven verscheiden leezenswaardige aanmerkingen daar toe behoorende; en inzonderheid vordert hunne aandagt de laatste Brief aan den Heer Abt Siegmund, in welken de oorzaaken, die den Landbonw benadeelen, en de middelen ter verbeteringe van denzelven, oordeelkundig opengeleid worden. |
|