Lykreden, ter gelegenheid van het overlyden des Eerwaardigen Heren J. Cuperus, in zyn leven Leeraar der Doopsgezinden in Utrecht. Uitgesproken op den 4den van Bloeimaand des jaars 1777. Door des Overledenens Amptgenoot C. de Vries. Te Utrecht by G. v.d. Veer 1777. Behalven de Opdragt 30 bladz. in quarto.
NAer aenleiding der Tekstwoorden Dan. XII. 3. De Leeraers zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die 'er velen regtvaerdigen, gelijk de Sterren, altoos en eeuwiglyk, die beknoptlyk toegelicht worden, stelt de Eerwaerde de Vries zich voor, aen te wyzen, ‘de onderscheidene en uitstekender Gelukzaligheid, allen getrouwen Leeraren en Verbeteraren des Menschdoms, in 't bvzonder, allen regtschapen Kristen-Leeraren, in ene andere Waereld weggelegd.’ Zyn Eerwaerde toont ten duidelykste, dat denzulken een hooger trap van Gelukzaligheid te wachten staet, naer uitwyzen der Openbaringe; als mede dat die Leer der Openbaringe gegrond is op de rede der zake, en overeenkomt met alle denkbeelden van billykheid en regtvaerdigheid; aengemerkt de moeilykheid, het gevaer en de nuttigheid van derzelver werk en dienst. - Deze Stelling, die ernstig aengedrongen word, doet zyn Eerwaerde met oordeel dienen, ter aenmoediginge van allen, die in hunne mate, naer hunne bekwaemheid, stand en gelegenheid, de belangen van Waerheid en Godsvrugt, de kennis en beoefening van 't onvervalscht Christendom bevorderen; geenszins denkende, ‘dat de onderscheiden Heerlijkheid den zodanigen te wagten, alleen bepaald zoude zijn, aan een bijzonderen rang of orde van menschen, schoon zij, die 'er toe behooren, buiten twijffel, meer gelegenheid hebben, uit hoofde van hunne bekwaamheid en stand, naar dezen hoogen prijs te dingen.’ Voorts geeft hem de behandeling van dit onderwerp gelegenheid, om de Gemeente te troosten wegens het verlies van hunnen oudsten Leeraer; van wiens Levensbyzonderheden en Character hy verder een loflyk verslag geeft, zonder zich echter in ene laffe vleiende Lofspraek uit te laten. En hier op besluit hy