gende regels, ten opzigte van de beroemde Heldinne kennau; in welken hy zig indeezervoege laat hooren.
'k Staarde verder op den stoet
Die door kennau, de eer der Vrouwen,
Wierd hestierd met heldenmoed.
Des vlecht ik, ter praalsieraadje,
Eenen krans voor haaren kruin,
Van zo menig lauwerblaadje,
Versch geplukt in 's Vryheids tuin.
'k Bied ze u, eer der Amazoonen,
Om myn dankbaarheid te toonen,
Nu nog, na tweehonderd jaar.
Wy neemen deeze regels te eerder tot een voorbeeld van den hier gebruikten Rymtrant, om tevens te melden, dat men, buiten twee andere bekende Plaaten, (de belegeting van Haarlem, en 't Portrait van Burgermeester van der laan,) in dit Stukje vindt, eene tot nog onuitgegeeven afbeelding van opgemelde kennau, gemaakt, naar eene oude tekening, gevonden in een, denkelyk, present Exemplaar van Ampsing, dat de Boekdrukker A. Tolk in eigendom bezit: de oudheid der tekeninge maakt deeze afbeelding te aanmerkelyker.