nen iets van die natuur tot nog te belemmeren. De Schoolmeester Stijl zou egter, ware hy niet te vroeg overleeden, dit zyn Geschrift, reeds ter uitgave geschikt, met dat oogmerk in 't licht gegeeven hebben; en zyn onderwys, hoewel de uitslag 'er niet aan beantwoord mogte hebben, zou nogtans, op zig zelve, voor min gevorderden, om hun aanleiding tot eene geregelde kennis der Nederduitsche Taale te geeven, van dienst hebben kunnen zyn. Met 's Mans overlyden bewoog men den Eerwaarden van Bolhuis, om dit Werkje te willen overzien en uitgeeven; by die gelegenheid is het merkelyk vermeerderd, ten einde het zelve van eene uitgebreider nuttigheid te maaken. Zyn Eerwaarde heeft het Geschrift van den Schoolhouder, genoegzaam, in zyn geheel gelaaten, maar 't ongeveer voor de helft vermeerderd, met zodanige aanmerkingen, die denzulken gevallig kunnen zyn, welken eene verdere onderrigting en handleiding begeeren. - Men kan uit het beloop der Aanmerkingen afneemen, dat de Eerwaarde van Bolhuis deezen tak van oefening, al voor eenige jaaren, ter harte heeft genomen; hy moet lust gehad hebben, om onze voornaamste Nederduitsche Spraakkunsten te leezen; verder na te gaan, wat onze beroemdste Taalkundigen, nopens dit onderwerp, gemeen gemaakt hebben; en daaromtrent met oordeel werkzaam geweest
zyn, om zig zelven een regelmaatig Taalgebruik te vormen, zo als hem best voorkwam. Zyne Aanmerkingen zyn althans van dien aart, als men natuurlyk van zodanig eenen verwagten kan; en zy, die lust hebben om eenige vordering in onze Nederduitsche Taalkunde te maaken, kunnen zig van dezelven met vrugt bedienen. - Het onderwys van den Schoolhouder legt, over 't algemeen, een goeden grondslag tot het leeren van eene beschaafde Taal; en des Leeraars aanmerkingen dienen, of ter bevestiginge van het daarin voorgestelde, of ter ontvouwinge van verschillende denkbeelden nopens deeze en geene byzonderheden; met aanwyzinge der Schriften, welken men, des begeerig zynde, daar over kan raadpleegen. 't Is niet te wagten, dat zy, die onze Taal beoefenen, immer in alles eenstemmig bevonden zullen worden; ook baart die verscheidenheid, in verschillende Schryvers, juist zulk eene haatlyke wangestalte niet; maar als iemand in 't openbaar spreekt, of openlyk in druk verschynt, en dan zigzelven, in eene Redenvoering of 't eigenste Geschrift, gestadig ongelyk is, brengt zulks een misstand te wege, die 't oor of 't oog van een oplettenden gevoelig kwetst. Zulks toont of onkunde, of slofheid, die bykans altoos te wraaken is, als men in 't openbaar verschynt. 't Ware des te wenschen, dat dezulken, zo ze al geen vermaak schepten, in 't naspooren van de gronden onzer Taale, en de verschillende denkbeelden onzer Spraakkundigen, ten minste deeze of geene Spraakkunst ten Leidsman verkoozen, en zig naar denzelven schikten. Dit te doen zou hun weinig moeite kosten: zy zouden daar door althans regelmaatig spreeken of schryven, en zig zelven meerendeels gelyk zyn.