Baras Klagt, over het afzyn van haaren Minnaar Assedin. Oostersch Minnedicht, in Poëtisch Prosa, door H.T.T.K. benevens deszelfs Overdragt in gerymde Vaarzen, door J. v. Zyp. Batavia by Lodewyk Dominicus 1774. In groot octavo 15 bladz.
HEt eenige nut, (zo 'er nog eenig nut uit te haalen is,) van het overbrengen zulker Dichtstukjes, zou te zoeken zyn in het opmerken van den Oosterschen Styl, byzonder als teder, stout in leenspreuken en sterk van uitdrukkingen. Doch als men in dien smaak viel, en zulks bedoelde, zou men gewigtiger Oostersche Dichtstukken kunnen uitkiezen, dan de Klagte eener Minnaaresse over het asweezen van haaren Minnaar. Intusschen willen wy den Leezer, tot eene proeve van dien Minnestyl, 'er een Couplet uit onder 't oog brengen; hem tevens herinnerende, hoe in 't zelve, volgens den styl der Oosterlingen, geen wellustige maar een kuische Minnebrand aangeduid wordt.
De nagenoeg woordlyke navolging in prosa, zo veel de natuur der taale toelaat, luidt aldus. Zyt gy bara gedachtig? ô assedin! Zyt gy bara gedachtig? In de vlechtingen myner hairen laagt gy gevangen: Ik ontbond ze ... en gy zeide dat ik schooner was. Myne Kuschjes waren U zoet. Maar hoe ontvlamden U myne Oogen. Zulk een hitte gevoelt een teder spruitje, Een eenzaam bloempje in de zandvalei, Als 't Middagvuur in top staat, De windjes slaapen, En de hygende Reizer het hooge gebergte zoekt. Zulk een hitte gevoelde assedin; En zulk een hitte gevoelde ik zelve.
En zie hier den overdragt in gerymde Vaarzen.
Denkt gy aan bara noch, heminlyke assedin!
Denkt gy aan bara noch, 't lief voorwerp uwer Min;
Dan heugt u wis, hoe ik weleer met vlugge vingers
Myn' vlechten bond in losse slingers,
Daar ik het schoonst' gebloemt door heen gevlochten had;
'k Hield in die ketens toen uw minnend hart gevat,
'k Ontbondze kort daar op; gy preest my dus te meer,
Als ik ze sierloos dus liet hangen,
Met golfjes langs myn schouders neer.
Hoe zoet toen waren U myn Kusschen!
Myn oog stelde U in brand, dien ik dan graag wou blusschen.
Juist zulk een hitte voelt een bloempje, een ted're plant,
Stil opgegroeid in 't woeste zand,