maalen traag in hunne werking, en vruchteloos zyn. Men kan als dan, tegen die oorzaaken, met geen in- of uitwendige middelen werken. 't Is de Natuur, die voor zich zelve zorgt: de pyn en ongemakkelykheid brengen hier de hulpmiddelen voort. - Men ziet hier van veele voorbeelden in de Gedenkschriften van de Academie der Heelkunde. - Men kan hier byvoegen, een Waarneeming wegens een jonge Juffrouw, die een Rosynenkorrel, zonder 't te weeten, doorgeslikt had. Zy had een zwaaren hoest, veel moeite in 't ademhaalen, en binnekoorts. Men behandelde dit geval als Teering. Ze werdt niet geneezen, voor dat ze door de poogingen der Natuur van dit vreemd Lighaam, dat haar langzaam verteerde, verlost was. - Ik werd, den 3den April 1775, geroepen, om te zien den Zoon van Mr. heritte, Koopman in deeze stad, zeven a agt jaaren oud. Hy had een Boon in zyn mond genomen, die in 't bovenste gedeelte van de luchtpyp vast raakte, en wel waarschynlyk onder 't Strottenhoofd: 't Kind gevoelde zich aanstonds als gestikt te zyn. Zyn Vader, de boon ontdekt hebbende, deedt poogingen, om hem verligting toe te brengen, door de boon te doen zakken in de holte, die hy geloofde 't begin van den slokdarm te zyn. 't Kind hoestte onophoudelyk, werdt paers en blaauw, en viel in verschrikkelyke stuiptrekkingen. Op deezen geweldigen aanval, volgde een kleine stilstand. De Lyder at en dronk, 't welk aantoonde, dat de slokdarm vry was. De Koerts voegde zich vervolgens hier by, de stuiptrekkingen vermeerderden, en de pols werdt klein; 't vreemde lighaam was van de luchtpyp nedergegleeden, tot in de rechter longetak. De Lyder hadt een zwaare en geduurige hoest, pyn in de zyde, en alle de toevallen van 't Zydewee, hebbende dag of nacht geen rust;
braakende alles uit 't geen hy nam. Ik deed hem aderlaaten, de Pols vol zynde, daar by braaken, en niezen. Dog wy waren nuttelooze Aanschouwers van dit Treurspel; de Kunst boodt geen hulpmiddel aan, dat gelukte. Verzachtende en weekmaakende dranken, borstdranken, honig-azyn van Zeeäjuinen, de Kermes, werden alle zonder vrucht gebruikt. Eindelyk, op den zesden dag, raakte de boon, waar van de bast reeds door de vochtigheid van de plaats gescheiden was, los, en werd door een zwaare hoest opgegeeven. Van dit oogenblik af verdween de Koorts; de heeschheid, de hoest, en de moeijelyke ademhaaling hielden trapswyze op; en de Lyder was agt dagen daar na weder hersteld. Wat kon men meer doen, dan de uitkomst, die 't werk van de natuur was, af te wagten? En in geval dat 'er zich eene Verzweering in de Long geplaatst