Natuurlyke historie van den bonte kraay.
(Volgens den Heer de montbeillard, Medeschryver van den Heer de buffon.
BY de Oude Grieken en Latynen, komt de Bonte-Kraay niet voor. De hedendaagsche noemen hem in 't Grieksch Κοϩωνη σποδοειδης; in 't Latyn, Cornix cinerea, varia, Hyberna, Sylvestris, Corvus semi cinereus. By de Italiaanen is dezelve bekend onder den naam van Monacchia, by de Duitschers onder verscheide benaamingen, doch voornaamlyk die van Nabel krae en Bundte-krae; in 't Zweedsch heet hy Kraoka, in 't Poolsch Vrona, in 't Engelsch Royston Croro, in 't Fransch Corneille mantelé.
Deeze Vogel wordt, door de kleur zyner pluimadie, zeer gemaklyk van de Kraayen en Roeken onderscheiden: de kop, de staart, en de vlerken zyn, schoon zwart, met een blauwen weerschyn, en dit zwart is verdeeld door eene soort van ligt gryzen mantel, die zich voor- en agterwaards uitstrekt, van de schouderen tot het einde des lichaams; uit hoofde van deeze afscheiding, zo zeer naar een mantel zonder mouwen gelykende, wordt hy ook den Gemantelden geheeten.
De Bonte-Kraay vliegt, gelyk de Roeken, by groote benden, en is misschien nog gemeenzaamer met de Menschen, dan deezen; komende, bovenal in den Winter, vanwaar hy ook den naam van Winter-Kraay draagt, in bewoonde plaatzen; leevende van 't geen hy dan in rioolen en op mestvaalten vindt.
Met de Roeken heeft deeze Vogel gemeen, dat hy tweemaal 's jaars van plaats verwisselt, en als een Trekvogel kan worden aangemerkt: wy zien ze 's jaarlyks in zeer groote menigte, op 't einde van den Herfst, komen, en met den aanvang der Lente vertrekken, hun koers na 't Noorden zettende; doch wy weeten niet bepaald waar zy zich dan onthouden. De meeste Schryvers willen, dat zy den Zomer doorbrengen op hooge bergen, en daar op pyn- en dennenboomen nestelen: dit moet dan zyn op onbewoonde en weinig bekende bergen, gelyk die van de Shetlandsche Eilanden, waar men verzekert, dat zy broeden. Zy nestelen ook in Zweeden, in de bosschen, geeven de voorkeuze aan de Elzenboomen, en leggen doorgaande vier eijeren; doch zy nestelen in Zweeden en in Italie niet op de bergen.