| |
De ongelukkige zoon of vaderlyk berouw.
Un amour vrai, sans feinte & sans caprice,
Est en effet le plus grand frein de vice;
Dans ses liens, qui sait se retenir,
Est honnete homme, ou va ledevenir.
EEne der alleraangenaamste oogenblikken, die een Mensch in dit leeven hebben kan, is buiten twyffel, dat, wanneer het hem mag gebeuren, in de genietingen eener beminnelyke Echtgenoote, zyne dagen te verslyten. - Eene Echtgenoote, welke hy noch door dwang, of om Rykdom en Aanzien, maar door rechtmaarige wegen verkreegen heeft.
De volgende Geschiedenis zal ons een voorbeeld opleveren, hoe
| |
| |
een Jongeling, te vooren van zeldzaame deugden, en bekwaamheden, na het afslaan van een Huwelyk door zyne Ouders, tot de buitensporigste slegtheden en Lichtmisseryen is overgeslaagen; en daar door, niet alleen zig zelven, maar ook zyne Ouders heeft ongelukkig gemaakt.
Cleomines, dus was de naam van een voornaam Koopman te ...., van geringe afkomst, en kleine beginzelen groot geworden zynde, had, geduurende eene reeks van Jaaren, alleen door middel van een uitgebreiden Koophandel, ongemeene Schatren verzameld. - Op zyn Vyv en dertigste Jaar, begav hy zig in het Huwelyk, met eene Dame, welke byna denzelvden ouderdom bereikte, wier afkomst, staat, en middelen, de zynen toen ter tyd omtrent evenaarden. - Cleomines was niet misgedeeld van natuurlyk Verstand; dog, altoos ieverig in den Koophandel moetende zyn, had hem de gelegenheid ontbroken, om het zelve op te scherpen, en met kundigheden te vertyken. - Altoos de beginzelen van Godsdienst in het oog houdende, was hy eerlyk, en van een braaven Inborst; dog haastig, en het geen hy eens begreep, voerde hy ook zekerlyk uit; niemand, wie hy ook ware, was in staat om hem een opgenomen Concept uit het hoovd te praaten. - Lucretia, zyne Echtgenoot, gaf hem in zyne deugden niets toe, Zy was daar by zeer goedaartig, leeven. dig, welleevend en redelyk schoon.
Twee Jaaren waren 'er byna reets verstreeken, eer zy de Vrugten hunner Vereeniging zagen; eindelyk beviel zy van een Zoon, op het oogenblik, dat Cleomines, uit hoofde zyner Affaires, eene reis naar elders dacht te doen.
De jonge Cleomines was, en bleef ook voor altyd, het eenigste onderpand van hun Huwelyk. Hy was begaavd met veel verstand, vlug van oordeel, goedaartig, en de Natuur had, in zyne gestalte en weezenstrekken, iets aangenaams en bevalligs gelegd. - Wie zou kunnen wenschen beter opvoeding te genieten dan onze Held? 'Er waren byua geene Weetenschappen, of hy wierd 'er, door bekwaame Leermeesters, in onderweezen. De geringe Kundigheden van den Vader wierden nu in den Zoon rykelyk vergoed. Zyn Vader was nooit in de gelegenheid geweest, om zig Kundigheiden te verzamelen; hy had altoos voor zyn bestaan moeten zorgen. - De jonge Cleomines, daar en tegen, wierd de gelegenheid aangebooden; hy vond de kost al voor hem gewonnen, en de Schatkisten reeds voor hem opgevuld; hy was alleen. - Nimmer kon een Kind beter beantwoorden, aan de treffelyke oogmerken van zyne Ouders, dan de jonge Cleomines aan de zynen. - Hy leerde, en hy begreep wat men hem leerde. Hy had de edelste begrippen van den Godsdienst en Zedenkunde; en scheen, in zyn jonge Jaaren, reeds blyken te geeven, dat hy ze zogt te beoeffenen. Men spaarde geen kosten, om hem, in den verderen aanwas zyner Jaaren, in zulke Weetenschappen te onderwyzen, waar toe een Mannelyk oordeel
| |
| |
verelscht word. - Om in een Fatzoenlyk gezelschap te converzeeren, (men vergunne my dezen term in eene betere betekenis dan doorgaans te gebruiken,) behoort men eenige welleevende Kundigheden te bezitten, om zig in die converzatie niet tot een last te maaken. De jonge Cleomines leerde ze met denzelfden goeden uitslag, waar mede men hem in de voorige Weetenschappen onderweezen had.
Thans kon Cleomines zyn Zoon in de Waereld brengen, als byna in alles kundig, welleevend en ryk. - Hy strekte nu, voor een Jongeling van achttien jaaren, ieder ten voorbeelde. - Men kan ligt nagaan, met welke zorgen en tederheden de jonge Cleomines wierd opgevoed. - Voor 's Vaders Koophandel opgeleid wordende, was hy altoos onder de oogen zyner Ouders; hy ging nimmer in Gezelschappen, als anderzins, zonder dezelven, en hier door bleef hy onkundig van het geen er in de Waereld omgaat.
De jonge Cleomines was nu twintig jaaren oud! - Op deezen tyd beginnen de drivten meer en meer sterker te worden. - Men dient des alsdan wyze maatregelen te neemen, om dezelven ten zagtste te bestieren, en niet langs sterke wegen eensklaps te stuiten. - Hy verlievde niet lang hier na, op een Meisje van byna gelyken ouderdom, de Dogter van een braav eerlyk en burgerlyk Amptenaar uit dezelfde Stad, welks inkomen 's Jaarlyks op tien duizend Livres geschat wierd. - Hy had dit Capitaal nodig; vermits hy 'er, behalven deeze Dogter, nog vyv Zoonen van moest onderhouden.
Lucia was schoon, bevallig en zeer zagt van aart; Zy was niet misgedeeld van Verstand; zeer wel opgevoed, deugdzaam, en had verscheide bekwaambeden; in 't kort, zy bezat zo veel bekoorlykheden, dat een deugdzaam Jongeling, gelyk Cleomines, 'er op moeste verlieven.
Men kan ligt begrypen dat de jonge Cleomines, zeer spoedig, zynen Vader kennis gav van zyn voorneemen. Dan het antwoord, het welk hy hier op ontving, voldeed in geenen deele aan zyne verwagting. - Cleomines had voor, zyn Zoon ten minsten ten Huwelyk te geeven, aan de Dogter van een aanzienelyk Man, van een zeer groot Capitaal; hy zag op Deugden, op Inborst, noch Schoonheid. Eer, Aanzien en Geld konden hem alleen bekooren. - Men mogt dus den jongen Cleomines met regt beklaagen. Hy had eene Minnaares die hy teder beminde; Zy had hem met geen onverschillige oogen aangezien; men had hem reeds den vryen toegang vergund, en alles was aan de zyde zyner Schoone, om zo te spreeken klaar. - Maar een styfhoovdige Vader; welke de lievde van zyn Zoon, aan hem beweezen, niet wilde vergelden; die, zonder de minste ontroering, in staat was, om de verzoeken, smeekingen, en traanen, van zyn Zoon onverschillig aan te zien, en te hooren, was niet te beweegen, door de aanzoeken van zyne Echtgenoote, en van verscheide zyner Vrienden. Zyn besluit stond vast;
| |
| |
de jonge Cleomines had de verdere voortzetting van zyn voorgenomen Huwelyk te staaken, of hy moest verwagten, nimmer een duit van zyne Nalaatenschap te zullen erven, enz.
Intusschen was de jonge Cleomines al gemeenzaamer met Lucia geworden. - Hy had de toestemming haarer Ouders; hy had haare hand; zy wierd nimmer, buiten hem, op gezelschappen verzogt; en de Huwelyks-voltrekking wagtte alleen na de toestemming van zyn Vader; die hy hoopte, dat, als zyn Vader zag dat hy haar ongeveinsd beminde, wel zou volgen.
Hy had haar nu, geduurende een Jaar, als zyne Minnaares dagelyks bezogt, en eene eeuwige trouw gezwooren; beloovende nimmer van haar te scheiden, of een ander te neemen, en liever te willen sterven, dan haar te verlaaten. - Op een avond, van haar t'huis komende, vond hy zyn Vader, welke de Dienstbooden uitgezonden had, om hem over dit Stuk des te ernstiger te kunnen onderhouden, alleen in huis.
‘Myn Zoon, sprak hy, het is nu in het tweede Jaar, dat gy uw gedrag geregeld hebt, vlak tegens de oogmerken van uwen Vader. - Ik had, reeds in uwe vroegere Jeugd, voor u een zeer aanzienelyk en ryk Huwelyk geschikt, maar, in plaats van my te hooren, verbind gy u aan een Meisje, welker Ouders noch eer, noch aanzien, noch geld bezitten; en gy zyt voorneemens met dezelve tegens myn zin te trouwen; door deeze Verbintenis hebt gy u onbekwaam gemaakt, om aan myne oogmerken te beantwoorden. Wat Vergenoeging, wat Welvaard zult gy uit uwen Echt trekken? Dat gy 'er zin in hebt, zegt niets; een Jongeling van uwe Jaaren heevt in ieder jong Meisje zin; of zy wys, deugdzaam, zagt van aart is, dat zyn maar voorwendzels; en gy kunt daarvan nog weinig weeten. Daar by heevt zy geen geld, en ook niet te wachten; zy heevt vyv Broeders, welke nog geen bestaan hebben; deeze kunt gy dan met uwe lieve Bruid 'er by onderhouden; en dus kunt gy, met weinig moeite en vermaak, doorbrengen een Capitaal, dat ik, met zo veel zorg en moeite, onder de verzwakking myner kragten, gewonnen heb. - Ik heb u reets menigmaal gewaarschouwd, op haar niet meer te denken; haar te verlaaten; en u tot eene andere ryke en aanzienelyke keus te bepaalen: maar, gy hebt myne vermaaningen in den wind geslagen; thans gebied ik u, als Vader, van uw voorneemen af te stappen; gy zult haar niet meer zien, veel min zult gy met haar in het Huwelyk treeden. - Anderzints hebt gy myn ongenoegen te verwagten. Zie daar het Testament, waar by ik twee verre Neeven tot Ersgenaamen van myne Nalaatenschap stel.
Uwe Moeder zal ik ook zoeken te beweegen, om het zelvde te doen. - Ik zal myn Koophandel staaken, en my met myne Echtgenoote op het Land ter woon begeeven; alwaar wy onze dagen in eenzaamheid zullen doorbrengen, en aan U, (zo
| |
| |
het mogelyk is,) niet meer denken; wy zullen U als een schandelyk Lid uit onze Familie afsnyden. Wy zullen......’ Hier viel de jonge Cleomines zyn Vader in de rede. ‘Hou op Vader, zeide hy, hou op, Gy hebt myn hart en dat van myne Lucia genoeg doorgrievt; Uwe woorden zyn gegrond op valschheid en bedrog. Moet ik dan als een Slaaf verkogt worden, aan de Dogter van een ryken Vrek, die my koopt om my te plaagen? - Moet myn Huwelyk dan alleen geschieden, uit eerzugt en belang? Ben ik uw eenige Zoon, - ben ik door den Hemel gezegend met Ouders, die groote schatten hebben, en moet ik daarom ongelukkig worden? Is zy, voor wie ik agting en lievde heb, niet de Dogter van een Man van naam, van rang, van opvoeding, en beproevde deugd, die de beginzels van Godsdienst in 't oog houd, en dezelven in zyn Kinderen zoekt over te brengen? - Hoe schoon, hoe goedaartig is zy niet, die my thans de taal der lievde doet spreeken! Maar, om dat by U, geld, eer, en aanzien meer vermogen op uwen Geest hebben, dan de grootste schoonheid en de fraaiste zeden, daarom moet myn Huwelyk niet voortgaan; men moet my plaagen; men moet my ongelukkig maaken; verschoon my zo myne harde taal U mogt ontroeren’.
Hier mede liep deze Onderhandeling ten einde, en de jonge Cleomines bezogt, als vooren, zyne Minnaares, wien hy ook van alles verslag deed. - Menigmaalen vielen 'er vervolgens meer zulke gesprekken, tusschen hen beide, voor; en niemand stapte van zyn genomen besluit af.
Cleomines ziende, dat zyn Zoon by zyn opzet bleev, zig niet stoorde aan zyne belovten noch bedreigingen, en zig tog, wanneer hy den vereischten ouderdom had, in den Echt zou begeeven, vond nog maar een Ontwerp over, om zyn Zoon van dit Huwelyk af te trekken. - Wy gaven reets vroeger te kennen, hoe Cleomines 's Jaarlyks gewoon was, om zyn Koophandel, eene Reis buiten 's Lands te doen; twee Maanden had hy hier toe noodig. Niets, dagt hem, was in deeze omstandigheden beter, dan zyn Zoon dien post op te leggen, en hem eens, ter verlenging van den tyd, naar andere Gewesten te stuuren. - De bekendmaaking van dit voorneemen viel den jongen Cleomines als een Donderslag in de ooren: geen verzoeken, geen smeekingen, geen traanen waren in slaat, om dien ontmenschten van besluit te doen veranderen. De Reis wierd bepaald; en een vertrouwd Vriend van Cleomines zou met hem gezonden worden.
Men kan zeer gemaklyk begrypen, hoe schielyk hy zyne Minnaaresse hier van kennis gaf; en welk eene verslagendheid en ontsteltenis dit in beider harten veroorzaakte. - De tyd naderde al vast, en zy moesten scheiden. Wie kan het voorgevallene, in dat tydstip, met woorden uitdrukken! Wie zou niet door de tederheden van Lucia, en de ontsteltenis van Cleomines vermurvd zyn geworden!
| |
| |
Eindelyk, zy scheidden van elkander, op het oogenblik, dat Lucia in eene flaauwte viel, uit welke zy, na zyn vertrek, gered wierd In dit alles, hadden noch de Echtgenoote van Cleomines, noch deszelvs Vrienden iets te zeggen.
Een uur, voor zyn vertrek, schreev hy nog het volgende aan zyne Minnaares.
lucia!
Zie daar het laatst vaarwel! - ik moet u eeuwig verlaaten! - om dat ik ryk ben, ben ik ongelukkig; - gy weet, hoe ik u bemind heb; alleen Lievde en Natuur doet my nog deezen schryven. - Geev uwe hand aan een beter. Ik zie u nimmer weer.
Myn Vader zal, te laat, het smertelyke van zyne behandeling gewaar worden; - hy zal my beklaagen; - gy zult over my weenen; - hy zal door myn ongeluk genoeg gestravt worden; - en gy zult my misschien gelukkig agten. - Ik zal myn geluk in den Oorlog beproeven. - Misschien word ik dan binnen korten tyd verlost, van een leeven, dat my zo haatelyk is. - Gy zult dan geen indruk meer op myn hart hebben. - Wensch myn leeven niet! Ik sterv dan als een Man, op het bed van eer; en val voor myn Vaderland, aan de zyde van hen, die met my sneeven. - Men wagt my. - Vaarwel Lucia; nog eens, Vaarwel. Leef gelukkig. Vaarwel in eeuwigheid, en denk altoos aan uwen Minnaar,
cleomines.
Lang zo teder was het afscheid niet van zynen Vader. Hy verweet hem, in wanhoop, zyn rykdom en onverzaadelyke hebzucht; en gav hem genoeg te kennen, dat hy zyn eenigen Zoon nu nog voor het laatst zag. - Hy vertrekt: en Cleomines was zeer wel te vreden, de zaak dus verre gebragt te hebben.
Het duurde ruim twee Maanden, eer Cleomines het minste berigt van zyn Zoon kreeg. - Men kan ligt de ongerustheid van Ouders nagaan, die maar een eenigen Zoon hebben, en niet weeten waar dezelve zig onthoud, of hy dood of leevendig is. - Het berigt, dat hy ten laatste ontving, kwam hier op uit.
myn heer!
‘Uw Zoon, (dus schreev de Vriend aan wien hy vertrouwd was,) Uw Zoon heevt zig van al het geld, dat gy ons had mede gegeeven, meester gemaakt; 't is nu in de tweede Maand, dat dit geschied is; hy is my ontvlugt; ik heb 't u niet durven schryven, voor en aleer ik zeker wist, waar hy zig onthield; dog alle myne navorschingen zyn vergeevs. - Indien ik hem niet ontdekke, en hy niet te rug kome, verwagt dan geen schryven, noch berigt meer van my. - Vaarwel.
| |
| |
Men kan begrypen hoe deeze Briev de Ouders trof. - Een Brief, zonder plaats of dagtekening, als deeze, moest eene groote ontsteltenis te wege brengen. - Het was ook weezenlyk zo. - Men verweet Cleomines zyne onnatuurlyke wreedheid; die alleen de oorzaak van zyn ramp was, enz. Nu begon hy ook te voelen, dat hy een hart had; nu beklaagde hy zig, wegens zyne hardnekkigheid, en dat hy 'er de oorzaak van was, dat deze voorbeeldige Jongeling in zulk een afgrond van elende was neder gevallen. - Maar het was te laat.
'Er verliepen twee volle Jaaren, eer zy het minste berigt van den Jongeling, of van den vertrouwden Vriend vernamen, alle de navorschingen, die de Vader zo wel zelve, als door andere Menschen, had te werk gesteld, waren vrugteloos. - Ondertusschen waren Ouders en Vrienden in de uiterste ongerustheid en wanhoop. - De Vader kwynde van verdriet en hartzeer; kreeg ziekte op ziekte. - De Moeder kwynde aan inwendige ongemakken. - De Negotie verliep; Cleomines bemoeide zig niet meer met het Comptoir; alles moest op de Bedienden af; en alles was weldra in de uiterste verwarring. - Eindelyk evenwel kreeg men een briev van deezen inhoud, door eene onbekende hand geschreeven.
myn heer!
‘...... Hier in 't Gasthuis ligt een Jongeling dood krank, die, door de allerslegtste en ongebondenste Leevenswyze en Lichtmisseryen zig zelven ongelukkig heevt gemaakt. Hy heevt ons, zo ver zyne uitgeteerde krachten toelieten, gemeld, dat zyn naam was .... en dat zyne Ouders woonden te ...... Dit is al wat wy 'er van weeten. Hy schynt anders een Jongeling van zagte zeden, enz. geweest te zyn. Hy is geheel arm, ontbloot van kleederen en geld, in dit huis gekomen. Men verwagt ieder uur het berigt van zyn dood. - Dit heevt hy ons verzogt U te schryven.
Welk eene ontsteltenis, verschrikking, en knaaging deeze Briev veroorzaakte kan men ligt denken. - Deszelfs komst was het tydstip, dat Lucretia, de Vrouw van Cleomines, uit het leeven rukte. - Cleomines zelve viel in eene zo geweldige Ziekte, dat hy zelvs de laatste pligten aan zyne Vrouw niet kon verrigten. Deeze Ziekte wierd gevolgd van eene Teering, waar aan hy nog eenige Maanden zukkelde.
Men maakte, wel is waar, toen men deezen Briev had ontvangen, alles werkstellig, om, ware het mogelyk, den jongen Cleomines nog te redden, ten minsten verligting te geeven. - Een Neev van hem ging zelve in alleryl 'er na toe; maar hy vond hem reets aan de gevolgen zyner Ziekte overleeden, en begraaven. - Hy was oud byna zes-en twin ig Jaaren.
Cleomines had hier van zo dra geen tyding bekomen, of hy
| |
| |
schreev het volgende aan een Vriend. - ‘Nu kan ik niet meer leeven; Rampzalige als ik ben! Nu is myn berouw te laat. Ik ben de oorzaak, dat hy misschien voor eeuwig ongelukkig zal zyn Alleen uit myne vervloekte hebzugt, is hy nu als een ongelukkige gestorven. Myne Vrouw is reets dood. Myne wanhoop kent geen paalen. - Ik kwyn aan eene Teering, en verwagt dagelyks de verlossing uit dit elendig leeven. Mogt myn ongeluk tog anderen ten voorbeeld strekken!
Zyn wensch, om den dood, wierd ook eerlang vervuld; want, weinig weeken na het schryven van deezen Briev, overleed hy aan de gevolgen zyner Ziekte. Dus wierd dit bloeiend huis, alleen door de hardnekkigheid eens Vaders, ongelukkig en uitgeroeid.
Mogt deze gebeurtenis zo veel indruk op de gemoederen der Nederlanders hebben, dat zy tog eens begreepen, dat Lievde en Natuur, maar geen eerzugt en belang de dryvveeren van het Huwelyk behooren te zyn; en dat zy, die anders handelen, hun Kroost ongelukkig maaken. Veelligt doet 'er zig eerlang wel eene gelegenheid op, om dit Stuk nader te behandelen.
g.h.e.
|
|