Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 324]
| |
Berigt wegens de pest te Smyrna.(Overgenomen uit richard chandler's Travels in Asia Minor.)
DE Pest begon (in den Jaare 1765) te Smyrna in de Lente. De eersten, die 'er aan stierven, waren van het Eiland Musionisi of Tino. Daar liep een onzeker gerugt voor de zekere ontdekking. Eén enkele werd 'er door aangetast, toen twee of meer, tot de voorbeelden veelvuldiger wordende, de Franken hunne deuren slooten, of zich gereed maakten om na 't Land te gaan. Wanneer wy omtrent gereed stonden, om Smyrna te verlaaten, kwamen drie Engelsche Heeren, Mr. fitzgerald, Mr. skipwith, en Mr. wilbraham van Athene, met Mr. turnbull, een zeer kundig Geneesheer, die veele jaaren te Smyrna gewoond, en onder de Europeaanen eene doorgaande agting verworven hadt. Zy werden onderzogt, aangenomen, en geen gevaar deedt zich op. De gemaatigde lugtsgesteldheid deedt, toen wy vertrokken waren, de Pest heviger woeden, en dezelve sloeg met verbaazende snelheid voort. De Consul benoemde onder zyne dienstbooden een die den marktgang zou waarneemen; zyn verblyfplaats was by de poort, naast de wagthoudende Janitzaar. Naa omtrent drie weeken werd hy aangetast, en daar op met zyn bedde na 't gasthuis gebragt, waar hy dien zelfden dag stierf. Een Meid klaagde, dat zy koude gevat hadt, door op de open gaandery te slaapen. Zy hadt weinig koorts met hoofdpyn. Eene gifte van Jame's poeder, deedt haar afgaan en zweeten. De koorts kwam alle naamiddagen weder. Eene andere gifte van het zelfde poeder verwekte braaking, doch zy kon eeten noch slaapen, werd hardlyvig en zwak. Een Italiaan, die de Geneesheer was in de Factory, kwam op den negenden of tienden dag van 't land, en, beneden blyvende, gaf hy last dat de Zieke by hem zou gebragt worden. Hy bezag een ader onder de tong, die zwart en zeer gezwollen was, waar op hy betuigde dat zy van de Pest was aangetast; raadende haar na 't Gasthuis te laaten brengen, in 't welke een Griek dit zelfde van haar ongemak oordeelde. Zy stierf in het Gasthuis, naa tien dagen gezukkeld te hebben. Door dit ontrustend voorval, was de gezondheid van een groot gezin verdagt geworden. Wy mogten ons verheugen, dat wy niet te Smyrna gebleeven waren, en te Hadjelar onzen vriend ontmoet hadden. | |
[pagina 325]
| |
In Mei, toen wy onze schuilplaats betrokken, nam de Pest niet af. Vier Persoonen, in 't Huis van den Cadi, werden daar door aangetast, de afgezondene Kanselier der Franschen stierf, en de Tolk kreeg de kwaal. Turken, Jooden, Grieken en Armeniers, stierven in groote menigte. Van de Grieken alleen werden 'er zomtyds meer dan honderd en dertig op één dag begraaven. Men bevestigde eenpaarig, dat de Pest, by menschen geheugen, niet sterker gewoed hadt. Wanneer in July de Captein Pasha kwam om de schatting-gelden te ontvangen, stonden 'er eenige honderd huizen ledig. Een brand, begonnen omtrent de wyk der Franken, scheen, te midden van alle deeze elenden, een nieuw onheil te dreigen; doch werd gelukkig gebluscht. De Pest mag misschien met waarheid een ongemak genoemd worden, ontstaande uit zekere Diertjes, waarschynlyk onzigtbaar, die zich in 's Menschen lichaam zetten. Deeze oorspronglyk uit Egypte, of van elders herkomstig, bestaan altoos op zommige plaatzen, met hunne natuur overéénkomstig. Zy worden meestentyd 's jaarlyks na Smyrna overgebragt, en kunnen zelden de groote hette verduuren; zy zyn 't minst verderslyk in 't begin en in 't einde van den Zomer. Komen zy vroeg in 't voorjaar, zy zyn zwak; doch verkrygen grooter sterkte, vermenigvuldigen, en sterven. De porien van de huid, door de zomerwarmte geopend, laaten ze gereedlyk in. Eén of meer builen vertoonen zich, bovenal in de klieragtige deelen, vergezeld van eene menigte zeer schriklyke toevallen. Indien de lyder de ettermaaking overleeft, wordt hy zeer besmettelyk: en de deerlykheid deezer kwaale vergroot zeer door de bedenking, dat men, ééns daar van hersteld zynde, niet beveiligd is voor op nieuw daar aan onderhevig te raaken! Seycuse, een Armenier, die onze Kok geweest was, en, op myn verzoek, zyne verborgene lidtekens van Pestbuilen hadt laaten zien, kwam nu aan de Pest om: en my werd verzekerd, dat in één en denzelfden Pesttyd, zomwylen een en dezelfde Persoon, die kwaal twee maalen krygt. De Pestkwaal wordt voornaamlyk, zo niet eeniglyk, door aanraaking, overgezet. Dus zal dezelve, schoon rondsom een huis woedende, de Persoonen daar binnen niet aantasten, indien alle noodige behoedzaamheid en voorzorge van allen wordt aangewend, dit heeft de ondervinding meermaals getoond. Gerustheid egter, en onthevenheid van vreeze, kan men niet verwagten. Dit is 'er verre af, en zonder de uiterste omzigtigheid leeft men van 't grootste gevaar omringd. | |
[pagina 326]
| |
Yzer, en dergelyke lichaamen, die van eene harde en vaste zelfstandigheid zyn, worden door de besmetting niet aangetast, of dezelve hegt 'er zich niet aan. In zagte en poreufe lichaamen, en boven al in Papier, huisvest het dezelve dikwyls ongemerkt, en maakt den geenen die dezelve aanraakt ten slachtoffer. Hier voor kan men zich wagten door deeze lichaamen te berooken, met water of azyn te wasschen Een Brief, in 't byzonder, vat men aan met een tangetje, en, de gemelde voorzorge van zuivering gebruikt zynde, kan men dien veilig openen. Huisdieren, die gaarne omloopen, moeten buitengeslooten of omgebragt worden. Een groot Gezin heeft veele behoeften, wolke van elders vervuld moeten worden, en is, naar evenredigheid van de menigte dier noodwendigheden, aan gevaaren blootgesteld. In de Stad heest men altoos te dugten, voor eene heimlyke verkeering der Dienstbooden: op het land, of opgeslooten, kan een beuzeling rechtmaatige vrees aanjaagen. Onaflaatende zorgvuldigheid is, in alle omstandigheden, noodig om schrik en agterdogt te weeren. In Smyrna zyn de straaten zo nauw en morssig, de huizen zo opgevuld, en de toevloed des volks, in den voortyd, zo groot, dat, geduurende de Zomerhette, het niet zou kunnen missen, of de Pest zou 'er woeden, indien de Stad niet geregeld doorwaaid wierd, door de JubatGa naar voetnoot(*) en Landwinden; doch de Pest ontstaat niet uit den dampkring. Misschien zou dezelve, in een zeer besmette lugt, niet lang kunnen aanhouden. De Inwoonders gaan met zonneondergang te bed, en staan op met het aanbreeken des dageraads; wanneer de dooden op baaren uitgedraagen en ter aarde besteld worden. Een Frank, die iets te verrigten heeft, gaat in dien tusschentyd van 't land naa zyn huis in de Stad, en keert weder, zonder iets te vreezen. De eenzaamheid en de nagt beveiligen hem. De Pest slaat te Smyrna voort, zonder gestuit te worden. Het volk is 'er, uitgenomen de Franken, zo onbedagtzaam als onkundig. Hunne huizen zyn opgevuld met Inwoonders, die zich in een eng verblyf onthouden: de vertrekken zyn bedekt met matten, carpetten, sofa's en kussens, zeer geschikt om de besmetting te ontvangen en te behouden. Daarenboven agten de Turken het voor een verdienstlyk werk, | |
[pagina 327]
| |
de hand te leenen aan 't begraaven der dooden; het ter begraafnis draagen van een Musulman ziende, haast hy zich om de schouder onder de baar te zetten, waar op het lyk in de kleederen uitgestrekt ligt. Hy volhardt in dit werk, tot dat hy door iemand even dwaas en welmeenend afgelost worde. Verscheide volgen dus elkander op, en loopen toe, zo dat zy de Pest overneemen, van hem die 'er ten prooije van strekte. Deeze soort van dolzinnigheid heeft egter haare nuttigheden. Hier door worden de begraafnissen bezorgd, de zieken opgepast, en de markten voorzien. Men zou de Pest geheel van deeze landen kunnen weeren, of althans het verspreiden kunnen voorkomen, indien 'er Pesthuizen opgeregt, en heilzaame regels van voorbehoeding ingesteld en opgevolgd wierden, van dien aart, als 'er in zommige Steden van Europa stand grypen. Smyrna zou waarschynlyk, zo min als Marseille, daar door worden aangetast, wanneer men dezelfde behoedzaamheden gebruikte. Doch dit is de wysheid van een verstandig en verlicht volk. Een Turk zal deeze middelen voor kragtloos houden, of als ongeoorlofd verwerpen; geheel overgegeeven aan de leer der volstrekte voorbeschikking, schryft hy ziekte en gezondheid, vermaak en pyn, met alle, zelfs de beuzelagtigste, toevallen des leevens, aan de magt en onveranderlyken wil des Opperweezens toe. Hy ziet den voorzigtigen Frank met smaadende veragting aan, en verwyt hem vreesagtigheid, of beschuldigt hem van ongodsdienstigheid. Hy zegepraalt op 't bezit van meerder moeds en vertrouwen, terwyl hy, staande het woeden van de Pest, met dezelfde koele onverschilligheid, als op andere tyden, gaat en komt, en onbesuisd toeloopt, als een onvernuftig dier, niet weetende, of de weg, dien 't opslaat, tot zyn leeven of dood strekke. Het is onder de Grieken een vast aangenomen gevoelen, dat kort naa St. Jan, Oude Styl, de woede van de Pest vermindert, en deeze niet langer duurt, dan tot den tienden of vyftienden van Augustus. Omtrent dien tyd ontsleiten de Franken doorgaans hunne huizen en winkels, de kwynende handel herleeft, en de vrye ommegang keert weder. Wy haakten, gelyk ligt te denken is, na dat tydperk, met het uiterste verlangen en 't grootste ongeduld. De Dorpen, omstreeks Smyrna, kreegen vroeger of laater de besmetting, zo wel als de Stad: Sedicui bleef niet geheel vry. Een Griek te greetig gesteld op het in bezit neemen eeniger goederen zyns gestorven Broeders, ging na de Stad, keerde weder, kreeg de Pestziekte; hy werd te rug gebragt, | |
[pagina 328]
| |
en stierf terstond. Een Franschman, lyfknegt van den Graaf hochpied, die tegen ons over zyn verblyf hadt, zynde onze tuinen alleen door eene muur van elkander gescheiden, klaagde, in 't begin van July, over eenige ongesteltenisse. 'Er openbaarde zich een gezwel, dit gepapt zynde, gaf hem groote pyn, en 'er volgde een vuurige blaar. Hy werd na Smyrna gebragt en herstelde. Alles was in dit huis zeer geregeld; en de knegt, die als een voorzigtig en bedagtzaam jongman bekend stondt, kon geene oorzaak van de hem overgekome Pest bedenken, of hy moest dezelve gekreegen hebben door een mes in een scheede steekende, 't welk hy, zyn Heer volgende, hadt opgeraapt; doch terstond, zo ras hy zich bedagt, ook weggeworpen. Zodanig een toeval stoorde onze rust, verbande het vertrouwen uit ons verblyf, en maakte dat wy onze waakzaamheid en voorzorge verdubbelden. Wy waren gelukkig, dat wy, de maand Augustus in 't land komende, de volkswaarneeming, wegens de duurzaamheid der Pestziekte, bewaarheid vonden. Men verklaarde dat de Stad 'er van bevryd was; doch een besmetlyke en doodlyke koorts heerschte, voornaamlyk, onder de Grieken. Men schreef dezelve aan hun voedzel toe, 't welk, in den zomertyd, bykans geheel in vrugten bestaat. Wy huurden paarden en muilezels, om ons en onze goederen weder na Smyrna te voeren. De achtste van Augustus was bestemd tot ons vertrek van Sedicui, waar wy ons zints den elfden May hadden onthouden. Het was een verbaazend gezigt, als wy, op onze terugreize na Smyrna, de Turksche begraafplaatzen voorby trokken, en de veelvuldige nieuwe graven van onderscheide grootte aanschouwden; dit gaf ons eene leevendige schildery van de onzekerheid des broozen menschlyken leevens, in alle tydperken, en hoe de dood, zo min op staat als ouderdom lettende, alles wegrukt. Wat verder op zagen wy de halfgebrande overblyfzels der huizen, die onlangs het gevaar eens zwaaren brands dreigden. De wyk der Franken, die wy 's winters met menschen opgevuld gezien hadden, werd nu door weinige persoonen betreeden, op wier peinzend gelaad de bekommernis gedrukt was. De eenzaamheid dier plaatze, in vergelyking met de voorgaande woelagtigheid, versterkte de onaangenaame denkbeelden, die zich aan onzen geest opdeeden. Allen hadden deel genomen in den algemeenen ramp, of byzondere elende geproefd; doch zommige waren wonderlyk bewaard gebleeven. | |
[pagina 329]
| |
Wy werden hartlyk gegroet door de Janitzaaren, aan de Poort, die 'er wonderlyk wel uitzagen. De Consul verwelkomde ons op nieuw, en kort daar op, hadden wy 't genoegen om onze andere Vrienden, en Mr. lee, te zien. Natuurlyk wenschten wy een Land te verlaaten, waar wy ons blootgesteld gezien hadden aan zo veele gevaaren. En beslooten terstond na Athene te vertrekken. |
|