Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTegenwoordige staat der stad Smyrna.(Overgenomen uit richard chandler's Travels in Asia Minor.)
DE verwoestingen in Klein Asie aangerigt, en de veranderingen, door de Rivieren, aan de Kust veroorzaakt, hebben Smyrna, tot de éénige aanmerkenswaardige Koopplaats aan den Zeekant doen worden, en, by gevolge, het middelpunt van alles, wat 'er in 't Land bewerkt wordt en voortkomt. Een allerrykste winstgeevende tak haars Koop- | |
[pagina 293]
| |
handels droeg geene vrugt, staande de onlusten in Persie, wanneer nadir schah den Throon overweldigd hadt. De gewoone gemeenschap door de Caravaanen was toen afgebrooken: en de Handel, in den ouden loop stremming ontmoetende, zogt nieuwe doortogten. Dan met dit verlies bleef Smyrna een groote en bloeiende Stad. De baai, behalven zeer veele kleindere kreeken, wordt dagelyks bezogt, door Scheepen uit de voornaamste Havens van Europa; en de Factoors, die 'er een aanzienlyk lichaam uitmaaken, leeven in ruimen overvloed, en winnen schatten. De zamenvloeijing van Lieden uit verschillende Volken, onderscheiden in kleeding, in zeden, in taal, in Godsdienst, is verbaazend. De Turken bewoonen verre weg het grootste gedeelte der Stad. De andere Volken onthouden zich in onderscheide Wyken. De Protestanten en de Roomsch Catholyken hebben 'er hunne Kapellen; de Jooden een Synagoge; de Armeniers een groote fraaije Kerk, met een Kerkhof daar nevens. De Grieken bezaten, vóór den brand, twee Kerken. Zy vervoegden zich by hunnen Bisschop te Constantinopole, met verzoek om eene andere voor de verbrandde te mogen bouwen; doch de somme gelds, door de Turken gevorderd, was te groot, om opgeschooten te worden. Door deeze staatkunde zullen de Turken, met den tyd, de Christenen, in de Landen van hun afhanglyk, uitrooijen. Veeltyds trouwen de Factoors, en de andere Europeaanen, te Smyrna woonagtig, met Griekinnen, of met Inboorelingen van den zelfden Godsdienst. Hunne Vrouwen gaan volgens de Oostersche wyze gekleed, met lange broeken, die tot de enkels raaken, lange tabbarden van zyde of fluweel, 's winters met kostlyk bont gevoerd; rondsom den middel hebben zy een geborduurden gordel, met gouden of zilveren haaken vastgemaakt. Het hair zit plat tegen 't hoofd, en daalt by den rug neder, zomtyds is het zeer lang en dik. De jonge Dogters hebben zomtyds meer dan twintig vlegten, behalven twee of drie, die rondsom het hoofd gaan, in de gedaante van een muts, vercierd met bloemen, vederen, paarlen of juweelen. Zy verwen het doorgaans kastanje bruin, als de meest geliefde kleur. Haar voorkomen en kleeding is zonderling en oud. Het is opmerklyk dat de lange broeken, in een overgebleeven stuk van sappho, gemeld worden. De Kleeding is ligt, lugtig, en koel, naar de lugtstreek geschikt. - Wanneer zy elkander bezoeken, zetten zy over 't hoofd een dunne doorschynende sluier, met een rand van goudlaaken. Een Janitzaar gaat voor haar, en twee of meer Meiden volgen haar langs | |
[pagina 294]
| |
de straaten. Wanneer zy by één zyn, ziet men ze in verscheidene gedaanten gekromd, of met de beenen kruislings op een sofa zitten. Jonge Dogters van een laager rang, uit de Eilanden, en byzonder van Tino, zyn 'er in menigte; en veelen deezer zo schoon van gelaat, als schilderagtig in haare kleeding. Zy munten uit in helderheid en frisheid van kleur, deeze schynt een uitwerkzel van de warmte der Zonne, die 't menschlyk Lichaam, als 't ware, tot eene ongemeene maate van volkomenheid doet rypen. De Vrouwen der Turken, en van eenige andere Volken, worden zorgvuldig bedekt: wanneer zy uitgaan, zyn ze met linnen omwonden, hebben laarzen aan de voeten, en het gelaat als gemuilband. De voornaamste Gebouwen in Smyrna zyn de Moskeen, de openbaare Baden, en de Khans of Herbergen. Eenige deezer zyn vry groote en heerlyke Gestigten. De Khans hebben meestal een vierkante binnenplaats, en zomtyds een fontein in 't midden. De bovenste verdieping bestaat in eene open gaandery, met een reeks van byzondere kamertjes, en dikwyls een kleine Moské, ten dienste der godvrugtige Musulmannen. Beneden zyn de Kameelen met hunne lasten, de Muilezels en de Paarden. Een Knegt veegt de vloer van een ledige kamer als men daar komt, spreidt 'er een mat, dit is al het huisraad, en hier op betrekt men dezelve. De deuren worden by Zonne-ondergang geslooten, en de oppasser van de deur verwagt, als men vertrekt, een klein geschenk. De straaten van Smyrna zyn, eenige weinige uitgezonderd, zeer nauw en vol bogten. Men moet voorzigtig weezen, als men buiten de wyk der Franken komt; 't is goed dat men een Janitzaar tot geleide medeneemt. Het hooge gebergte, 't welk Smyrna dekt, en alleen aan den zeekant open laat, verzamelt de zonnestraalen, als in een brandpunt. De grootste hette begint met de maand Juny, en duurt zonder ophouden tot het einde van Augustus, of het midden van September. Geduurende deezen tyd zyn de Inwoonders, als ze den Zeewind missen, zeer verleegen, en hygen na hun adem. De grond is dan als verbrand, en krygt groote scheuren en spleeten, die, gelyk zommigen zich verbeelden, een opening geeven aan zulpheragtige dampen. Deeze, beslooten blyvende, veroorzaaken, zo men veronderstelt, door derzelver uitbarsting, de Aardbeevingen. Zelden gaat 'er een Jaar voorby zonder een schok of twee; doch doorgaans zyn ze ligt, en min beschadigend dan ontzettend. Doorgaans vallen ze voor in de Lente en in den Herfst, by stil bedaard Weer: men heeft waargenomen, dat de Zee als dan veeltyds van den | |
[pagina 295]
| |
oever afwykt, en het water dus buiten gemeen laag is. Te Smyrna woedt ook meest 's Jaarlyks de PestGa naar voetnoot(*). Indien deeze Plaag zich vertoont, vertrekken de Consuls en de Factoors na het Land, of sluiten zich, gelyk men 't noemt, op; niet toelaatende dat de Marktgangers zelf binnen hunne huizen komen. Veelen van het Volk verlaaten als dan hunne wooningen, en leeven buiten onder Tenten. De Eilanders keeren na huis, en de straaten in de wyk der Franken, die zeer volkryk is, wordt bykans niet betreeden. De Turken begraaven meest buiten de Stad, waar zy zeer wyduitgestrekte begraafplaatzen hebben; dewyl zy niet gewoon zyn den grond, waar Lyken liggen, te openen, dan naa 't verloop van veele jaaren. By de Graaven staan, aan 't hoofd en voeten-einde steenen of pylaaren, en zy zyn zomwylen overschaduwd met Cypressen. Op hunne begraafplaatzen, gelyk ook op die der Christenen en Jooden, vindt men veele marmeren stukken en brokken van oude gebouwen. De begraafplaats der Engelschen, die van de wyk der Franken af, en aan het tegen overgestelde einde van de Stad, ligt, is ommuurd en bevat verscheide gedenkstukken, wegens de fraaiheid der beeldhouwkunste beziens waardig. Deeze worden hier uit Italie gebragt. Smyrna is wel voorzien van leevensmiddelen. De Schaapen hebben breede staarten, die neerwaards hangen, zommige weegen acht, tien, of meer ponden. Zy worden als een lekkerny geëeten, en het vet wordt, eer ze volgroeid zyn, zo smaaklyk als merg gehouden. Het vleesch van wilde Zwynen is 'er gemeen, en geagt by de Eurepeaanen en de Grieken, die deeze Dieren, door de Turken gedood, koopen. Keurlyke Visch wordt 'er in de Baai gevangen. Haazen, en wild Gevogelte is 'er goedkoop. De Patryzen zyn grooter dan de Engelsche, van eene andere kleur en soort, met roode pooten. De Olyfdreeven verschaffen Duiven, Lysters, Kwakkels, Sneppen, en dergelyk gevogelte, in overvloed. De Vrugten zyn te Smyrna uitsteekend van smaak en geur. De Water-meloenen, die zeer groot worden, smaaken niet alleen zeer wel; maar derzelver gebruik is zo onschadelyk, dat ze zelfs den Zieken in de Koortzen worden toegestaan. De Vygen verdienen den verkreegen lof. De ryke Druiventrossen zyn zo heilzaam voor de gezondheid, als schoon voor 't oog. Veele vindt men aan den Wynstok, door de Zon in | |
[pagina 296]
| |
Rozynen hervormd. Ons werd eene soort van Druiven, zonder pitten, getoond. Groote en zwaare Trossen worden op koorden gehangen, en in de winkels bewaard, om 's Winters te verkoopen. Overvloed is 'er van Limoenen, Oranje appelen, en Citroenen. De Sorbet, van versch geplukte Limoenen en Oranje-appelen gemaakt, met water en witten honig, is zo verkoelend als verkwiklyk. De Koffy wordt uit Arabie gebragt. Ons werden dagelyks spyzen opgedischt, die wy noit gezien, en waar van wy nimmer gehoord hadden: binnen kort waren wy gewoon aan 't gebruik, om naa het middagmaal een slaapje te neemen: 't welk als bevorderlyk, ja noodig, voor de gezondheid, in deeze heete Gewesten gehouden wordt. Wy hadden egter onze moeilykheden: en werden zeer geplaagd door een kleine Vlieg, die fel steekt, en, zich op den witten muur zettende, de verstoorde Vervolger, door haare vlugheid, te leur stelt. Dan deeze Vlieg en de andere Insecten, die ons ontrustten, waren kleine rustverstoorders, in vergelyking met de Mosquetoes, of groote Muggen, die ons jammerlyk verveelden, door hun geraas, en de herhaalde aanvallen, om ons te steeken, op de bloote of slegts dun bedekte plaatzen des lichaams: zy boorden, met den scherpen Snuit door 't vel heen, en zoogen ons bloed tot zatheid toe. Op dit steeken en zuigen volgt een vuurige puist, die niet schielyk verdwynt, of men moet, door eenigen tyd hier geweest te hebben, als genaturaliseerd zyn: de pyn wordt veel verzagt door Limoensap. Des nagts raasden zy als woedend rondsom onze bedden, vliegende tegen het gaazen dekzel, te onzer bescherminge genomen: 't welk, hoe dun het ook ware, de geweldige hette bykans tot een' ondraaglyken trap vermeerderde. De greetigheid deezer Muggen na vreemd bloed is doorgaans maar al te duidelyk zigtbaar, aan de gezwolle aangezigten, der eerst te Smyrna gelande Persoonen. Smyrna heeft ten Zuid-Oosten eene schoone vlakte, waar de Lusthoven en Landhuizen der voornaamste Factoors gebouwd zyn, en zy den Zomer doorbrengen. Norlecui en Hadjelar liggen ten Oosten. Aan de Noordzyde is Bujaw, uitsteekend door de hooge Cypresseboomen, en omtrent eene myl van Zee, Bonavre. Op den weg na dit Dorp is eene ryke bron van warm water, waar uit 's Winters een damp opgaat. Eenige boogen en grondslagen van gebouwen worden daar omstreeks gevonden; de Europeaanen noemen deeze plaats het Bad van Diana. In 't midden der vlakte zyn verscheide kleine kanaalen, die gemeenschap hebben met de waterleidingen agter den berg, waar op het Kasteel ligt. Het bedde van een stroom, die naa den re- | |
[pagina 297]
| |
gen in de Meles valt, is aan 't Zuiden van deeze vlakte; en omtrent den voet van 't gebergte, treft men een Dorp aan, Sedicui geheeten. Groot is het aantal van wilde Dieren; bovenal van Jakbalzen, wier huilend geluid 's nagts uit de bergen en van de vlakte gehoord wordt, als een deezer Dieren begint te schreeuwen, beginnen ook de andere met luider keele aan te heffen. Kameleons en Hagedissen ziet men doorgaans by de overblyfzels van oude Gebouwen, zich in de Zon bakerende. - Verscheide soorten van Slangen zyn 'er omstreeks Smyrna; eenige van zeer groote lengte, en zy worden dikwyls ontdekt door den Muskusgeur, dien zy van zich geeven. |
|