het klein getal in aanmerkinge te neemen, 't welk in pragt en grootheid leefde, en de Goden, in plaats van Rykdom en Grootheid, Verstand, Deugd, Kloekmoedigheid en Bestendigheid, af te smeeken.
Tegenspoed, ziende, dat uranio, van dag tot dag, meer en meer nuts uit haare lessen haalde, en gekomen was tot dien staat van onderwerplykheid, waar in zy hem wenschte te brengen, voerde zy hem deeze reden te gemoete. ‘Gelyk het Vuur het Goud loutert, zo is de Tegenspoed door de Goden geschikt, om de Deugd der Stervelingen te zuiveren. Ik heb myn taak afgedaan, ik verlaat u, en gaa heenen om verslag te doen van den last my opgelegd. Uw Broeder, wien Voorspoed ten deele viel, een lot hem door de geheele wereld benyd, is, naa 't zelve beproefd te hebben, door den dood van een allerongelukkigst leeven verlost. Het is een geluk voor uranio, dat Tegenspoed zyn lot geweest hebbe; bedient hy 'er zich van gelyk hy behoort, dan zal zyn leeven eerlyk, zyn sterven gerust en in vrede weezen.’
Deeze woorden geuit hebbende, verdween Tegenspoed. Schoon haare weezenstrekken, op dit oogenblik, in stede van den gewoonlyken schrik in te boezemen, door eene soort van zagte en kwynende schoonheid scheenen opgeluisterd, was uranio, die haar noit hadt kunnen beminnen, niet droevig over haar vertrek, en verlangde geheel niet na haare wederkomste: doch, hoewel hy zich over haar afweezen verheugde, bewaarde hy haare raadgeevingen als dierbaare lessen in zyn harte, en werd gelukkig door dezelve op te volgen.
Uranio ving den Koophandel weder aan, en, binnen weinig jaaren, door zyn braaf, weloppassend en eerlyk gedrag, genoegzaame goederen, om het overige zyner dagen te slyten, verzameld hebbende, begaf hy zich na een kleine Landhoeve, om daar de rest zyns leevens door te breugen. Daar besteedde hy den tyd in het bebouwen van den grond en het verbeteren van den hof, in het bedwingen zyner driften, en het te werk stellen der raadgeevingen zyner wyze Leermeestresse. In 't diepste van den Hof was een klein hutje, met digten lommer omzet, by 't welke een beekje, van een digtbygelegen rots nederstortende, een aangenaam bad vormde. Boven den ingang las men deeze woorden.
‘Onder dit dak met mosch begroeid, woont de Waarheid, de Vergenoegzaamheid, de Vryheid en de Deugd. Zeg my, ô Sterveling, die deeze gelukkige verblyfplaats durft veragten, welke heerlyke Paleizen u weezenlyker goederen verschaffen?’
Uranio beklom, in deeze plaats der ruste, eenen zeer hoogen ouderdom; hy stierf geëerd, en beweend van allen, die hem kenden.