De wysgeer.
Naar het Fransch van den Heer du marsais.
NIets kost minder moeite dan, heden ten dage, den Naam van Wysgeer te verkrygen. Een stil en afgezonderd Leeven, een ernstig voorkomen met een weinig beleezenheids, eenige aanmerkingen over 't menschlyke Verstand en Hart, zyn genoegzaam om dien Naam te geeven aan Persoonen, die 'er mede pronken, zonder denzelven te verdienen.
De rechtschaapen Wysgeer vormt zyne beginzels uit een oneindig getal byzondere Waarneemingen; hy ontleent elken grondregel uit den oorsprong, en speurt dien na; hy kent 'er de waarde van, en gebruikt ze ten zynen nutte.
Uit deeze kundigheid, dat de beginzels in ons niet voortkomen, dan uit byzondere Waarneemingen, heeft de Wysgeer groote hoogagting, voor de kennis der Geschiedenissen; hy krygt gaarne berigt van de byzonderheden, die niet te gissen zyn. In gevolge hier van, houdt hy het voor een' grondregel, rechtstreeks aangekant tegen de verlichting van 's Menschen geest, zich te bepaalen tot enkele bespiegeling, en te gelooven, dat de Mensch de waarheid alleen uit zich zelve moet haalen.
Vliegt uit, zegt hy, even als de nyvere Byen, doortrekt de oude Wereld en de tegenwoordige, en komt dan in uw korf te rugge, om honig zamen te stellen.
De Wysgeer gaat nauwkeurig na, den indruk, die elk voorwerp op hem maakt, en wagt zich zorgvuldig van dien te verwarren, met den indruk van eenig ander voorwerp. Hy is een Leerling, die raad vraagt en luistert, en geen Meester, die beslist en stilzwygen oplegt.
De Wereld is vol Menschen van vernuft, en van veel vernufts, die altoos oordeelen, zy gissen altoos; zy kennen het bereik van 's Menschen Geest niet; zy schaamen zich geen oordeel te vellen, en zyn in den waan, dat het verstand bestaat in te oordeelen. De Wysgeer gelooft, dat het gelegen is in wel te oordeelen. Overeenkomstig hier mede, oordeelt en spreekt hy minder; doch hy oordeelt op vaster voet, en spreekt beter.
De Wysgeer is zodaniger wyze niet verbonden aan eenig Stelzel, of hy gevoelt al de kragt der tegenwerpingen. Hy verstaat het gevoelen, 't welk hy verwerpt, even zeer, even net, als 't geen hy aanneemt.
Overzulks bestaat de Wysgeerige geest, in een geest van waarneeming en juistheid, die alles tot de waare beginzels brengt.
Maar 't is het Verstand niet alleen, 't welk de Wysgeer aankweekt, hy strekt zyne aandagt veel wyder uit, hy heeft nog andere zorgen. Hy gelooft niet dat hy, op deeze Wereld, een balling of in een