Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVertoog over de voordeelen, die jonge heeren kunnen trekken, uit de verkeering met deugdzaame juffrouwenGa naar voetnoot(*).(Ontleend uit eene Redenvoering over dit Onderwerp, door james fordyce D.D.)
EEn der redenen waarom de beschaafdste, onder de Mannen, zo zeer gesteld zyn, op de Verkeering met de beminnelykste van de Schoone Sexe, is, om dat zy, by haar zynde, zich ontslaagen vinden van dien lastigen en rustloozen nayver, die strydigheid van begrippen, welke niet zelden het genoegen in de gezelschappen der Mannen verminderen, om niet te zeggen, vergiftigen. Aandoening, Verbeeldings- | |
[pagina 249]
| |
kragt, Verscheidenheid, Toegeeflykheid, en alles wat geschikt is om Zielen te streelen, die wenschen genoegen te geeven en te ontvangen, strekt, in de verkeering met de Schoone Sexe, tot het aanvullen dier tydvakken onzes leevens, die volgen op vermoeiende bezigheid, knellende zorge, afgetrokke Letteroefeningen, of iets anders, 't welk onze Zielsvermogens in ernstige werkzaamheid houdt. In de daad, de zodanigen, die, boven dit onderhoud, het laag en schadelyk byweezen van slegte Vrouwen, of het luidrugtig en in onmaatigheid uitspattend gezelschap van Losbollen kiezen, toonen duidelyk, dat zy niet weeten wat genoegen, wat kiesche voldoening is. Wanneer Mannen van bedorvene beginzels zich gelukkig agten, als zy van Tafel gaande of anderzins, het gezelschap der Vrouwen verlaaten, mag men hun vraagen: Wat wint gy daar by? Wordt het gesprek leevendiger, beschaafder? Of zal uw geheele gedrag in een beter vorm gegooten zyn? Zy zullen niet wel durven antwoorden, dat het een grooter maate van beschaafdheid verkryge; doch het wordt vryer. ô, Ja, de lastige wederhoudingen van 't betaamelyke zyn weg genomen. Gy hebt nu vryheid om te schreeuwen, te vloeken, te zweeren, onkuische en ontheiligende taal uit te slaan, van de Sexe kwaad te spreeken - en, indien uw zinnelyke lust derwaards neigt, u vol en zat te drinken. Om ernstiger te spreeken. Is een braaf Jongeling begeerig, om zyne uuren van uitspanning, met vermaak, op eene gezellige en onschuldige wyze, te slyten, om een geschikt voorkomen, en teffens de aanvalligste manieren van spreeken, als mede de beste hebbelykheden, te verkrygen; dat hy, in stede van in Koffyhuizen rond te loopen, Herbergen te bezoeken, en Vrouwen van een ligt en slegt leeven na te hunkeren, het byweezen zoeke van eenige weinigen van beide de Sexen, die by beschaafdheid, en edelmoedige gevoelens, zuiverheid van hart en zeden voegen. - Van ligtzinnige en verwyfde Knaapen kan men niet wel verwagten, dat zy eenige waardy zullen stellen, op zodanig een Gezelschap. En wy mogen hier benevens aanmerken, dat, indien wy 't gezelschap der Vrouwen alleen zoeken, 'er zeer groot gevaar is van tot eene te groote zagtheid te vervallen, gelyk van den anderen kant het bestendig verkeeren met Mannen alleen, ons eene ruwheid en styfheid byzet. Bevalligheid en vernuft, veréénigd, maaken eene juiste evenmaatigheid uit, en deeze wordt door die gemengelde verkeering te wege gebragt; en, wanneer de Deugd, teffens minzaam en manlyk, daar by komt, wat kan men zich dan agtenswaardiger verbeelden? | |
[pagina 250]
| |
Men moet toestaan, dat het gezelschap van Vrouwen, door haar verstand en deugd geregtigd tot onze eerbiedenis, meer oplettenheids en een stipter waarneeming der regelen eener goede opvoeding vordert, dan doorgaans noodig gekeurd wordt in 't gezelschap van Mannen. En deeze noodzaaklykheid is het, welke Losbollen afschetzen als een dier bepaalingen, door welke geen geestig jong Heer zich lang of dikwyls moet laaten prangen. Een geestig jong Heer betekent by lieden van deezen stempel, een jong Heer, die beslooten heeft zyne driften zonder bedwang op te volgen en te voldoen, en een verwonderaar is van de begaafdheden der geenen, die hem het slegtst mogelyk voorbeeld gegeeven hebben. Wat volgt hier op? Dit bedwang, 't welk de Vrouwelyke kieschheid hem zou opleggen, moede, vervoegt hy zich by die overgegeeven snoode schepzels, die, gelyk dit van den Duivel getuigd wordt, ‘rondsom gaan, zoekende wie zy zouden mogen verslinden.’ Indien zyn onvermydelyk bederf hier op volge, gelyk, god weet het, dikwyls het geval is, mag hy dit bederf vry dagtekenen van het tydstip, waar op hy moede begon te worden van het gezelschap zyner braave Vrienden, en de agtenswaardige onder de Vrouwen. Denkt aan de verdwaasde Jongelingen, die, van 't een tot het ander misdryf, in den draaykolk der verleidinge, voortgesleept, slagtoffers worden van de geschonde Wetten huns Vaderlands. Hoe gemeen is het, in hunne belydenissen, op de schandelykste plaatzen, te hooren, dat de eerste stap, tot dit strafbaar leeven, het verkeeren was met slegte Vrouwen! Hebt gy geen grond om te gelooven, dat 'er onder de Mannen, die gy voorheen kende, en geen schandlyken dood stierven, maar eenen uitgang hadden, die de Wereld eerlyk noemt, 'er nu zyn, die, in bitterheid van ziel, hun eindelyk verderf wyten aan eene maar al te vroege kennis met Vrouwen van een ergerlyk leeven? En ik twyfel niet, of, in een' toekomenden Staat, zal menig braaf Man, met altoosduurende vreugde en dankbaarheid, naast god, zyne bevestiging en voortgang in 't goede, voornaamlyk toeschryven aan de verkeering met de waardigste onder de Vrouwen. Myne waarde Broeders, ‘indien gy de Gaave van god kende’, op hoe hoog een' prys zoudt gy niet zetten alles wat strekt om u te rugge te houden van den weg des bederfs! Dan de waarheid der zaake is, dat de Jonge Heer, die voor het afwyken van 't rechte pad schrikte, in het gezelschap, werwaards ik hem heenen wys, geen klemmende banden zal vinden; doch, in tegendeel, eene allergunstigste gelegenheid | |
[pagina 251]
| |
om zyne verbeelding, zyn verstand, zyn hart, te vestigen op alle geschikte voorwerpen, en de rechte Leerschool van waare Beleefdheid, zonder arbeid, zonder moeite. Beminnelyke Vrouwen van eene beschaafde Opvoeding zyn, in de daad, buiten eenige vergelyking, de beste Leermeesteressen in deeze weetenschappen, om twee baarblyklyke redenen. - In de eerste plaatse, zy verstaan dezelve best; van de Natuur beschonken met eene zonderlinge bekwaamheid om te behaagen, met eene wonderbaare gemaklykheid om zich naar de geaartheden van anderen te schikken, en door Oefening eene vaardige bedrevenheid, in alles wat tot de beleefdheid behoort, die, zonder het jammerlyk behulp van onopregtheid, eenen bevalligen zwier geeft aan de uitvloeizels van een welgesteld hart. - Ten anderen onderwyzen zy ons daar in, zonder dat zy ons schynen te onderwyzen, door een heimlyk vermogen 't welk zy bezitten over de bevattingen hunner Leerlingen, die, uit eigen aart, eerzugtig om wel te vorderen onder zulke beminnelyke Leermeesteressen, ongevoelig, en nogthans kragtdaadig, vorderen. 't Is den Menschen natuurlyk eigen de gevoelens en zeden der zodanigen, die zy hoogagten, over te neemen. Wie, voorwaar, dan de onbeschaafdste plompaart, zou eene voorbedagte en opzetlyke ruwheid betoonen in 't gezelschap van Persoonen, wier character, wier onderhoud, wier houding zelve, geschikt is om eerbied in te boezemen? In zodanig een gezelschap, mogen wy voorshands wel zeggen, zal de doldriftige, de oploopende, de moeitemaaker, geen zin hebben te komen. Niets aangenaams zouden zy daar vinden. Doch, verschynen zy 'er eene enkele reize, by toeval, is het dan niet mogelyk dat zommigen hunner zullen getemd, en tot beter gedrag, bewoogen worden? Mogen wy redelyker wyze niet hoopen, dat, in deeze schoole, de losse jeugd zedigheid zal leeren; dat de Letterkundige zyne schoolvossery zal afleggen, en verwisselen voor het aangenaam onderhoud van een welopgebragt Heer. My dunkt, ik zie de styfheid en hitte der liefhebberen van twistredenen geleenigd en gemaatigd, ja veranderd in eene bevallige inschiklykheid. De gewoonte van iets op te geeven en te verpligten baart eene vaardigheid om het te doen; het waarneemen van 't welvoeglyke vordert tot het beminnen van 't geen waarlyk goed mag heeten; of, om het alles, in één woord uit te drukken, deze ruwe drift en onbevallige houding zal wyken, gelyk de ongevalligheden des barren Wintertyds voor den zagtstreelenden en overmeesterenden invloed des Voorjaars. | |
[pagina 252]
| |
Maar, om zo hoogstwenschlyke uitwerkzels te zien en te ondervinden, moet dusdanig eene Verkeering bestendig en met smaak gehouden worden; niet, indiervoege dat men andere middelen van vordering verwaarlooze; maar, ik herhaal het, bestendig en met smaak: twee dingen zeer nauw aan elkander verwant; en ik voeg 'er nevens - van de vroegste jeugd af, eer - Wat? Hoort my, en ontvangt myne onderwyzing - eer de Ziel vergiftigd is met Vleeschgezindheid, de gevaarlykste, de verwoedste en algemeenste aller verkeerdheden, en waar van zy, vrees ik, zelden geneezen wordt. Onder de zodanigen, die zich vroegtyds door Vleeschgezindheid hadden laaten inneemen en vervoeren, heb ik 'er eenigen gekend, die, in 't gezelschap van verstandige en deugdzaame Juffrouwen, styf, spraakloos en zigtbaar met zichzelven verlegen waren, even als gemeene lieden in de tegenwoordigheid van Aanzienlyken. Ongewoon aan zulk een gezelschap, en bewust van de laagheid, welke die Ondeugd inwendig moet gevoelen, als zy 't oog slaat op de waardigheid van haare Mededingster, scheenen zy buiten hun element, ongerust en ongelukkig, tot zy wederkeerden in 't byweezen van gelyksoortiger schepzelen, by welken zy den ruimen teugel mogten slaaken aan al de onbandigheid hunner denkbeelden en lusten. Geloof my, myne Heeren, een kiesch en kuisch gezelschap is noit aangenaam, zelfs voor de beschaafdste Ligtmissen, hoe zeer zy zich mogen vermommen, welk eene houding van weltevredenheid zy ook aanneemen. Zodanig een Gezelschap verwyt hun stilzwygens hunne misdryven, en herroept in hun geheugen de onschuldige en vermaaklyke dagen, welke zy eertyds mogten beleeven, en nu alleen, zugtende, zich kunnen herinneren. Gelukkige Jongeling, in wien geene bedenking van deezen aart opkomt, welke het vuur zyner eerlyke aandoeningen verdooft, of de schuldlooze vrolykheid van ziel verbant, onder de besten van beide de Sexen. Ach, myn Jonge Vriend, welk een geluk verzaakt gy niet, welk een onheil loopt gy niet in den mond, indien gy u immer schuldig maakt aan bedryven, die u aanzetten om de tegenwoordigheid der Deugd heimlyk te haaten, of te vreezen. Hebt gy uwe gezondheid, uwe eer, uwe rust, uwen goeden naam, uwe waardste Vrienden, uw hoogst belang op Aarde en in den Hemel lief, neemt dan den raad eens Vriends in agt - Welk een' raad? - Deeze - Wanneer ten eenigen tyde drift of voorbeeld, slegte vrouwen, of ligtmis- | |
[pagina 253]
| |
sen, u laagen leggen en zoeken te bederven, neemt dan, in stede van u te beraaden, of hun te woord te staan, de toevlugt tot de beste en verstandigste Vrouw van uwe kennisse. In haar gezelschap zult gy veilig weezen als in een Vrystad. Door haare goedkeuring zult gy versterkt worden in die beginzelen, in dat gedrag, waar door gy u alleen daar van kunt verzekeren. Met haar verkeerende, zal uwe verbeeldingskragt gestreeld, uw verstand geoefend, en uwe harte verbeterd worden. Elk onvoeglyk denkbeeld zal plaats maaken voor betere gevoelens, en ieder wanhebbelyke lust bedwongen worden. - Wat zal ik meer zeggen? De deugd, omringd door Bevalligheden, vergezeld van de Lachjes, en beschouwd in de persoon van dusdanig eene Juffrouw, zal zo aantrekkelyk voorkomen, dat laage kunstenaaryen, en rustlooze poogingen van Ligtmissen en Hoeren, om u te verleiden, veragtlyk en haatlyk in uwe oogen zullen weezen. Zal iemand, gewoon in een Paleis te woonen, 't zelve verlaaten voor een jammerlyke hut? Zal hy, die smaak gekreegen heeft in heerlyke Schilderstukken en de beste voortbrengzelen der Dichtkunste, genoegen kunnen scheppen in de bekladde tafereelen van een' Broddelaar, of het gerymel van een jammerhartig broodpoeët? Wie getroffen is door het schoon van Heiligheid, kan die, met welgevallen, het wanstallige en leelyke der bezoedelde Zoude aanschouwen? Is het verschil minder, of zal het onderscheid min sterk gevoeld worden door een edelaartig Jongeling tusschen een deugdzaame en verstandige van de andere Sexe, en de slachtoffers der schande en ontugt, onder Mannen zo wel als Vrouwen? Laaten Kloosterbroeders en Menschenhaaters voorgeeven wat zy willen, de ziel eens Mans zal zelden langen tyd genoegen scheppen, zonder het onderhoud in de verkeering met Vrouwen. Dit is eene bestemming van de nimmerfaalende wysheid des Scheppers; en misschien zal niets, naast ‘de Wysheid die van boven is,’ haar kragtdaadiger behoeden tegen de tovermiddelen der ondeugd, dan het van naby en dikwyls beschouwen der Vrouwlyke uitmuntenheid. Indien het ons vrystaat hier onze eigene waarneeming, als een soort van bewys, in dit stuk, by te brengen, zo gaat het vast, dat wy altoos zodanige, die de grootste agting voor eerbaare en verstandige Vrouwen hadden, de eerlykste, de zedigste, en nauwgezetste Mannen gevonden hebben. Mogen wy het niet waagen hier by te voegen, dat waare Godsvrugt, de Godsvrugt in aandoening en genegenheid des har- | |
[pagina 254]
| |
ten gelegen, de Godsvrugt die onzen wandel bestuurt, ook, zo verre het onze Sexe raakt, doorgaans het meest onder de zodanigen te vinden is. Dezelfde snoodheid, inderdaad, die het bestaan der Deugd in de Vrouwen in twyfel trekt, gaat dikwyls vergezeld met eene zonderlinge genegenheid, om de waarheid van den Godsdienst zelve te betwisten: terwyl hy, aan den anderen kant, die de zuiverheid bewaart, welke genoegen en welgevallen schept, in de gelykenis, daar van uitmuntende in eene kuische Maagd, in geene verzoeking komt, om aan het bestaan, de eigenschappen, of de eischen van het groot Voorbeeld aller volmaaktheden te twyfelen. Hebt gy immer een voorbeeld gezien, van een' Man, die een wederzin hadt tegen zedige Vrouwen, en een' bestendigen eerbied voor zynen Maaker behield? Wat de verhevene geneugten, den vroomen in een toekomend leeven beloofd, aanbelangt, ik durf, wat my betreft, verklaaren, noit iemand gekend te hebben, die met het denkbeeld van Vrouwlyke Deugd lachte, en eenige bezorgdheid liet blyken, om zich van dat toekomend geluk te verzekeren; indien hy anders een enkel woord des aangaande geloofde. - Geef, indien het u behaage, rede en oplossing van deezen zamenloop, van deeze overeenkomst - Dat dezelve plaats hebbe, durf ik vryuit zeggen. Ik ben genoegzaam verzekerd, dat Menschen van een bedorven hart, meest alles, wat ik tot dus verre van beide de Sexen gezegd heb, zullen versmaaden, en uitmaaken, als deels de taal van onkunde, deels van geestdryvery, en deels van 't geen zy gewoon zyn gebrek aan beschaafdheid te noemen. - Doch, wanneer ik de heimlykste beweegingen van myn hart nagaa, voel ik my in staat om hunne gewaande versmaading met weezenlyk medelyden te beantwoorden; door duizend proeven overtuigd, dat zy 'er rechte voorwerpen van zyn; terwyl zy door niet minder proeven weeten, dat hunne veragting alleen een masker is, om, indien het mogelyk is, de ongerustheid van zelssbewuste misdaad en dwaasheid te bedekken. Ten besluite; naa alles wat ik gezegd heb van de voordeelen, die jonge Heeren kunnen trekken uit de verkeering met deugdzaame Juffrouwen, moet ik veel, zeer veel, aan uwe eigene overdenking overlaaten. Verbeeld u een' Jongeling van goed verstand en goede geschiktheid, die een aanmerkelyk gedeelte zyner uuren van uitspanning slyt in 't gezelschap van eenige weinige Vrouwen, die kuisch doch | |
[pagina 255]
| |
niet preutsch, vry doch niet onkiesch, goedaartig doch teffens deftig, ernstig en by wylen leevendig, beschaafd en teffens opregt, bevallig en niet trotsch, verstandig en niet gemaakt, en Godvrugtig zonder gemaaktheid zyn; gy, myn Broeders, zult u beter de vorderingen, welke hy noodwendig in zulker gezelschap en verkeering moet maaken, kunnen verbeelden, dan ik in staat ben dezelve te beschryven. Wanneer ik spreek van eenige weinige Vrouwen, bedoel ik de jonge niet alleen. Mannen, die aantrekkelyke hoedanigheden weigeren te erkennen in reeds bejaarde of bejaard wordende Vrouwen, en derzelver byweezen, te dier oorzaake, vlieden, toonen maar al te duidelyk een verkeerd verstand en een slegten smaak te hebben. Wat zy ook mogen denken van deeze myne verzekering, niets gaat vaster, dan dat veele, zeer veele, der bekwaamste en aangenaamste gezellinnen des leevens gevonden worden, onder de zodanigen der andere Sexe, die over den eersten bloei der jeugd heen, en de kleine gemaaktheden en dwaasheden, daar aan zeer eigen, te boven zyn, die, door herdenking en ondervinding, de verkreegene bekwaamheden hunner vroegere dagen, tot rypheid gebragt hebben. Misschien strekt het tot een der zekerste merktekenen van bedaardheid en verstand, smaak te vinden in den ommegang met bejaarde lieden. Gelukkigen van beide Sexen, die, door de zoetste overeenstemming van harten en gemoederen, in deeze wereld te verkrygen, gepaard met de dagelyksche betragting van alle Christlyke Deugden, u voorbereidt tot het onsterflyk deelgenootschap den Zoonen en Dogteren van god weggelegd. Draagt zorge, myn Beminden, wy vermaanen het u in gods naam, draagt zorge, dat niemand uwer, door eenen tegenovergestelden weg in te slaan, zich bloot stelle, aan de schande en de schriklykheid eener altoosduurende uitsluiting uit dat Godlyk gezelschap. Bewaar my, Almagtige Vader, bewaar dit volk, bewaar de jeugd van het thans opkomend Geslacht, voor eenen zo vreeslyken val: en geef, naar uwe eindlooze barmhartigheden, door onzen eenigen Middelaar, dat onze verkeering, in den tyd, den grondslag moge leggen van onze zegepraal in de Eeuwigheid. Amen. |
|