| |
| |
| |
Kruidmengkundig bericht, wegens de verkiezing en bereiding des mannelyken varenwortels, tot het bekende geneeskundig gebruik tegen den lindworm.
Door Willem van Barneveld, Apotheker te Amsterdam.
't IS bekend, dat, zedert veele Jaaren, het kragtdaadig-werkend Zwitsersch Geneesmiddel van Mejuffrouw nouffer, tegen den Lindworm, is beroemd geweest; dat veele Lyders, derwaarts getrokken zynde, door gemelde Juffrouw geneezen wierden; onder welk getal zig ook de Russische Prins baratinski bevonden had, toen hy, zes Maanden daarna, namelyk in April van 't voorleeden Jaar 1775, weder te Parys zynde, ontdekte, dat hy nog een tweeden Lindworm had, welke de gemelde Juffrouw Nouffer, te Parys tot dat einde gekoomen, hem ook deedt ontlasten, terwyl zyn Geneesheer courlez de la motte aldaar tegenwoordig was. De onfeilbaare uitwerking van dit, zo 't scheen, nieuwe Middel, tegen eene Kwaal, wier geneezing anders niet zeker was, heeft toen ter tyd zyn Allerkristelykste Majesteit, de Koning van Vrankryk, bewoogen dit Hulpmiddel te doen onderzoeken, om 't zig eigen te maaken.
Dit geheime middel, vervolgens, op bevel des Konings gekogt, nader beproefd en specifiek bevonden zynde, is uit waare Menschenliefde van zyn Majesteit aan de geheele Waereld present gedaan, door 'er eene Verhandeling van te laaten uitgaan, van verscheidene Geneesheeren en den Apotheker Cadet geteekend, waar in wy 't Specifieke Recept, nevens deszelfs voorbereiding en gebruik, vinden; welke Verhandeling ook reeds in het Nederduitsch te bekomen is.
Dit gezien en de behandeling 'er van begreepen hebbende, ondernam ik dit Middel aan te pryzen, aan een Juffrouw in deeze Stad, die langen tyd aan den Lindworm gelaboreerd hadde, om over het zelve een Geneesheer te raadpleegen, met aanbieding, om het gezegde Middel niet alle exactitude, volgens 't uitgekome voorschrift, gereed te maaken; waar op my dit Middel geordonneerd, door my bereid, en door haar eigendunkelyk onder myn opzigt gebruikt is; met dat gevolg, aan 't einde van dit Bericht nader te melden.
| |
| |
De verscheidene geneezingen, die ik, na dit eerste Geval, verder van het zelfde Middel, zonder eenige hapering ondervonden heb, heeft my eene byzondere agting voor 't zelve doen opvatten; te meer, daar men zegt, dat het door anderen werkstellig zoude gemaakt zyn, zonder verhoopt gevolg gehad te hebben, waardoor het vertrouwen van deszelfs uitmuntende eigenschap reeds twyffelagtig begint gesteld te worden; onaangezien ook weer anderen, zo wel als ik, daar met goed gevolg in geslaagd zyn.
Aan deeze twee omstandigheden is dit Bericht zyne oorsprong schuldig; want dat somtyds heilzaame Specifica tegen deeze of geene langduurige gebreken of schielyke toevallen, met vrugt gebezigd, tevens met den geheimhoudenden Bezitter in 't graf daalen, zal niemand behoeven te verwonderen; maar dat zodanige Specifieke Hulpmiddelen, by de oude Geneesheeren beproefd en daar voor te boek gesteld, der vergetelheid van eene opmerkzaame Geneeskunde onderworpen zyn, is inderdaad vreemd en beklaagelyk. De Varenwortel is eene van deeze beproefde en vergeetene Geneesmiddelen. De Grieken schynen reeds den Varenwortel als dienstig tegen den Lindworm gekend te hebben; en, na hen, galenus, dioscorides, theophrastus, plinius, dodonaeus, andry en sommige anderen, die alle, de eene meer, de andere minder, met ronde woorden, daar gewag van maaken. Dat evenwel dit Specifiek Hulpmiddel de aandagt van Kundigen ontglipt is, dunkt my, dat ten deele moet toegeschreeven worden, aan de al te uitgestrekte en dikwils tegenstrydige kragten, die de Ouden iedere afzonderlyke Plante hebben toegeëigend, en die de laatere Genees- en Scheidkundigen daar wel in gezogt, dog niet gevonden hebben; en ten deele aan den valschen uitslag, door welke dit Middel, den Onderzoeker, die zich eene uitwerking volmaakt-goed beloofd hadde, te leur stelde; maar 't schynt my toe, dat men, indien de uitslag niet aan de verwagting beäntwoordt, eerst en vooräl, de volmaaktheid of de onvolmaaktheid van de Proefneeming moet tragten na te spooren, alvorens men aan de volmaaktheid van 't beproefde Middel regt zal hebben te twyffelen. Of zouden wy niet anderwerf in de dwaling kunnen vallen, om dit Heilzame Medicament te verwerpen en te vergeeten? Waartoe het vooröordeel, gepaard met onkundige eigenliefde, kragtig zoude kunnen medewerken.
Middelerwyl nu, daarenboven, dit onfeilbaar Specifiek, door evengemelde byzondere Liefdedaad van zyn Majesteit van Vrankryk, in handen van byna de geheele waereld is ge- | |
| |
koomen, beproefd word, en van tyd tot tyd meer beproefd zal worden, om den Lindworm uit te dryven, is 't te dugten, dat het zelve des te minder van zo een algemeen goed gebruik blyven zal, als het zelve by Juffrouw Nouffer, een geheim zynde, altyd zoude gebleeven zyn; want om deezen Wortel en deszelfs Poeder tot dit geneeskundig gebruik volstrekt-goed te bereiden, vereischt myns bedunkens meer of min oplettendheid: te meer daarom, om dat een Lyder of Lyderesse, dit Poeder een en andermaal vergeefs beproefd hebbende, met vooröordeel tegen het zelve word ingenoomen.
Het Poeder uit deezen Wortel, volgens de hier op te geevene Manier bereid, heeft dat voorregt gehad, dat het nog nooit gebruikt is, dan met gewenschten uitslag, en heeft in eenige Proefneemingen reeds verscheidene platte Wormen afgedreeven. Deeze Wortel, tot gedagte Proeven gebeezigd, is die van 't mannelyke Varenkruid, zo in den voorleeden Herfst, als kort na deezen afgeloopen Winter gegraaven, uit een dorren, zandigen en digt beschaduwden grond, in welken, van wegens deszelfs onvrngtbaarheid, geene andere bekende Plant zoude willen voortteelen; egter heb ik Jaarlyks drie à vier soorten van Varen, in groote menigte, aldaar gevonden. Het mannelyke Varenkruid vinden wy, onder anderen, met opzet, beschreeven en asgebeeld, in meergemelde vertolkte Verhandeling over den Lindworm: ik zoude 'er dit konnen byvoegen; ‘dat deeze Wortel, (die, volgens tournefort, uit een Vrugtje, dat de Plant op den rug zyner bladeren draagt, met eene bultige en schubbige Huid bedekt, zich, ryp zynde, opent, en eenige kleine Zaadjes schietende word voortgebragt,) voozer en sponzieuser word aan zyn oorspronkelyk deel, naar maate hy, aan zyn andere einde, oneindig voortgroeit; dat hy Jaarlyks van zyne oorspronkelyke Aanhangzels, en dat gedeelte van zyn Middenrif, uit welke dezelve eertyds waren voortgelprooten, verliest, terwyl aan 't voortteelende einde, onmiddelyk, vier, vyf of zes nieuwe Looten allengskens ontstaan, en in 't vroege Voorjaar beginnen uit te spruiten; dat het Kruid Winter en Zomer groen blyft, en nooit ten eenemaal verdort, voor dat de Plant op nieuw boven den grond begint uit te botten, gelyk my zulks nog gebleeken is, na den strengen Vorst van deezen Winter; dat in ieder van deeze aanstaande Bladen, reeds in 't Najaar al, het gansche Weezen van de Plant beslooten, en zeer fraai is om te ontwikkelen’.
De Wortelen hadden meestal Perpendiculair in den grond gestaan. Van die, welke ik wilde gebruiken, om het Poeder
| |
| |
tegen den Lindworm te bereiden, heb ik, in de eerste plaats, weg geworpen, zyne hairige vezelen en tusschen hangende aardagtigheid; ten anderen, het verouderde voose, doode deel des Wortels; ten derden, de ingerolde Looten, geschikt voor de aanstaande Bladen; ten vierden, de onmiddelyk voor af gaande, in 't voorgaande Jaar gemaakte, Appendices, van welke de veroude Bladen afgevallen waren. De twee eerste deelen dienen afgekeurd te worden, om dat ze verstorven en onnut, de twee laatsten, om dat ze te groen, dat is te jong, en onbekwaam zyn, de geneezing te weeg te brengen. Voorts heb ik 't middendeel van deezen Wortel, en alle zyne Appendices één voor één van zyn zwart dun Vliesje, waar mede de Wortel in 't gemeen overtoogen is, ontkleed; en het Topje van iedere Appendix in 't byzonder, zo verre het inwendig aangestooken was, afgesneeden; terwyl ik alleen de witte zelfstandigheid, nevens 't geheele middenrifje, bleef behouden. Deeze gezuiverde Worteltjes, fyn gesneeden, heb ik, langzaam en voorzigtiglyk gedroogd in eene Boerhavische Stoof, (waar door dezelve twee derde deelen verminderden) in eene heldere Vyzel tot een allerfynst Poeder gebragt; door eene zeer zuivere Zeef gezift, op dat aan het Poeder geen andere stoffe, die te vooren hier in bewerkt was, en hoe gering ook, den goeden uitslag van de Proefneeming konde verydelen, zoude onder gemengd worden. Ik merk hier in 't algemeen nog twee zaaken aan, die in agt te neemen zyn: de eerste, dat men, om 't Poeder van deezen Wortel te bereiden, nooit de Varen moet neemen, die door Kunst geteeld is in de Hoven; maar liever, die door de Natuur in eenzaame, boomryke, dorre, ja gansch onvrugthaare gewesten is voortgebragt. De tweede, nooit moet men den Varen-Wortel gebruiken, zo als die geheel gedroogd in de Winkels verkogt word, om dat men
dan het goede van het kwaade, het nutte van het onnutte niet genoeg zal kunnen onderscheiden, en zyner Proefneeming naderhand 't verwyt, van onvolmaakt te zyn geweest, moeten toevoeren.
Dit Poeder, dus bereid, is gebruikt, op den tyd en de wyze, zo als wy daar een omstandig Berigt, nevens deszelfs voorbereiding en uitwerking van vinden, in meergemelde Verhandeling over den Lindworm, en 't heeft altoos aan de verwagting voldaan.
| |
| |
| |
Proeven.
De Eerste Proefneeming is in 't werk gesteld, aan Mejuffrouw geertruyd de haas, gebooren lodewyks, te Amsterdam, even buiten de Raampoort, oud zes-en-dertig jaaren, van eene middelbaare Lichaamsgestalte, allengskens zwaarlyviger geworden, dikwils geel, voornamelyk na eenen aanval van Gal-Kolyk en Braakingen.
Sestien jaaren oud zynde, kreeg de Lyderesse zwaare toevallen van een Zenuwziekte, die een jaar lang by haar aanhielden. Vyf jaaren bleef zy vervolgens volkomen gezond; terwyl zy, op 't einde van deezen tyd, voor 't eerst, by toeval een brokje van eenen Lindworm ontlastte.
Een half jaar na deeze ontdekking, kreeg de Lyderesse eene Ziekte, uit welke zy eene Zenuwkoortze, niet tegenstaande veele aangewende hulpmiddelen, tot heden toe heeft behouden; haar begin neemende van ieder derden dag voor den nagt, en in den Morgenstond eindigende. Deeze tusschentyd was verzeld van hevige Zenuw-en Stuiptrekkingen, zo zelfs dat armen en beenen als tot elkander opgetrokken wierden, en ieder lid van haar Lighaam een Spasmodieke beweeging had. Tusschen beiden was zy bedwelmd, zingende en ylhoofdig. Een geruimen tyd gaf zy, by 't eindigen van deeze Koorts, bloed op; evenwel zyn de toevallen, die deeze Koortse verzelden, zints vier jaaren merkelyk afgenoomen; maar daarentegen is Gal-Kolyk, hevige Braakingen, galagtige Buiksontlastingen, pyn in de regter zyde, ontstaan.
Na dat deeze Lyderesse 't besluit nam, om 't Specifiek van Juffrouw Nouffer te gebruiken, overviel haar, op dien tyd, 't Gal-Kolyk, verzeld van Braakingen en Buikloop; en door 't reikhalzend verlangen, om van haare kwaale geneezen te zyn, was ik genoodzaakt, om, in 't midden van deeze omstandigheden, dit middel, dat zy, volgens haar eigen willekeurigheid, onder myn opzigt gebruikte, aan haar toe te dienen. Ik liet haar tot dat einde des avonds van den 2den Jan. 1776 een Lavement appliceeren; vervolgens de Soep, bereid uit brood, boter, water en zout, gebruiken, nevens een kleine hoeveelheid beschuits in witten Franschen Wyn geweekt, alles naar 't voorschrift van Juffrouw Nouffer. In den morgenstond van den volgenden dag, om 5 uuren, gaf ik perzoonelyk de Lyderesse drie dragmen Poeder des mannelyken Varenwortels in, gemengd met vier oncen Lindebloezem- water, waar van zy, na verloop van een uur tyds, hevige poogingen tot braaken kreeg; dog, door 't weder neerslikken van 't opge- | |
| |
komen Poeder, dezelve wederstond, en kort na dat dit bedaarde, loosde de Lyderesse reeds, in eene ryke ontlasting van Buikstoffen, een geheelen leevenden, loodkleurigen, eenzaamen Lindworm, en dus nog voor dat zy 't purgeermiddel, geschikt om den Lindworm uit te dryven, had ingenoomen.
Om 7 uuren een groot gedeelte van 't Purgeerbrokje ingenoomen hebbende, te zamengesteld uit vier grein Gummi guttoe, tien grein Scamoneum, even zo veel panacea mercurialis, met confectio Hyacinthorum tot een massa gemengd, kreeg de Lyderesse om half agt uuren eene min overvloedige ontlasting, dan de voorgaande, en loosde daar by nog twee eenzaame Lindwormen, die met de voorgaande byna in alles volkomen gelyk, en in hun geheel met hunne hootdjes te zien zyn. De Lyderesse was deezen dag met veel braakingen en stoelgangen aangehaald; eenige volgende dagen vermoeid en pynlyk; dog allengskens hersteld zynde, thans niet weinig vergenoegd, over haare voorspoedige geneezing.
Dat dit heilzaame Specifiek hier zo gelukkig, als schielyk, gewerkt heeft, zyn wy, myns dunkens, aan deeze twee toevallige oorzaaken verschuldigd: ten eersten, aan eene natuurlyke zwaarlyvigheid van Lighaam, uitgezet door de inwendige deelen, die een ruimeren doorgang gekreegen hebben: ten tweeden, aan een ledige maag en holle darmen, alzo onze Lyderesse, zedert eenige weeken, zeer weinig spyze des daags gebruikt, en zelfs zo een afkeer daar van hadde, dat zy geen eeten zien mogt. Mag ik hier nog ten derden byvoegen, aan de Cordaatheid van de Lyderesse, door myne aanmoediging gesterkt, om 't Medieament weder neder te slikken, alzo ik wel voornamelyk, daarom, by deeze, en volgende Proefnemingen, tegenwoordig ben geweest.
De tweede Proefneeming is geschied, aan de Huisvrouw van Ysbrand Daniels, in de Egelantierstraat; twee en veertig jaaren oud; zedert zeven jaaren wat verbleekt van Weezen, gekweld met misselykheid, ongeregelden eetlust; dog meer van honger, dan afkeer van spyzen, overvallen; kloppingen in de Maag; jeukingen in de neus en 't fondament; en doorgaans hartlyvig.
Anderhalf jaar geleeden, voor dat zy het door my bereide Vaarenwortel-poeder gebruikte, had zy den Lindworm voor 't eerst waargenomen; en van tyd tot tyd groote en kleine stukken geloosd, tot dat zy op den 15den Jan. deezes Jaars voorbereid, den 16den daar aan, in den morgenstond, het Specifiek nevens de Purgeerbrok gebruikte; dog beide in een grootere hoeveelheid, dan in de voorgaande Proefneeming ge- | |
| |
schied was; terwyl ik het Purgeerbrokje door eenig Zeltzerzout liet aanprikkelen, om dat dit voorwerp sterker van inhoud was. De opwerpingen van 't Varenwortel-poeder, by deeze Lyderesse, waren zo hevig en aanhoudend, dat zy twee uuren na 't inneemen van 't Poeder nog geen rust had, en al schoon eenige Buiksontlastingen volgden, zy loosde niets van den Worm; evenwel gaf zy my kennis van een hangende zwaarte, in het Onderlyf, die ik vermoedde de Worm te zyn. Ik liet haar derhalven des anderen daags, op haar eigen verzoek, alvorens haar weder voorbereid te hebben, dezelfde middelen gebruiken, en zy had hier van geen walging, veel minder braaking; dog ontlastte niets dan zeer veele slymerige stoffen, die egter, na verloop van eenige dagen, door byna vergaane gedeeltens van Lindwormen, de eene van eene eenzaame, en de andere van eene Cauwoerden zoort, gevolgd wierden. Zedert heeft deeze Lyderesse zig uitsteekend welvaarende bevonden.
De derde aan eene jongere Lyderesse, die twee eenzaame Lindwormen ontlastte; maar my verzogt heeft, om van haare naam in deezen geen gebruik te maaken.
De vierde Proefneeming is geschied, aan Juffrouw Catharina Balk, Huisvrouw van Hendrik Caspelheer, Castelein in den Herberg de Valk, aan de Buiten Cingel, tusschen de Leidsche en Raampoorten, oud 44 Jaaren; bleek van aangezigt; doorgaans van hevige Maag-en Lendepynen aangetast; dikwils misselyk, somtyds van braakingen verzeld; zedert twaalf jaaren vermagerd en verzwakt.
Op den dag, dat deeze Lyderesse van my vorderde, dat ik voor haar 't bekende middel tegen den Lindworm zoude bereiden, had zy, drie weeken te vooren, de oorzaak van haaren zukkelagtigen staat en toestand, voor 't eerst ontdekt, by welke gelegenheid zy drie Ellen van een Cauwoerden Worm ontlast had. Ruim vyf jaaren geleeden, trof haar een bloedspuwing, die twee a drie dagen aanhield, en met bloederige Stoelgangen gepaard was; zo dat dit toeval derhalven in de Maag zyn zitplaatze had, en misschien door den Worm veröorzaakt was.
Op den avond van den 13den Maart, wierd de Lyderesse voorbereid, en des morgens om half zes uuren, van den volgenden dag, liet ik haar het specifieke haustus gebruiken, dat haar misselykheid, noch walging, noch eenige ongesteldheid veroorzaakte, veel minder zelfs (zo als zy 't uitdrukte), dan of ze eenig ander Medieament had ingenoomen. Het Purgeermiddel had ik, wegens haaren zwakken toestand, zeer slap toebereid, en gaf het zelve op twee onderscheidene tyden, telkens de helft, met een half lood Zeltzerzout, in. Zy loosde
| |
| |
by de tweede Buiksontlasting een elle van den Worm; kwartier voor elf uuren, ongeveer nog twee en een half Elle, aan verscheidene stukjes gebrooken, van welke het eene al dunder en fynder als het andere, met byna ontelbaare Leedjes versmalde. By eene naauwkeurige naspooring, om alle deeze stukjes, uit de ontlaste stoffen te verzamelen, kreeg ik een, dat allerfynst was, onder 't oog, en waaräan wy, met een Vergroot glaasje, daadlyk 't hoofdje gewaar wierden. Voor 't overige, had deeze Lyderesse, dien dag, nog 4 a 5 ontlastingen. Verscheidene dagen daar na is zy evenwel, by tusschenpoozen, nog met maagpynen aangehaald geweest; door 't gebruik van zagte Laxeermiddelen, als Cassia Tamarinde, veel slymerige Galstoffen kwyt geraakt, en nu, door haare gewoone Lyf-Medicus, in zo verre hersteld, dat zy zig thans redelyk wel bevind.
De vyfde of laatste Proefneeming, die ik gelegenheid gehad hebbe, in 't werk te stellen, is gedaan aan een Jongman Jeremias van Corbach, ten huize van den Heer Otto Jan Houtman in de Hartestraat. Deeze Lyder is circa 20 Jaaren oud; van een teder gestel; bleek van weezen, behebt met pyn in de linker zyde en lendenen; dikwils met misselykheid aangedaan; en, honger hebbende, ligt flaauw.
Deeze Jongeling was onzeker, of hy den Lindworm nog had, toen hy voornam, 't Medicament van Juffrouw Nouffer te gebruiken: 't was ten minsten twee jaaren geleden, dat hy gelegenheid gehad had, om deezen Worm by zig te verneemen. Toen hy nog een Kind was, had men deezen Worm al by hem ontdekt.
Den 10 April, na dat hy daags te vooren de Soep gebruikt had, dog geen Applicatie van 't lavement wilde toelaaten, nam hy 't Specifiek in, vervolgens de Purgeerbrok, en loosde, met eene ryke ontlasting, nog vóór negen uuren van den zelven morgen, den Lindworm, die aan de harde buikstoffen dermaate tusschen gestrengeld was, dat dezelve daar door, en door zyne losse geledingen, onder 't behandelen, aan veele stukken brak, 't welk geen plaatze zou gehad hebben, indien de Lyder de Klisteer had laaten appliceeren. Door de veelheid van stoffen, is van den Worm een klein stukje, waar aan 't hoofdje behoort, verlooren gebleeven.
Voor het overige heb ik dit Poeder, des mannelyken Varenwortels, nog tweemaal bereid, en is, onder 't opzigt van den Geneesheer j.c.f. hofman, ingegeeven, de eerstemaal aan een Lyderesse, die dit middel reeds verscheiden' maalen te vergeefs gebruikt, en, volgens 't getuigenis van dien Heer,
| |
| |
een groote kwantiteit, zo niet de geheele Worm, door het zelve ontlast had, 't welk men niet naauwkeurig heeft kunnen nagaan, om dat, deeze Proeve, staande de strenge Vorst van deezen Winter, genoomen zynde, de Buiks ontlastingen bevrooren waren. De tweedemaal aan een andere Lyderesse, volgens 't voorschrift van denzelfden Geneesheer, met Rob Sambuci tot een Conserf gemengd, om dat zy, voor welke dit middel bereid was, het zelve niet, dan onder deeze gedaante, konde gebruiken. Zynde deeze Lyderesse, volgens ontvangen rapport van dien Heer, de Huisvrouw van Jan Willem Trap, in de Angelierstraat, byna 26 Jaaren oud, van een phlegmatiek temperament, hebbende anders geene toevallen, die de Worm haar veroorzaakte, dan dat ze zomtyds kleine stukjes loosde. Op den 9den Maart laatstleeden, wierd zy, kort na dat zy door denzelfden Geneesheer, van een afgaande Koorts hersteld was, zeer gelukkig van twee geheele Cauwoerde Lindwormen geneezen.
Amst. 20 April,
1776. |
|