De lotgevallen van vernuft en weetenschap.
Apollo was de Vader van vernuft en weetenschap. Vernuft leevendig en vrolyk van aart, weetenschap ernstig en voorzigtig van natuure zynde, hadden zy al te strydige neigingen om zamen te stemmen; verschil van smaak strekte ten oorspronge van eene gezette afkeerigheid. Venus nam vernuft onder haare bescherming, en minerva verleende de haare aan weetenschap. De nayver tusschen die twee Beschermgodinnen diende, om den nayver van vernuft en weetenschap te sterker te doen werken.
De Goden lieten ze dikwyls twisten. Vernuft schitterde in den aanvang des geschils: doch het liep doorgaans ten voordeele van weetenschap af. Deeze boezemde de Toehoorders agting en eerbied in; geene min geagt verwierf doorgaans meer stemmen. De traagheid van weetenschap, haar deftige tred, altoos vast en geregeld, bragt wel de overtuiging voort; doch zomtyds met verdrietlykheid gepaard. Vernuft, altoos vlug, altoos aangenaam, haalde zonder moeite over. De laatstgemelde was omringd van zoetlachende bevalligheden; de eerstgenoemde vergezeld van strenger deugden: en de stoet, die elk vergezelde, vermeerderde den afkeer. - Venus stondt vernuft toe, zich te vereenigen met kwaadaartigheid, en het hekelschrift was de vrugt dier vereeniginge. Minerva, bemerkende hoe zeer de stoute trekken van het hekelschrift, gevoegd by de boosaartlgheid zyner Moeder en kunstenaaryen van vernuft, den voorrang kregen boven weetenschap, gaf aan dezelve oordeelkunde te hulpe. Oordeelkunde verstompte de pylen van hekelschrift, of schoot dezelve daar tegen te rugge.
Jupiter, den Vrede op den Olympus steeds gestoord ziende door deeze geschillen, verbande vernuft en weetenschap om op Aarde te woonen. Nedergedaald, hadden zy elk ras eene menigte Voorstanders, en onder deeze zeer yverigen. Maar de onkundige en getytelde menigte, en boven al de gunstelingen van plutus, bejegenden vernuft en weetenschap met even groote kleinagting: zy waren beiden genoodzaakt zich te veréénigen, en jupiter verlof te ver-