| |
Hendrik en Maria: eene waare geschiedenis.
(Uit het Engelsch.)
DE Heer moreland, de Oom van maria, de Hoofdpersonaad je deezer Geschiedenisse, was een Heer van groote middelen in Lincolnshire. Hy hadt zyne Nigt, in haare vroege kindsheid ouderloos geworden, onder zyne eigene Kinderen opgevoed. Haare middelen waren gering; doch men dagt in 't algemeen, uit haars Ooms genegenheid te haarwaards, dat hy 'er eene aanzienlyke somme zou byvoegen.
Op haar achttiende jaar trokken haare schoonheid en begaasdheden het oog der meeste jonge Heeren, in de nabuurschap; doch men kon niet bespeuren, dat zy eenigzins byzonder agt sloeg op de betuigingen haar gedaan.
Eenigen tyd by Vrienden, in Yorkshire, geweest zynde, bleef
| |
| |
zy, met haaren Oom, en een gedeelte zyns Gezins, te York, op den tyd der Wedloopen, om de vermaaken dier plaatze by te woonen. Ongelukkig ontstondt 'er in de herberg, waar zy huisvestten, door de onagtzaamheid der Bedienden, brand, en maria was, naar allen schyn, in de vlam omgekomen, indien de moed eens Jongelings, die, door de vlammen heen drong, haar niet, niet leevensgevaar, gered hadt.
Den volgenden morgen deedt de Heer moreland, toen de hevigste ontsteltenis eenigermaate bedaard was, onderzoek na den Redder zyner Nigte, en bevondt dat hy de jongste Zoon was van den Heer kingsly, een welgezeeten Koopman te Newcastle. Hendrik (dus was hy geheeten) hadt zich deerlyk gebrand, in het redden van de doodlyk verschrikte jonge Juffrouw. De Heer moreland, hem op 't hartlykst bedankt hebbende voor den gedaanen dienst, verzogt hem ten zynen huize, zo ras hy in staat zou weezen om uit te gaan. De jonge Heer voldeedt, naa zyne geneezing, aan 't gedaane verzoek van den Heer moreland, en bleef bykans eene maand op diens Landgoed in Lincolnshire; hy verwierf, door zynen heuschverpligtenden en verstandigen ommegang, de agting des geheelen Gezins, deeze, gevoegd by de dankerkentenisse, die in maria's hart huisvestte, voor de byzondere verpligting, welke zy aan hem hadt, namen haar zeer ten zynen voordeele in.
Korten tyd daar naa kogt de Heer pillage, die zyne beurs in de Oost-Indiën op de onverantwoordelykste wyze gemaakt hadt, een Landgoed naast dat van maria's Oom gelegen, en werd dermaate getroffen door haare schoonheid, dat hy haar ten vlytigste oppastte, om haare gunst en goedkeuring te verwerven. Zyn character verschilde hemelsbreedte van dat van hendrik, hy was onheusch, onbeschoft, inhaalig; en, bevindende dat het niet geschaapen stondt om eenigen indruk op 't gemoed der jonge Juffrouw zelve te maaken, vervoegde hy zich tot den Heer moreland, en boodt niet alleen aan, eene aanzienlyke Huwelyksgave aan maria te zullen schenken, maar haar ook, zonder Huwelyksgoed, te zullen neemen.
De Heer moreland hieldt dien voorslag zeer edelmoedig, vervoegde zich by zyne Nigt, en verhaalde haar, wat hy, met het uiterste genoegen, gehoord hadt. Maria stondt versteld op de ontvangene kundschap, en vermeldde, naa eenig betoon van verlegenheid, haaren Oom, dat ze nimmer kon toestemmen in eene verééniging met den Heer pillage: dewyl zy bevondt, dat het haar onmogelyk was oit eenige agting voor hem te hebben. De Oude Heer weidde by haar uit over deeze ondankbaare beantwoording, gelyk hy het noemde, van eene zo edelmoedige aanbieding; en verwierf eindelyk op haar, met veel moeite, dat zy niet terstond een beslissend weigerend antwoord zou geeven aan den Heer pillage; zich vleiende met de hoope, dat de tyd en het oppassen van haaren nieuwen Minnaar, haare vooroordeelen tegen hem zou overwinnen.
| |
| |
Midlerwyl ontving de Heer moreland een Brief van hendriks Vader, in welken de laatstgemelde, op eene zeer beleefde wyze, maria's Oom verzogt om zyne toestemming tot een Huwelyk tusschen haar en zyn Zoon; teffens te verstaan geevende, dat 'er eene wederzydsche genegenheid tusschen dit Paar hadt plaats gegreepen, naa hendriks liesde-verklaaring aan de jonge Juffrouw, toen hy het bezoek by haar in Lincolnshire aflei.
Deeze brief ontzette den Ouden Heer grootlyks, die, op een vry ruwe wyze, zyne Nigt beschuldigde van agterhoudenheid in haar gedrag, door de verkeering van iemand by haar te vergunnen, zon der zyn medeweeten. Deeze bestraffing ontstelde de beminnelyke jonge Juffrouw niet weinig, wier verdriet merklyk aangroeide, als zy weinig weeken daar naa vernam, dat de Heer kingsly, door eenige onverwagte Zeeschaden, verpligt was op te houden met betaalen, en gevaar liep in de uiterste behoeste te vervallen.
De Heer pillage was in geenen deele onkundig van de oorzaak der koelheid van maria, en kon zyn genoegen, als by uit de Newcastelsche Nieuwspapieren de bankbreuk van hendrik's Vader verstondt, niet verbergen. Hy zette zyne vryery met meer drifts dan oit voort; doch ontving geen de minste aanmoediging om de vervulling zyner wenschen te mogen verwagten.
Hendrik, wiens kieschheid hem tot nog wederhouden hadt eenige brieven aan maria te schryven, dan die enkel van vriendschap spraken, vaardigde terstond, naa dat zyn Vader des Heeren morelands toestemming tot zyn Huwelyk met maria verzogt hadt, aan haar een' Brief af, vol van de tederste liefdeverklaaringen; op denzelven terstond antwoord verzoekende. De ongelukken, die zyn Vader, kort daar naa troffen, deedt hem weder aan 't voorwerp zyner liefde schryven; hy ontdekte haar, met veel ontroerenis, den geheelen staat der zaaken. Naardemaal hy op geen dier Brieven eenig antwoord ontving, begon hy te denken dat zyns Vaders verzoek, ten opzigte van het Huwelyk, was afgeslaagen; welhaast vondt hy deeze gissing bewaarheid, door een kort Briefje van den Heer moreland, eenige dagen daar naa, aan den Heer kingsly geschreeven. Hendrik hadt nu geene hoope meer; doch vondt zyn eenigst genoegen in de agting, welke hy dagt dat maria voor hem hadt; maar het veroorzaakte by hem eenige ongerustheid dat zy geen zyner twee Brieven, met eenig antwoord, verwaardigde. Zyne twyselingen aan haare trouwe werden eerlang geheel opgeklaard, door het volgende briefje met deeze woorden van haare eigene hand.
‘Myn Heer! ik staa zeer versteld te verneemen, dat eenig deel van myn gedrag u de minste rede geest, om my te behandelen, gelyk gy onlangs gedaan hebt. Wees verzekerd, myn hart is voor eenigen tyd aan een' ander verbonden geweest, en myne hand zal 't zelve zeker vergezellen’.
maria moreland.
| |
| |
Hendrik stondt als van den donder getroffen, op het gezigt deezer regelen; de hevigste smert greep hem aan als hy 't oog sloeg op zyne omstandigheden, en hy schreef de onstandvastigheid zyner Minnaresse te eenemaal toe aan zyne armoede. Zyn hoogmoed werd op deeze bedenking gaande, en hy besloot niet meer aan maria te denken. Bevindende dat zyns Vaders zaaken in een veel slegter staat waren, dan de Heer kingsly in 't eerst dagt, nam hy het opzet om maria, en zyne ongelukken, te vergeeten in het veld der Eere; diensvolgens nam hy dienst in een Regiment Grenadiers, gereed staande om na Vlaanderen ingescheept te worden.
Zyne gestalte, zyne houding, zyn goed en verstandig voorkomen, maakte dat elk op hem het oog sloeg; de Officiers agtten, en de Soldaaten beminden hem.
Omtrent eene maand naa het ontvangen van den bovengemelden Brief, en weinig dagen voor dat de Troepen last kreegen om scheep te gaan, ontmoette hendrik, by toeval, eene Dienstmaagd, die als Kamenier in 't Huis van den Heer moreland gediend hadt, op dien tyd als hy 'er zich eene maand onthieldt. Zy spraken natuurlyk met elkander van maria, en hy deedt het met de uiterste koelheid. De jonge Dogter streek hem lustig door, wegens zyne ontrouwe; waar op hy den Brief van maria uit zyn zak haalde, en haar te leezen gaf; deeze stondt, in 't eerst, verleegen; doch tweemaalen den Brief overgeleezen hebbende, verklaarde zy het schelmsch bedrog, hem gepleegd, door en door te zien. ‘Deeze eigenste Brief’, riep zy uit; ‘heeft de jonge Juffrouw moreland, door my, aan den Heer pillage, doen bestellen, op zyne herhaalde aanzoeken, om zyne vryery aan te moedigen. Ik merk den trek, dezelve is een' nieuwen omslag geslooten, en bedrieglyk aan u ingerigt! Hemel help de arme jonge Juffrouw! Zy is deerlyk bedroogen. Ik weet wel, dat alle de Brieven, door u aan haar geschreeven, onderschept zyn; overéénkomstig met een Plan van haar Oom, en den Heer pillage, ontworpen’.
Hendrik was geheel verbaasdheid op dit berigt, aan welks waarheid hy niet behoefde te twyfelen. Hy besloot aanstonds na Londen te gaan, werwaards hy verstondt, dat maria door den Heer moreland gebragt was, in hoope dat hy haar zou overhaalen, om haar hand aan den Heer pillage te geeven. Weinig toerustings was 'er tot zyne reize noodig, en de jonge Dogter vergezelde hem na de Hoofdstad; alles, wat in haar vermogen was, willende aanwenden ten beste van deeze bedroogene en verongelykte Gelieven.
Zo zeer was hy onthutst, dat zyne Ziel geene andere denkbeelden koesterde, dan die betrekking hadden tot zyne Zielsvoogdes; hy dagt geheel niet aan het inscheepen der Troepen, tot hy, te zyner groote verbaasdheid (naa veelvuldige vrugtlooze naspeuringen om maria te ontdekken, die met haare Vrienden na Lincolnshire vetrokken was,) in een Nieuwspapier zyn eigen naam las, als een Deserteur! - | |
| |
Nauwlyks van zyne verslaagenheid, in deezen toestand, bekomen, zag hy eenige Soldaaten in het Koffyhuis komen, die hem gevangen namen. Weinig dagen daar naa werd hy na Newcastle gebragt, en, dewyl zyn misdryf geen twyfel leedt, om dat een der Soldaaten, by eede, verklaarde, dat deeze Jongeling zyn best gedaan hadt, om hem ook tot wegloopen over te haalen, werd hy door den Krygsraad ten strengste behandeld, en, niettegenstaande zyne herhaalde betuigingen van onschuld, veroordeeld, om, ten afschrikkenden spiegel van anderen, voor den kop geschooten te worden.
Korten tyd daar naa kwam, als hy in de treurigste gedagten verzonken zat, de Knegt van den Provoost by hem; berigtende dat twee Juffrouwen hem wilden spreeken, en bragt terstond de Meid, en de beminnelyke maria, binnen, die, in een vloed van traanen uitbarstende, alleen in staat was om te zeggen. ‘ô Dood! gy bewyst, dat wy op nietig stof vertrouwen, wanneer wy den Mensch beminnen!’ - Zy viel in zwym.
Naa dat de vervoering deezer drift eenigzins bedaard, en zy bekomen was, verhaalde zy den ongelukkigen hendrik, dat zy, het schriklyke lot, hem dreigende, verstaan hebbende, met behulp van de Dienstmaagd, die haar vergezelde, het Huis van den Heer moreland ontvlugt was, om alles wat zy kon aan te wenden, tot verzagting van zyn ongelukkig lot. Hendrik betuigde zyne dankerkentenisse op de aandoenlykste wyze; doch badt haar, dat zy zich zynent halve niet ongelukkig wilde maaken: dewyl hy maar al te veel rede hadt, om te vreezen dat zyn lot onherroeplyk was, door de schynbaare blykbaarheid zyns misdryfs.
Weinig minuuten daar naa, werd dit wanhoopig Paar, uit den bykans bezefloozen staat opgebeurd, door de onverwagte intreede van den Heer moreland en Mr. kingsly. ‘Nieuws! Nieuws’! riep de eerstgemelde; terwyl de Koopman zyn' Zoon omhelsde. ‘Myn lieve Meid! Zulk een zamenschakeling van bedrog en verraad! ô, Die snoode pillage! Hoe heeft hy my bedroogen!’ - Naa eenige andere dergelyke hestige betuigingen, gaf de Oude Heer de Gelieven, tot hunne groote verwondering, te verstaan; ‘dat de Heer pillage, veronderstellende dat hendriks leeven de eenige hinderpaal was van zyn geluk, op het hooren dat deeze zyn Regiment verlaaten hadt, schelmsch na Newcastle ging, waar hy, door een groot gescheuk, een der Soldaaten overhaalde om een valsch getuigenis tegen hem te geeven; doch dat deeze Knaap, verschrikt op de gedagten van eenen onschuldigen het leeven te beneemen, de geheele geschiedenis aan de Officiers ontdekt hadt’.
Een straal van geluk scheen, op deeze onverwagte tyding, in de gemoederen der doodlyk ontstelde Gelieven. De Officiers, deel neemende in de zaak, stelden dezelve, in een zo aandoenlyk licht, zyne Majesteit voor, dat hendrik terstond pardon kreeg: en zyn Vader, door den dood eens vermogenden naastbestaanden, zyne zaaken in
| |
| |
orde gebragt hebbende, kogt zyn Zoon terstond van den Krygsdienst af.
De snoode pillage vertrok, overlaaden met de vervloekingen zyner Buuren, en van allen die zyn boos bedryf wisten, na Holland; laatende maria in 't gerust bezit van zynen Medevryer, aan wien de Heer moreland haar schonk, met eene aanzienlyke toevoeging tot haare bezittingen; vast beslooten hebbende, hem alle mogelyke vergoeding te schenken, voor de strengheid zyns voorigen gedrags ten zynen opzigte. |
|