| |
Over de staatkundige vordering der volken.
(Uit het Engelsch.)
WAnneer Stammen, in den oorsprong klein, zich door Volkrykheid, wyder en wyder uitspreiden, tot dat zy nabuuren worden, veroorzaaken de kleinste verschillen onderlingen afkeer, en verwekken nimmer eindigende vyandschappen. Zwakke Stammen veréénigen zich, tot verdeediging tegen de magtiger, en worden ongemerkt één Volk; andere Stammen worden door vermeestering verzwolgen: op deeze wyze worden de Staaten, meer en meer, uitgestrekt, tot dat Zeën of Gebergten hun bepaalen. Spanje behelsde oorspronglyk verscheide kleine Staaten, die alle onder het Romeinsche Juk moesten bukken. In laateren tyde werd het weder bezeten door verscheide Staaten zo Christensche als Mahomethaansche, geduurig in Oorlog, tot zy door bemagtiging veréénigd werden tot één Koningryk. Portugal behoudt tot nog zyne onafhanglykheid, een zegen welke het aan de zwakheid van Spanje, niet aan de voordeelige ligging, te danken heeft. De kleine Staaten van Italie werden te ondergebragt, door de Romeinen; die van Griekenland door philippus van Macedonie en zyn Zoon alexander; Schotland ontkwam nauwlyks de klauwen van eduard den I, Koning van Engeland, en zou eindelyk bemagtigd geworden zyn door zyn' sterker nabuur, was deeze bemagtiging niet voorgekomen door eene genoodschaplyke verééniging.
Maar hebben wy, op deezen voet, geen reden om te vreezen voor de verééniging van alle Volken onder één algemeen Monarch? 'Er zyn verscheide oorzaaken, die voor altoos een zo verschriklyk onheil zullen weeren. De plaatslyke gelegenheid van eenige Landen, verdeedigd door sterke natuurlyke bolwerken, is een dier oorzaaken. Groot-Brittanje word beschermd door de Zee:desgelyks ook Spanje, uitgenomen waar
| |
| |
het van Frankryk gescheiden wordt, door het Pyreneesche Gebergte. Europa, in 't algemeen, is, door verscheide afschutzelen van Zeën, Rivieren en Bergen, geschikt voor Staaten van eene gemaatigde uitgebreidheid. In deezer voege is het niet geleegen met Asia, 't welk, in zeer groote deelen afgedeeld zynde, door de Natuur geschikt is voor uitgestrekte Alleenheerschingen. Rusland maakt in Europa de eenige uitzondering: een zwak Koningryk, uit aanmerking der Landsgelegenheid, schoon ontzaglyk geworden door de buitengewoone bekwaamheden van één Man, van meer dan ééne Vrouwe.
Een tweede oorzaak is de zwakheid van eenen grooten Staat. De sterkte van een' Staat neemt niet toe na maate van de grootheid. Een Ryk, zichzelven over 't hoofd gewassen, wel verre van vreeslyk te weezen voor zyne Nabuuren, valt in stukken, door eigen zwaarte. De grenzen worden niet gemaklyk bewaard: getuigen hier van strekke Frankryk, 't welk veel verzwakt is door die omstandigheid, schoon het grootste gedeelte bepaald wordt door de Zee. - De Vaderlandliefde verdooft in eene groote Monarchy: de Landschappen hebben geene onderlinge verbintenis, en de afgelegenste, die door Gemagtigden moeten bestuurd worden, zyn altoos en ligt gereed tot opstand. Om Nicomedie, 't welk dikwyls door brand schade hadt geleeden, te beveiligen, gaf plinius de Landvoogd, Keizer trajanus den Raad om een Leger van honderdvyftig Man op te regten, tot het weeren van brand. Zo zwak was, in dat tydperk, het Romeinsche Ryk, dat trajanus het ontwerp niet ter uitvoer dorst brengen, vreezende voor opstand, zelfs onder dat kleine lichaam. - De voornaamste oorsprong is de weelde en verwyfdheid van eene groote Monarchy, die geene zugt tot Oorlogen in Vorst of Onderdaanen overlaat. Groote ongelykheid van Rang in een uitgestrekt Koningryk, veroorzaakt door eene bestendige toevloed der Rykdommen na de Hoofdstad, brengt pragt, spilzugt, weelde en wellust voort. De Rykdom wordt, door voldoening te schenken aan alle zinlyke lusten, een Afgod, voor welken allen de knien buigen: en, wanneer de Rykdommen gediend worden als de middelen om tot magt, zo wel als tot zinnelyk genot, te geraaken, bederven zy het hart, ontwortelen alle zaaden van deugd, en kweeken alle ondeugden aan. In zulk eene ongebondenheid van zeden moeten strydigheden overééngebragt, gierigheid en laagheid met hoogmoed, ontveinzing en list met pracht, gepaard worden. Waar de Onderdaanen zo bedorven zyn, hoedanig zal
dan de Vorst
| |
| |
weezen, die niet geleerd heeft zyne driften te regelen, die 't recht by eigendunklykheid afmeet, en verzwakt is door lichaams wellustigheden? Zodanig een Prins denkt noit om aan 't hoofd zyner Krygsmagten te verschynen, of om zyne Heerschappy uit te breiden.
Mostazer, de laatste Kaliph van Bagdad, strekt ten blykbaaren voorbeelde van de beschreevene verbastering. Zyn Koningryk, in den Jaare 1258, door de Tartaaren aangevallen zynde, sloot hy zichzelven op in zyn Serail met zyne bedorven Metgezellen, als in vollen vrede: door luiheid en weelde verstompt, was hy de eenige persoon, die zorgloos scheen omtrent het lot zyns Rvks. - Een Koning van Persie onderrigt zynde, dat de Turken zich meester gemaakt hadden van zyne beste Landschappen, antwoordde, dat hy onverschillig was omtrent hunne voortgangen, mits zy hem niet stoorden in de Stad Ispahan. - Hoatsang, de laatste Chineesche Keizer van den Chineeschen Stam, verborg zichzelven in zyn Paleis, terwyl de Tartaaren hem de Noordlykste Landschappen ontweldigden, en listching, een oproerig Mandaryn, beroofde hem van het overschot. De Keizerin verwurgde zichzelve in haare kamer, en de Keizer, een laatste pooging doende, volgde haar voorbeeld. - De negende Chineesche Keizer uit den bloede van genhazkan, aan Vrouwen en Priesteren overgegeeven, werd door zyn Volk versmaad. Een onaanzienlyk persoon, die knegt geweest was in het Klooster der Bonzen, zich aan 't hoofd eeniger Rooveren voegende, ontthroonde den Monarch, en maakte een einde aan 't Vorstlyk Gezin.
Montesquieu, spreekende van de weelde in groote Ryken, en de verwyfdheid in de Monarchen, beschryft het gevaar der oproeren, verwekt door heerschzugtige Lieden, tot den Oorlog opgewiegd, in deezer voegen. ‘Het was, in de daad, natuurlyk, dat Keizers, tot het verduuren van de ongemakken des Krygs opgebragt, die de ontthrooning veroorzaakt hadden van een Geslacht in weelde verzoopen, die deugd zouden aankleeven, welker nuttigheid hun, op de proeve, bleek, en schroomen voor die weelde, welker heillooze gevolgen zy gezien hadden. Dan, na de opéénvolging van drie of vier zulke Vorsten, vertoonden zich het zedebederf, weelde en luiheid weder onder hunne Opvolgers. Zy slooten zichzelven op in hunne Paleizen, hun ziel werd verwyfd, hun leeven verkort, en hun Geslacht geraakte in verval: de Ryksgrooten kreegen de magt en de Gesneedenen het gezag in handen: Kinderen werden op den Vorstlyken
| |
| |
Zetel verheeven: het Paleis en het Ryk zyn in tweestryd; en de luie Staatsman verderft een naarstig Volk. De Keizer wordt afgemaakt of ontthroond door den Ryksverweldiger, van wien een nieuwe Stam van Koningen den oorsprong ontleent, welks derde of vierde Spruit in het zelfde bederf stort, en dus den grondslag legt tot eene nieuwe Ryksomwenteling.’
Weinig reden hebben wy om te vreezen voor de verééniging van alle Volken tot ééne Monarchy. Wy zien, 't is waar, in de Geschiedenis des Menschdoms, veelvuldige voorbeelden van de voortgangen der Volken van klein tot grooter; doch die zelfde Gedenkschriften leveren niet minder voorbeelden op van wyduitgestrekte Monarchyen in veele kleine Staaten gesplitst.
Dusdanig is de loop der Menschelyke zaaken. Zeldzaam zyn de Staaten bestendig; doch, even als de Zon, naderen zy ten hoogsten middagpunt, of zinken allengskens beneden de kim. Een Ryk, onderworpen aan verwyfde Vorsten, en waarin de Vaderlandliefde kwynt, kan niet lang bestaan. Het lot van alle is, met weinig, zeer weinig, uitzonderingen, het zelfde geweest. De Bestuurders der Landschappen, allen ontzag, voor een' wellustig en verdorven Vorst, verlooren hebbende, vatten moed, neemen het roer in handen, en oefenen, elk in zyn eigen Landvoogdye, eene Koninglyke magt. De wydstrekkende Assyrische Monarchy, een der vroegste waar van wy in de Geschiedenis leezen, werd, naa langen tyd de schrik der Nabuuren geweest te zyn, in stukken gereeten, door de Landbestuurders van Media en Babylon, die deeze groote Landschappen van de Monarchy afrukten. - Mahometh, en die hem onmiddelyk opvolgden, rigtten een groot Koningryk op, waar van Bagdad de Hoofdstad werd. De laatere Kaliphs van dien Stam, door zinnelyk vermaak vergiftigd, verlooren alle kragt van ziel, en zonken neder in luiheid en weelde. De Landvoogden der afgelegen Landschappen waren de eersten, die het waagden zich onafhanglyk te verklaaren. Hun gelukkig slaagen moedigde andere Landbestuurders aan, die den Kaliph van zyne overige Landschappen beroofden, hem niets dan de Stad Bagdad overlaatende: van deeze beroofden hem de Tartaaren, die een einde maakten aan deeze eenmaal zo uitmuntende Monarchy.
Even zo zou het lot des Persischen Ryks geweest zyn, was het niet te ondergebragt geweest door alexander den grooten: doch, naa den dood diens Overwinnaars, beproef- | |
| |
de 't zelve 't gewoone lot. Zyne Veldheeren namen ieder eene Koninglyke Magt aan in het Gewest zyner bestuuringe.
Was het Romeinsche Ryk niet door de Barbaaren van een gescheurd, de Bestuurders der Wingewesten zouden het gedaan hebben. - De zwakheid der opvolgeren van carel den grooten bragt, in Frankryk en Duitschland, een ontelbaare reeks van kleine Opperheerschers voort.
Omtrent den tyd, dat de Vaart na de Oost-Indiën, om de Kaap de Goede Hoop, ontdekt was, stondt het groote Schiereiland aan de Ganges onder het magtige Ryk van Bisnagar. De eerste Monarchen hadden zich, door dapperheid en krygskunde, op den Throon gevestigd. In Oorlog voerden zy hunne Krygslieden aan, in Vrede bestuurden zy hunne Staatsdienaars, bezogten de Landen hunner Heerschappye, en waren stipt in elk, hoog of laag van staat, regt te laaten wedervaaren. Het Volk dreef eenen uitgebreiden en ryken winstgeevenden handel, die den Keizer een inkomen opbragt, 't welk hem in staat stelde om bestendig een Leger van 100,000 Voetknegten, 30,000 Ruiters en 700 Olyphanten, op de been te houden. Doch voorspoed en rykdom verdierf alles. De Keizers, van hoogmoed en weelde dronken, hielden zich nu te vrede met hoog klinkende eertytels, in stede van waaren roem. De naamen, Koning der Koningen en Egtgenoot van duizend Vrouwen, stonden aan 't hoofd eener lange lyst van zulke weidsche en niets beduidende bynaamen. Door vleiery bedorven dongen zy na Godlyke eerbewyzen, en verscheenen zeldzaam in 't openbaar; de zorg hunner heerschappye den Staatsdienaaren en Landvoogden overlaatende. Met den aanvang der Zestiende Eeuwe drongen de nabuurige Vorsten van alle kanten aan. In den Jaare 1565, werd Bisnagar, de Hoofdstad, door vier Moorsche Koningen ingenomen en geplunderd. De Landvoogden verklaarden zich onafhanglyk, en uit dat groote Ryk ontstonden de Koningryken van Golconda, Visapour, en verscheide andere. - Het Ryk van Indostan, in vroegeren tyde zo wydstrekkende, is nu niet meer dan een zeer klein Koningryk, onder een Vorst, die niet langer de Groote Mogol mag heeten; de Landvoogden der onderscheide Gewesten hebben, gelyk dit doorgaans gebeurt, de heerschappy
des Oppergezagvoerders verzwakt.
De Noord-Americaansche Volkplantingen zyn in een voordeeligen stand, sterk in Volkrykheid en rykdom toeneemende. De Volkplantingen hebben den geest van een vry Volk, en zyn met Vaderlandlievenden yver vervuld. In minder dan ééne
| |
| |
Eeuw zal de bevolking gelyk staan met die van Groot-Brittanje en Ierland; en zy zullen dan een gelyk staande party voor Engeland zyn, indien zy verkiezen onafhanglyk te weezen zy zullen alle voordeelen aan haare zyde hebben: dewyl zy ter Zee, en op eenen verren afstand, moeten aangetast worden. Dus van Overheersching vry zynde, zullen zy, in de eerste plaats bedagt weezen op de keuze van een eigen Staatsbestuur, en het valt niet bezwaarlyk te raamen welk een Staatsbestuur zy zullen kiezen. Een Volk, verlekkerd op de nieuwe zegeningen van Vryheid en Onafhanglykheid, zal geen Eenhoofdige of Koninglyke Regeering kiezen. De Zwitzersche Cantons maakten een Verbond van bescherming tegen het magtig Huis van Oostenryk; de Nederlanden veréénigden zich tegen den veelmagtiger Koning van Spanje. Maar de Engelsche Volkplantingen zullen nimmer in zulk een Verbond van vereeniging treeden: dewyl zy geenen magtiger Nabuur, en eenen af keer van elkander, hebben. Wy mogen, overzulks, met eene vry groote waarschynlykheid, spellen, dat elke Volkplanting voor zich zelve de Gemeenebest-regeering zal kiezen. Haare tegenwoordige gesteltenis bereidt haar tot dezelve: zy hebben een Raad en eene Vergadering, het Volk verbeeldende. Geene verandering is 'er noodig dan dat de Landvoogd, die den Koning van Groot-Brittanje verbeeldt, afgeschaft worde. En dus zal een gedeelte van een grooten Staat in eene menigte kleine Staaten gesplitst worden. |
|