reeds plaats gehad te hebben, zonder hen eenig leed toe te brengen, dan na den Val. Dan zoudt Gyl. overeenkomstig met myne gissingen (want hooger heb ik myne gedagten raakende dit onderwerp nooit opgegeeven) en met alles, wat 'er ooit deezen aangaande door my uitgegeeven is, geschreven hebbe; het luidt (immers zoo my toeschynd) ook wat vreemd, en gelykt zeer na tegenstrydigheid, een Ongemak - zonder eenig leed toe te brengen.
Het vermogen om eenig leed aan Adam en Eva toe te kunnen brengen, heb ik nergens aan de Aarsmaaden ontkend, nadien ik altyd ondersteld heb, dat die eerste Aarsmaaden ieder eenen mond, een scherpen staart, en dezelve beweegingen (waar aan ik het vermogen van leed te kunnen doen voornaamelyk toegeschreeven heb) gehad hebben als thans; alleenlyk heb ik beweerd, dat die Maaden aan Adam en Eva voor den Val waarschynlyk geen leed hebben toegebragt, maar in tegendeel misschien voordeelig hebben kunnen zyn, zoo zy of door overvloed van gunstiger omstandigheden na den Val, of door het gebruiken van ongeschikter voedsels niet overvloediger voortteelden, of geene ongunstige beweegingen te maaken genoodzaakt wierden; want dat deeze Maaden in zommige Menschen, zonder aan dien eenig ongemak te verwekken of leed te doen, schynen te kunnen leeven, meende ik door heedendaagsche voorbeelden te kunnen staaven, waar uit ik ook getragt heb te betoogen, dat alle tegenwoordigheid van Aarsmaaden in eens Menschen lighaam niet altyd een Ongemak, Kwaal, of Ziekte verdiende genoemd te worden, maar alleen die, welke met eenig gevoel van ongemak of leed gepaard ging.
Ik verzoeke derhalven, en verwagt zulks billyk, als van eerlyke en onpartydige Menschen moet verwagt worden, dat Gyl., door in deeze verbeteringen te maaken, aan my de behoorlyke voldoeninge niet zult weigeren, 't zy door deezen Brief in Ul. Werk in te lasschen, 't zy door bovengemelde Verbeteringen (zoo als ik dezelve voorgesteld heb) ter gevoeglyker plaats te doen drukken: In dusdanige verwagting noeme ik my, in haast,
Ul. D.W. Dienaar
m. van phelsum, M.D.
Sneek,
Wy hebben geöordeeld niet beter te kunnen doen, dan deezen Brief van den Heer van Phelsum in 't geheel te plaatsen, om dus alle misvatting of verkeerde uitdrukking voor te komen.