Avondmaals Betrachtingen, door E.A. Pardey, weleer Leeraar aan de Kruiskerk in Hannover. Naar den tweeden Druk uit het Hoogduitsch vertaalt. Te Rotterdam by J. Hofhout en E. Wolfsbergen, 1776. Behalven het Voorwerk 126 bladz. in octavo.
MEn ontmoet, in dit Geschrift, ene verzameling van gemoedlyke bedenkingen, die voor, met en na het onderhouden van het Heilig Avondmael te stade kunnen komen; waer van de zodanigen, die, buiten een soortgelyk behulp, hunne aendacht niet behoorlyk kunnen vestigen, een opweklyk gebruik mogen maken. Het behelst zodanige overwegingen, verzuchtingen, gebeden en dankzeggingen, waer van persoonen van verschillende gesteldheden, een ieder naer zyne omstandigheid, zich kunnen bedienen, om daerdoor te meerder gesticht te worden. Zie hier, tot een voorbeeld, de Boetgedachten eenes Menschen, die zich wel geene moedwillige Zonden, maar meenigvuldige Gebreeken en Overeilingen bewust is.
‘Omringt van Gebreeken en Zwakheden neeme ik myne Toevlucht tot u, goedertieren Godt, en zoeke by u Barmhartigheid en Hulp. Hoe kan ik voor u bestaan gy Allerheiligste! Uwe Alweetenheid ziet alle myne Gebreeken, en geene myner Zwakheden, zelfs niet de geheimste Neigingen myns Hertens, zyn voor u verborgen. Uwe Genade is wel niet vergeefsch aan my geweest. Zy heeft my voor zwaare Zonden en gevaarlyke Kwetzuuren myns Geweetens magtig bewaart, en my op myne Wegen liefdenryk geleidt, om niet in de Diepte der Ondeugt neder te storten. Ik ben my wel geener moedwillige Ontrouw in uwen Dienst bewust, maar daarom ben ik niet geregtvaardigt. Hoe zwak, hoe onvol-