Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 390]
| |
Beschryving der Gedaante van Peilpaalen, en boe en waar dezelven behooren geplaatst, mitsgaders boe op dezelven de Waarneemingen gedaan moeten worden. Door Reinier van Mourick, Landmeter, Oud Burgemeester der Stede en Lande van Zevenbergen, Lidt van het Kunstgenootschap Prodesse canendo, enz. enz. enz. Te Rotterdam by Bennet en Hake 1776. In groot octavo 55 bladz.Voor eenigen tyd hebben wy gemeldGa naar voetnoot(*), hoe de Heer van Mourick voorneemens was ‘de open Rivieren in ons landt tot loozing van de twee groote bovenrivieren, Rhyn en Maaz', zo als die thans in derzelver gemeene en buitengemeene vloeden en ebben werken, nader te beschryven, en tevens aan te toonen, door naauwkeurige waarneemingen van de vloeden en ebben, ter plaatze, waar het noodig is, te doen, de natuurlyke oorzaken van derzelver gebreken, die voor de Scheepvaart' zoo nadeelig zyn, en de middels tot herstel bloot te leggen, tot welzvn van den Koophandel en het Gemeenebest.’ Tot dit onderwerp nu is het bovengenoemde Geschrift betrekkelyk. Zyn Wel Ed. geeft in de Opdragt, by manier van een herinnerenden Brief, aan de Heeren Directeuren en Leden van het Bataafsch Genootschap, een verslag van zyne onderhandelingen, geschriften en briefwisselingen met hun, nopens dit onderwerp, zedert het jaar 1771, tot op de uitgave van zyn Tractaat over den oirsprong van Zuidhollandt enz. in 't jaar 1775Ga naar voetnoot(†). Dat Geschrift, waar in hy alles, wat hy desaangaande geschreeven had by een verzameld heeft, legt hy, in deezen ten grondslage van zyne verdere proefneemingen, waar van hy beloofd had nader te zullen spreeken, en welke beloste hy zig voorstelt met dit Geschrift te vervullen. ‘Ik heb, (zegt hy, hier omtrent,) de eer en gebruik de vryheidt met alle ware hoogachting', ter vervullinge van myne gedane beloften, myne waarnemingen van proefondervindelyke ontdekkingen van het verloop der ebben, door onnuttige doortochten (passages) u wel edelen op te dragen, in een vast vertrouwen, dat uit dezelven dat verloop der ebben, zoo natuurlyk ontdekt zal kunnen worden, dat 'er, voor zoo veel my bewust is, nooit zoodanig eene in ons Landt gedaan zal zyn, en niet twyfelende, of zy zullen aan uwer wel ede- | |
[pagina 391]
| |
len oogmerken beantwoorden, in die voege, dat hier door de middels tot herste ling van de verlamminge en verlandinge onzer beneden rivieren van zelfs zullen aangewezen worden, en de ebbe als van zelf spreken;
Waarom gaat myne kracht verloren?’
Ter ontdekkinge hier van stelt hy aan 't Genootschap voor, het werkstellig maaken eener Proeve, om de manier der Verlandinge van onze beneden-rivieren, door Peilpaalen, waar te neemen. In dit voorstel wyst hy eerst aan, waar de Peilpaalen ter vereischter waarneeminge gesteld behooren te worden; die hy, ten getale van 55, op onze Rivieren plaatst: vervolgens beschryst hy den vorm der Peilpaalen, mitsgaders de manier van dezelven te stellen; en eindelyk toont hy welk eene oplettendheid 'er in de waarneemingen vereischt wordt, en hoe men te werk moet gaan, om den opgaanden. Vloed, en het weder nedergaand Ebbewater, aan die Peilpalen, ten allerklaarste te ontdekken, en naauwkeurig ten regten tyde, naar een gegeeven voorbeeld, ter bereikinge van het voorgestelde oogmerk, aan te tekenen. Op dit voorstel besluit hy zyn Geschrift indeezervoege. ‘Vertrouwende, Weledele Heeren, hier mede aan myne gedaane beloften voldaan te hebben, verwacht ik, dat Uw Weledelen deze proef werkstellig zult doen makeu, op dat ik het genoegen moge hebben, van mynen yver niet vruchteloos verspild te zien, maar dat die tot het emde en oogmerk, dat bedoeld word, vervolgd worde, op dat ik gelegentheid moge hebben, in mynen ouden dag, het geen voor anderen verborgen was, openbaar te maken, en dat Uw Weledelen my wel zult geheven kennis te geven, zo rasch het doen der waarnemingen by Uw Weledelen besloten zy, op dat ik Uw Weledelen dan moge mededeelen, 't geen verder noodig diend gedaan te worden. Zoo rasch dan de Waarneemingen van de eerste dertig dagen, [dat is, volgens het bedoelde van den Schryver, van de eene volle Maan tot de andere,] aan Uw Weledelen overgezonden, en by my van Uw Weledelen ontfangen zyn, zal ik het Stuk op het papier stellen, om met een oogslag van peilpaal tot peilpaal ten klaarste de Ebbe en Vloedt in zyne vereischte orde te brengen, om alles klaar en wiskundig op te geven, zoo tot het vaatbaar maken der rivieren voor de scheepvaart, als tot beneming' en vermindering van het hoog opgezwollen water, om dus de inbraken en overstroomingen | |
[pagina 392]
| |
der dyken te voorkomen, en ons landt zekerer bewaard te zien, op dat een zuchtend Gemeenbest geruster in de binnen bedykte landen moge leven en welvaren, waar toe ik myn' geringen, maar nochtans onvermoeiden yver, lust en liesde, ter liefde van ons Vaderlandt en deszelfs burgerye, en handel aanbied, en gaarne te koste wil leggen, met en onder den bystand' van Uw Weledelen, wien het gelieft heeft voor een' ygelyk', wien de behoudenis van volk, landt, en scheepvaart' ter harte gaat, de deur tot zulk eene proefneming open te zetten.’ Het Bataassche Genootschap heeft 't Mans vroeger voorstel deswegens aangemoedigd, met te kennen te geeven, ‘dat zy zyne beleefde aanbieding om hun zyne waarnemingen omtrent de oorzaken en de herstelmiddelen van het bederf der Rivieren, vriendelyk aanneemen, en hem dienvolgens verzoeken, dat Zyn Ed. dezelven gelieve toe te zenden, ten einde te kunnen oordeelen, of zy 'er een nuttig gebruik van zullen kunnen maaken.’ In hoe verre nu het in 't werkstellen deezer Proefneeminge hun al of niet aanneemelvk zulle voorkomen, zal de tyd leeren; waarvan men den uitslag eerlang wenscht te verneemen. |
|