| |
Beknopte en zakelyke beschryving der voornaamste Engelsche Volkplantingen in Noord-Amerika; neffens Aanmerkingen over den oorsprong en voortgang der tegenwoordige geschillen en des oorlogs, tusschen Groot-Britannie en deszelfs Kolonisten. Eerste Stuk. Te Amsterdam by P. Conradi 1776. Behalven het Voorberigt 192 bladz. in groot octavo.
NAauwlyks is eenig Stuk meer het onderwerp der tegenwoordige gesprekken, dan de onlusten tusschen Groot-Britannie en deszelfs Kolonisten; waar over niet alleen min of meer kundigen, maar ook onkundigen, en de laatsten dikwerf nog al het sterkste, het woord voeren. In zodanig eene tydsomstandigheid is het niet oneigen, den Nederduitschen Leezer te gemoete te komen, met hem eene naauwkeurige beschryving van die Kolonien te geeven, en te gelyk onder 't oog te brengen, hoe die onlusten een aanvang genomen hebben, en verder voortgezet zyn; waar toe het hier bovengemelde Geschrift strekt. Het eerste nu gemeen gemaakte Stuk, dat wel dra van het tweede gevolgd staat te worden, behelst het grootste gedeelte van de Bechryving der Kolonien, die in 't volgende ten einde gebragt, en dat met aanmerkingen over de Onlusten zelven beslooten zal worden. De Uitgeever bedient zig grootlyks van eene Reis van den Heer Andreas Burnaby, Meeste der vrye Kunsten en Vicaris van Greenwich, die de middelste Volkplantingen zyner Landgenooten, in de jaaren 1759 en 1760, doorgereisd heeft. Verder maakt hy gebruik, van 't geen de geagte nieuwste Schryvers en laatste Reizigers desaangaande gemeld hebben. Het voornaamste, dat in die berigten gevonden wordt, heeft hy byeenverzameld, in een getrokken, en in eene geschikte orde gebragt; des men het weezenlyke, dat tot dit onderwerp behoort, alhier beknoptlyk voorgesteld vinde.
| |
| |
De in dit eerste Stuk beschreeven Kolonien zyn; Georgie, Karolina, Virginie, Maryland, Pensylvanie, Nieuw-Iersey, Nieuw-York, Rhode-Eiland, Nieuw-Engeland, Piscataqua en Hampshire, mitsgaders Nieuw-Schotland. Alle deeze Volkplatingen worden onderscheidenlyk beschreeven, zo ten aanzien van derzelver ligging, uitgestrektheid, gesteldheid van grond en lugt, als met betrekking tot derzelve bestiering; dit gaat tevens vergezeld van een berigt der voortbrengzelen van ieder Gewest, als mede van den handel, welke aldaar inzonderheid gedreeven wordt; en tusschen beiden vindt men 'er in gevlogten eenige aanmerkingen over den aart en leevenwyze der verschillende Inwoondereren; dat hier en daar ook aanleiding geeft, tot het melden van deeze of geene byzondere omstandigheden en voorvallen, welken het Aardryks- en Natuurkundig berigt verleevendigen. Voor 't overige is de schryfwyze, met opzigt tot dit alles zeer wel ingerigt, om den Leezer, op eene manier welke niet verveelt, maar oplettendheid, door de verscheidenheid der aanmerking gaande houdt, een duidelyk en geregeld denkbeeld in te prenten, van 't voornaamste, dat tot deeze Kolonien eenige gewigtige betrekking heeft. - Wy zouden, met opzigt tot de eene en andere Kolonie, den Leezer verscheiden byzonderheden uit dit Geschrift kunnen melden, doch 't is ons voorgekomen, dat wy den meesten dienst zullen doen, met hun de volgende beknopte beschryving van Nieuw-Engeland, (deeze benaaming in een ruimer zin genomen zynde,) mede te deelen; welke de Uitgeever aan 't Slot zyner berigten van de
byzondere Kolonien, welken onder dien naam betrokken worden, gehegt heeft. Wy bepaalen ons te eerder tot deeze keuze, ter oorzaake dat die beschryving zeer geschikt is, om ons over 't geheel een denkbeeld van de inrigting en gesteldheid der Kolonien te verleenen. - De Opsteller van dat Berigt drukt zig hierover in dezervoege uit.
‘Nieuw-Engeland bestaat uit verscheide deelen, als Massachusets-Baai, Connecticut, Rhode-Eiland en Nieuw-Hampshire. Het is, in 't stuk van sterkte, vordering en onafhanglykheid, de aanzienlykste der Engelsche Volkplantingen, en strekt zich uit van 41 tot 46 Graden Noorderbreedte, en ligt van de 69 tot de 73 Graden lengte, Westwaarts van London. Ten Noorden wordt het door Nieuw-Schotland en Kanada bepaald; ten Zuiden en Oosten door de Atlantische Zee, en ten Westen door Nieuw-York. In de lengte haalt het omtrent driehonderd Engelsche mylen, en naauwlyks ergens tweehonderd in de breedte.
De Luchtstreek verdient niet veel lofs. De Winter is lang en somwylen zeer streng. De Zomer kort en smoorheet. 'Er vallen vele, doch niet langduurige Plasregens. Nogthans is het Weder 'er dikwyls by lange aanhoudendheid helder, en over 't algemeen gezond.
De Grond is van verschillenden aart op onderscheiden plaatsen;
| |
| |
want op de eene is ze dor, rotzig en zandig; op de andere ryk en vruchtbaar Europeesche Granen slagen 'er niet zeer, maar het Indische Koorn groeit 'er in overvloed, en wordt 'er zelf tot het Mouten ten gebezigd. Men heeft 'er allerlei goede Moeskruiden, Peul- en Boom-vruchten, welke laatsten tot het Cyder maken schoone gelegenheid geven. De Weiden leveren 'er goed Gras en Hooi, en 't Rundvee en de Verkens Slagen 'er by uitstek; doch op de gewolde Kudden valt niet te roemen: voorts leveren de Boschen zeer goed Timmerhout in soorten en, Elken, Dennen, Vuuren, en meer ander.
In 't begin der voorgaande Eeuwe, gaf Koning jacobus I, by opene Brieven, verlos tot het oprechten van twee Handel-Genootschappen en aan dezen Volmagt, om Volkplantingen naar Nieuw-Engeland te zenden welk toen den naam van Virginie droeg, onder welke benaming men somtyds de geheele Noordkust van Ameirika begeep. Men maakt toen nog geene Vastigheden op de kust, maar vergenoegde zich on met de Indianen te handelen, dooor middel van eenige weinige Schepen die ook op de Kusten vischten. Deze geringe gemeenschaphouding hieldt aan, tot in den jare 1621, wanner de Vervolging om den Godsdienst, onder den Aarts-Bishop laud, sterk wordende doorgezet, aan een groot getal Nonconformisten, gelegenheid gaf, on zich in Amerika neder te zetten, en aldaar eene Vryheid te zoeken en te geneiten, welke hun in hun Vaderland, tegen alle recht en reden, geweigerd werdt. Honderd en vystig van deze Luiden, met dit oorgmerk naar Nieuw Engeland vertrokken, verkregen aldaar eene Landstreek, gelegen in 't Rechtsgebied der Plymouthsche Kompagnie, en bouwden by hunne aankomst daar eene Stad, die zy plymouth noemden, om dat zy Haven die Haven waren afgezeild.
Ondarks de ongenade der Luchtstreek, en de Ziekten, waarawn dezelve hun 't eerst blootstelde, en ondanks het gebrek van vele geryflkheden, en zelfs in 't eerst van vele noodzaaklyke behoeften des Levens, hebben deze hardvochtige Engelschen zich bevlytigd, om dit aan hun in 't eerst weinig beloovende Land te bearbeiden, en hunne Volkplanting allengs tot stand te brengen; daar in vooral gesterkt en bemoedigd door het Gewetensdwang ontkomen te zyn. - Anderen, door dit Voorbeeld aangezet, en zich ten zelfden opzichte, als de voorgenelden, in hun Land bezwaard vindede, trokken mede- naar dit Gewest, daar toen de Godsdienstige en Burgerlyke Vryheid plaats hadt. Eer het jaar 1630 zynen kring sloot, hadt men aldaar reeds de vier Steden Salem, Dorchester, Charles-Town en Boston gebouwd; welke laatste sints de Hoofdstad van Niew-Engeland is geworden. - Maar, gelk behoefte de natuurlyke bron der vlyt en uitvinding, en dies ook der schranderheid en zuinigheid is, welken zeer veel goeds aan de Maatschappye toebrengen; zoo strekt eene ongekreukte voor- | |
| |
spoed en geluk niet selden tot eene oorzaak van verdeelheden welken de samenleving verwarren en verbysteren, en dikwils de best gegronde vaststellingen overhoop werpen. - Dus ging het hier. De nieuwe Kolonisten waren zelven ter naauwernood gezeten, en zagen hunne poogingen wel gelukken, of geest van heerschappy en meerderheid drong by hen in, en men wilde een evengelyk bewind over de Zielen van and anderen voeren, als men eerst in 't Vaderland omtrent zich zelven gewraakt, en waar men zelve zich, door eene regttydige wegwyking, onttrokken badt. Dit verwekte een geduurige twist over Godsdienstige begrippen, en deze Geschillen maakten dat verscheide deelen van de oorspronglyke Volkplanting zich afscheurden, en begeerden op zich zelven te staan. Dit gaf aanleiding tot den aarleg van
Nieuw-Hampshire, welk als nog een onderscherden Rechtsgebied heeft. En dus is ook Rhode-Eiland een op zich zelven staand Gebied geworden, als welks Inwooners verdreven zyn uit de Volkplanting aan Massachusets Baai; by welken naam dit Staatsbeftier eb deze Volkplanting 't eerst daar te Lande is bekend geworden en onderscheiden. Men verbande dezulken toen, op zyne beurt, van daar, die eene Vryheid in Godsdienstige begrippen beweeren, en handhaven durfden dat de Burgerlyke Overheid geen recht altoons hebbe, over de bespiegelende Gevoelens des Menschdoms. En deze Vryheidlievende, die om genlyke reden een ander Vaderland gezocht hadden, by hunne eerste komst, gingen toen ook een ander Oord opzoeken, daar zy dat Voorrecht zich verschaffen Kinden. Zy bouwden toen Providence, en bestuurden die plaatse volgen hunne eigene beginzelen. Eene andere Volkplanting, verdreven door dien zelfden Geest van volging, heeft zich aan de Rivier Connecticut nedergezet, en sedert, by aanhoudendheid, uit Engeland, eenen sterken aanwas van zulke Luiden verkregen, die zich, over het Kerkelyk of Burgerlyk bestier in dat Ryk, niet voldaan vonden.
Dus werdt Amerika de versamelplaats van vele misnoegde en onderdrukte Menschen, die zoo dra 't juk niet ontkomen waren, of zy beidienden zich ook van zelve om het anderen op den hals te werpen. Niettemin werdt het getal der Gelukzoekerch, welk zich derwaarts inscheepte, zoo groot, dat 'er, in den jare 1637, een Verbod uitging tegen het oversteken naar Nieuw Engeland, zonder uitdruklyke vergunning van den Staat; en men wil, dat het aan mangel van zulk een Verlof brief haperde, dat olivier kromwel, Mr hampdin en anderen van die Party, te rugge gehouden werden, om naar Nieuw-Engeland te gaan, waartoe zy, naar men zegt, zich reeds ingescheept hadden; en was dit hun gelukt, zy hadden mogelyk nooit hunne handen met Koningsmoord besmet, en zich nimmer tot de gantsene omkeering van den Staat des Engelschen Ryks aangezet bevouden.
De vier meergemende Landschappen, schoon altoos Bondgenoo- | |
| |
ten tot onderlinge verdediging, stonden in 't eerst, en staan als nog, onder afzonderlyke Rechtsgebieden. Zy waren allen, volgens hunne Handvesten, oorspronglyk vry, en meestal onafhanglyk van Groot-Brittannie. De Ingezetenen koozen hunne eigene Overheden, den Bevelhebber, de Leden van den Raad, en van de Vergadering. Zy hadden de magt om zulke Wetten te maken, als zy nuttig en heilzaam oordeelden, mits niet aangekant zynde teger die van Groot Brittannie; zonder dat ze verpligt waren, die, ter naziening of goedkeuring, naar 't Moederland te zenden. - Omtrent het einde der Regeering van karel II, werdt de Volkplanting aan de Massachuseis-Baai beschuldigd met het schenden harer Handvesten en Voorrechten, en dies, by vonnisse van 's Konings Bank, van dezelven versteken en beroofd. Sedert zyn ze aldaar tot aan de Revolutie of Omwenteling der Regeering, ten tyde van jacobus II in 't jaar 1688, zonder eenige Handvesten gebleven. Onder de Regeering van Koning william III, herkregen zy nieuwen, die wel gunstig, maar toch bekrompener waren dan de genen, die zy eertyds genooten hadden. Het aanstellen van Bevelhebbers en mindere Oversten en Amptenaren, als Leden, Geheimschryvers en Dienaats der Admiraliteit, behoort nu aan Kroon, en de Krygsmagt is aan den Bevelhobber, als Kapitein-Generaal, onderworpen. Alle de Rechters en mindere magistraats-Persoonen, aan welken de uiteoering der Wetten is toevertrouwd worden door den Gouverneur, met overleg van den Raad, benoemd; en in de Keuze der Raadsheeren heeft de Gouverneur eene Negative of weigerende stemme, die beslissende en onbepaal is; zonder dat by reden behoeft te geven, van 't gene by in dezen doet, en zonder dat hy tot een zeker getal bepaald is. Echte Asschriften van Asten, door deze en
andere Volkplantingen vastgesteld moeten naar het Hof van Engeland gezonden worden, on de Koninglyke goedkeuring te erlangen; doch, als de wetten dezer Volkplanting niet binnen drie Jaren na derzelver overgiste herroepen worden, zyn en blyven ze voor de Kroon onherroepelk. Geene Wetten, Verkiezingen van Overheden, Bevelen of Staatshandelingen, hoe ook genaamd, zyn wettig zonder de geschrevon toestemming des Bevelhebbers; en de appellen of Beroepen wegens sommen, boven de driehonderd Ponden Steilings, worden aan den Koning in zynen Raad toegezonden.
Ondanks alle deze bepalingen heeft het Volk nog een groot deel van de Magt dier Vergadering in handen; want het verkiest met alleen de Leden der Vergadering, of het zoegenaamde Lagerhuis; maar deze Vergadering zelve verklest, met den Bevelhebber, den Raad, die met he Hoogerhuis in Engeland overeenkomt; en de Bevelbebber of Gouverneur zelve hangt, ten aanziene van zyne Jaarwedde, van de Vergadering af; welke hem somtyds in bekooring gebragt heeft, om de Voonechten der
| |
| |
Kroon en de Belangen van Groot-Brittannie, ten haren gevalle, op te offeren.
Met de Regeering van Massachusets-Baai is de onde Volkplanting van Plymouth vereenigd; als ook die van 't Landschap Main. Volgens de Wet van dit Gewest, kan geen Persoon gearresteerd worden, als 'er eenig middel van betaling over is; en geen Mensch kan in de Gevangenis geworpen worden, dan wegens het verdonkeren van bezittingen. Het Overspel wordt met den dood van de beide schuldige Persoonen gestraft
Nieuw-Hampshire staat onmiddelyker onder het gezag van Groot-Brittannie. De Raad wordt door de Kroon benoemd: en in andere opzigten komt de Regeering met de voorgemelde overeen. - De oude Volkplantingen van Connecticut en Rhode-Eiland hebben hare oude Handvesten behouden; en genieten dezelfde Voorrechten als die van Massachusets-Baai voormaals genooten
Oorspronglyk waren 'er dri soorten van Landbestuur, door de Engelschen op het vaste Land van Amerika, ingesteld; te weten: Kominglyke dien naam, om dat de Volkplanting, waarin dezelve plaats heeft, onmiddelyk van de Kroon afhangt, en de Krooning de Opper-Gezaghebber bylft, die den Bevelhebber, den Raadan, en de Staatsdienaars aanstelt. Het volk verkiest aldaar allen de Representanen, als in England. Van dezen aart zyn Landvoogdyen van Kanada, Nieuw-Schotland, Virginie, Nieuw-Hampshire, Nieuw-York, Nieuw-Jersey, Zuid- en ZuidNoord-Karolina, George, Oost-en West Florida, de West Indische Eiland, en dat van St. John.
Men noemt eene Bevoorrechte Landvoogdy zulk eene, daar de, Maatchappy, door 's Konings Handvesten ingelyfd, op zekere wyze met de Oppermagt bekleed is, en vast mag stellen welk Staartsbestler zy goedvindt. Deze Bevoorrechte Landvoogdyen hebben doorgaands het gezag in des Volks handen gesield; en aldaar verkiezen de Ingelande of Freeholders niet alleen hunne Reprerentanten, maar ook jaarlyks hunnen Bevelhebber, Raad en Overheild-Persoonen, en maken Wetten onder toestemming, ja zelfs buiten weten, des Konings. Zy zyn enkel daar in bepaald, om 'er geenen in te voeren, die tegen de Wetten van Engeland stryden; want, in zulk geval, loopen zy gevaar, van hunne Handvesten te verliezen. Van dezen aart zyn de Volkplantingen van Rhode-Eiland en Connecticut; en zoodanig was ook eertyds de Regeering aan
de Massachusets-Baai, welke nu echter eene gemengde mag heeten.
De derde soort wordt de Eigenaars Landvoogdy geheeten, omdat de eerste Bezitter of die gene, die de Volkplanting 't eerst aangelegd, of het recht op dezelve verkregen heeft, aldaar het Oppergezag voert; 'er den Bevelhebbber, de Raad. en de Overheden aanstelt, en de Representanten in zynen naam deet ontbieden, en met
| |
| |
hun de Wetten vastslelt, zonder de Kroon te kennen; doch, volgens eene latere bepaling, moet de Eigenaar 's Konings toestemming en goedkeuring hebben, by de aanstelling van eenen Gouverneur, als hy zich niet Persoonlyk in de Volkplanting bevind; en van een' afgevaardigden Bevelhebber, als hy 'er woont; en alle de Gouvérneurs der Volkplantingen kunnen door 't Hof van 's Konings Bank ter verantwoording van hun Bestuur geroepen worden. Tegenwoordig zyn Pensylvanie en Maryland de eenige Landschappen, waar dit soort van Regeering plaats heeft.
De Handel in Nieuw-Engeland is groot en uitgebreid, en sedert eenige jaren nog al sterker toegenomen, naardien de Ingezetenen, de algemeene Voorraad-Bezorgers, om zoo te spreken, geworden zyn van de Volkplantingen in de om en by gelegen Eilanden van de West-Indiën, en zelfs van eenige deelen van Europa. De voornaamste Waaren, welken Noord-Amerika oplevert, zyn Staaf- en Blok-Yzer, welk, zonder bezwaar, in Engeland, wordt ingebragt: Masten en Raa's, waar voor zy, aan 's Konings - schoonen prys bedingen; Pek, Teer, Terpentylik, begonnen den ken, Timmerhout, en vele soorten van Eetwaareen, als Koorn, Beschuit, Meel, Ossenvleesch, Spek, Boter, Kaas, Appelen, Cyder, Uijen, Makreel en Stokvisch, welken zyn naar de Hollandsche en Fransche Zuiker-Eilanden, en naar andere Britsche Eilanden, in de omgelegen Zeën, verzenden. Neffens Paarden, Kalfshuiden, Traan en Tabak. Hunne handel in Pelteryen beteekent weinig. Op hunne Kusten vangen zy veel Kabkan, dan voor zo vele handen werk en den kost vinden. Dezen verzeden ze ook naar de West-Indiën, en naar de Havens in de Middellandsche Zee; en doen 'er groote voordeelen by. De Walvischvangst de behoefhun ook goede winsten aan. - De Inwooners van Nieuw-Engeland leggen zich voornaamlyk toe op die Kunsten en Hand werken, welken tot het Levens onderhoud noodzaaklykst zyn. Zy vervaardigen ruw Linnen, en Wollen Stoffen ten hunnen eigenen gebruike, ook worden de Hoeden van hunne fabryk veel in de andere Volkplantingen getrokken. Het Destilleeren. Zoutzieden en Papiermaken gaat 'er drok toe. Doch Scheepsmakery aldaar, in meest alle de Havens. Somwylen bouwt men slegts aanbesteedde Schepen; doch me stentyds laten de Kooplieden van Nieuw Engeland dezelven voor
hunne Rekening bouwen, en bevrachten ze dan elders heen; latende dezelven zoo large varen, tot dat zy het tydig oordeelen, om Schip en Lading tevens te verkoopen.
De voornaamste plaats van 't Landschap Main is York. In Nieuw Hampshire is de Haven Piscataqua; en in Massachusets-Baai heeft men Taimouth, Salem en Boston. - Op Rhode-Eiland is de aanmerklykste plaats Newport. En in 't Landschap
| |
| |
Connecticut zyn de Havens New-London en Newhaven. - In deze allen bedroeg de geheele somme der uitgevoerde Goederen in den jaare 1769, niet minder dan 531162 Ponden Sterlings, en, in 't volgende jaar, kwamen 'er binnen 504 Schepen en 2288 Sloepen en Barken; en het getal der uitgevaren bedroeg 577 Schepen, en 2450 Sloepen en Barken.’ |
|