Miss Sara Sampson. Treurspel, door G.E. Lessing. Te Rotterdam by Hofhout en Wolfsbergen 1776. In octavo 156 bladz.
MIss Sara is eene deugdzaame jonge Schoone, die zig jammerlyk door Mellefont heeft laaten verleiden, om het huis van haaren Vader te verlaaten, en met hem te vlngten. Mellefont is een slegte Knaap, niet genegen om een Huwelyk met haar aan te gaan, waar op zy, hem teder beminnende, ten sterkste aandringt hy geduurig heeft weeten uit te stellen. Intusschen heeft egter deugd zo veel involeds op hem, dat hy het haartlyke zyner verleidinge gevoele, en met medelyden aan haaren toestand gedenke. Dit biengt hem in een tweestryd tusschen de Eer en de Wellust. In die omstandigheden vindt hy zig agtervolgd, door eene zyner oude Maitressen, Marwood, by welke hy eene Dogter Arabella heeft. Marwood stelt alle haare konstenaary in 't werk, om Mellefont van Sara af te trekken, en op nieuw aan zig te vervinden. Mellefont wordt bewoogen; maar hy herstelt zig weder ten voordeele van Sara; dat Marwood woedende maarkt, zo dat ze zelfs met een pook op hem aanvalle. Mellefont keert dit onheil gelukkig af, en neemt vervolgens maatregels om Marwood van zig te verwyderen; die deeze ook in schyn goedkeurt; dan midlerwyl besluit zy een meuwen aanval op het hart van Sara te doen; zy wenscht haar te spreeken; en Mellesont laat zig door haar overhaalen, om haar gelegenheid te geeven, tot het afleggen van een bezoek by Sara, onder den naam van eene zyner Nabestaanden. Geduurende dit alles was Sir William, de Vader van Sara, ook aldaar ter plaatse gekomen, en Sara had een Brief van haaren toegeevenden Vader ontvangen, in welke hy haar zyne vergiffenis, en toestemming tot het Huwelyk met Mellefont, bekend maakte. In die omstandigheden, toen
alles zig ten gunstigste vertoonde. speelde Marwood haare yselykste rol. Zy tragtte Sara in te neemen, maalde vervolgens Mellefont ten haatelykste af, openbaarde zig voorts als Marwood zelve; en toen Sara hier op in slaauwte viel, wist zy, in schyn van haar een hulpmiddel toe te dienen, haar te vergeeven. Het vergif deed wel dra zyne uitwerking; en toen haar Minnaar haar wederzag, was haar toestand reeds hoopeloos. Marwood laat hem ook een Brief toekomen, waar in zy hem berigt geeft van 't ge-