Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijC. Redelykheid bestraft, door C.J. Krayenhoff, Capitain Luitenant en Ordinaris Ingenieur ten dienste der vereenigde Nederlanden. In 's Gravenhage by J. Gaillard, 1776. In groot octavo 208 bladz.HEt Vertoog van den Heer Krayenhoff, ten voordeele van de Metzelwerken der Ouden boven die der Hedendaagschen, is, gelyk bekend isGa naar voetnoot(*), gevolgd van een Tractaat van den Heer Redelykheid, waar in deeze zig verledigt, tot het beoordeelen en wederleggen van dat Vertoog; en de schryfwyze, door den Heer Redelykheid daar in gehouden, heeft den Heer Krayenhoff bewoogen, hem deswegen te bestrassen. Ten dien einde heeft hy het Geschrift van den Heer Redelykheid, by manier van Tekst gedrukt, en met onder aan geplaatste Aanmerkingen beantwoord, dat gemeenlyk op eene zeer scherpe wyze geschiedt. 't Is zeker, dat de penne van den Heer Redelykheia niet altoos zo bescheiden schreef, als men wel had mogen wagten; maar 't komt ons voor dat de Heer Krayenhoff zyne Party egter smaadlyker behandelt, dan hy verdient; en daardoor te veel valt op byzonderheden, welke niets ter zaake doen. Het meerendeel der Aanmerkingen zyn toch van dien aart, dat ze in geenen deele strekken ter ophelderinge van het verschil, maar inzonderheid dienen om den Heer Redelykheid te bespotten, en hem in een veragtlyk licht te plaatzen. - Wat men ook van zulk eene | |
[pagina 355]
| |
schryfwyze moge oordeelen, 't is zeker, dat daar door dit Stukje van weinig of geen dienst kan zyn, voor de Leezers, om hunne kundigheden over het verschil, nopens de Metzelwerken der Ouden, eenigzins te beschaaven; waaromtrent de Heer Krayenhoff hun veelligt, in eene andere schryfwyze, behulpzaam zou hebben kunnen weezen. Dan hy heeft, gelyk men zegt, zyn lust eens willen koelen in Redelykheid door te haalen, zo als hy in 't slot te kennen geeft, zeggende. ‘De rede, waarom ik dit schamper tegenschrift heb beantwoord, hoewel het in zich zelven geen antwoord waardig was, is alleen om te beproeven, of 'er nog mogelykheid ware, eenen metzelaar scribent van zyne onzinnigheden te geneezen, en tot zich zelven te brengen, op dat hy de penne het papier en den inktpot liever vaaren laate, en tot zynen truffel wederkeere. Mogt ik evenwel myn doeleinde niet bereiken, verstout Redelykheid zich andermaal de penne tegen my op te vatten: ik ben, uit liefde voor mynen kostelyken tyd, met voorneemens, hem weder te antwoorden: maar ik zal hem als een Man zonder consequentie aanmerken, en ik geeve hem, by voorraad, een gelykluidend antwoord als Tacitus aan den kwaadspreekenden Metellus gav, [dat in 't Nederduitsch luidt.] Gy kunt ligtlyk op my schelden, naardemaal ik niet zal antwoorden: Gy hebt geleerd kwaad te spreeken, ik, myn geweeten zy myn getuige, heb geleerd, de lasteringen te versmaaden. Indien gy Heer van uwe tong zyt, om alles uit te stooten, wat u lust, ik hen Heer van myne ooren, om alles, wat haar moge voorkomen, ongestoord aan te hooren. - Eene soortgelyke taal kunnen partyen, als zy hunnen lust gekoeld hebben, ter wederzyde gebruiken. |
|