beginnen te vereenigen, om hun geweld op de Sluizen en Dyken te beproeven, als dan denzelven te leggen in het voorste gedeelte der Sluis. Dus gelegt zynde, dat zeer gemaklyk en met weinig Arbeiders kan geschieden, als dan trekt men de schuif of schuiven open, om het voorstaande water in den bak te laten loopen, waar door dezelve spoedig, tot op den vloer, of ook wel tot op het stortebedde der Sluis nederzinken zal; dus gezonken zynde, zoo kan men altoos de schuif of schuiven, open laaten staan, op dat het buitenwater, en het water in dezen bak, waterpas zouden blyven.
Het water aan het afloopen zynde, zo loopt het water, dat in de bak gelaten is, ook af; en men laat het water, dat niet genoeg aflopen kan, met de Ebbe door een achterschuif naar binnen aslopen, tot dat dezelve weder vlot geworden zal zyn; en dus vlot geworden zynde, zoo legt men den bak weder ter plaatse van waar men dezelve gehaalt heeft.’
De Autheur geeft verder eene uitvoerige beschryving van deezen Sluis-Sluitbak, met nevensgaande afbeeldingen, dideszelfs toestel en gebruik, naar de verklaarende beschryving volkomen ophelderen. Hy stelt de zekerheid der Sluizen, door 't aanwenden van dit middel, boven alle de andere tot nog gebruikelyke middelen, in een zo gunstig licht; dat zyne bedenkingen deswegens de ernstige overweeging van hun, aan wien de zorg over onze Sluizen van aangelegenheid is aanbevolen, wel waardig zyn.
Voor 't overige behelst dit Geschrift in 't voorbygaan nog al ettelyke voorstellingen, die, buiten dit byzonder oogwit, tot het Sluiswerk in 't algemeen behooren; en de Heer Redelykheid verklaart wyders, hoe zyn oogmerk nog blyft, om zyn aangevangen Werk over de Sluizen te voltrekken; ten einde het zyne toe te brengen, om de Grondregelen der Sluiswerken of Waterbouwkunde regt te leeren kennen. Hy schat onze bekende Sluishoeken naar waarde; doch oordeelt, dat eene duidelyke ontvouwing der Grondregelen nog zeer dienstig zy; Theorie en Practyk behooren hier, niet minder dan in andere vooral Werktuigkundige Weetenschappen, hand aan hand te gaan. Ter vollediger uitvoeringe hier van zou hy gaerne zien, dat alle deskundigen met 'er daad wilden betoonen, dat zy Liefde voor hun Vaderland hadden, door hem behulpzaam te zyn.
‘Ik wensche, (zegt hy daarom, aan 't einde zyner Nareden op dit Geschrift,) van gantscher Harte, dat zy, by aldien zy eenige buitengewoone Voorvallen en Ervaringen mogten hebben gehad, 't zy in de Theorie of Experientie,