selyt gehouden; 't welk ons de voornaamste redenwisselingen van den Superintendent met den Proselyt ontvouwt. Voorts de Predikatie en Redenvoering by de Doopplegtigheid van den Proselyt. En eindelyk de wydloopige Geloofsbelydenis, welke de Proselyt in de tegenwoordigheid van eenige duizend Persoonen zeer roerend heeft afgeleid. - De Proselyt komt inzonderheid voor als een vuurig disputant in zyne Jeugd, dat hem vatbaar gemaakt heeft voor 't onderzoeken, verdeedigen en opvatten van verschillende gevoelens. En de Superintendent, met welken hy ten laatste, (tot het Christendom eenigzins overhellende, hoewel den Joodschen Godsdienst nog met een gunstig voordordeel beschouwende,) in onderhandeling getreden is, betoont zig steeds een yverig voorstander der Christelyke Openbaringe, die ene groote mate van geduld bezit, en den Proselyt met alle inschiklykheid behandelt. Het gehouden gedrag van den Superintendent was regt geschikt, om invloed te hebben op de gesteltenis van den Proselyt; hem in zyne disputeerzugt te gemoet te komen; en gebruik te maaken van ene gemoedsgesteldheid, die, hoewel nog gehegt aan oodschen Godsdienst, echter in ene zekere engte gebragt was, welke den Proselyt benaeuwde, en hem eindelyk deed overslaen, tot het omhelzen van den Christelyken Godsdienst, zo als dezelve in de Luthersche Kerk beleden word. Men kan juist niet zeggen dat de Redenwisseling regelmatig is, maar ze is
gericht naar de omstandigheden en toestand van den Proselyt; die zich, na den eersten tegenstand, nog al vry gereed laat overtuigen; waar toe zyne aandoenlykheid niet weinig mede gewerkt schynt te hebben. Het overige, dat de Plegtigheden voor en met zynen Doop betreft, is in onzen Hollandschen smaak wat omslagtig, maar gemoedelyk. Wy willen hoopen dat alles verder dien goeden uitslag zal hebben, met welken men zich vleit; en de Proselyt voorts toonen, dat geen dweepagtige beginselen, veel minder slinksche inzichten, hem bewoogen hebben; dat hy daadlyk in gegronde overtuiging den Christelyken Godsdienst omhelsd heeft, met een oprecht oogmerk om denzelven te beleeven; ter verzwakkinge van de ongunstige indrukzelen, welken vele Joodsche Proselyten, door dweepery of schelmery, den Christenen ingeboezemd hebben.