| |
Natuurlyke Historie, volgens het Samenstel van den Heer Linnaeus. Met naauwkeurige Afbeeldingen. Tweede Deel, Vyfde Stuk. Te Amst. by de Erven van F. Houttuyn 1775. In groot octavo 576 bladzyden.
MEt het agtervolgen van de beschouwing der Heestergewassen, beschryft de Heer Houttuyn in dit Stuk, daar hy 't in 't voorige tot de Achtmannigen gebragt had, nu verder de Tien- Twaalf- Twintig- en Veelmannige Heesters, dus geheeten, naar 't minder of meerder getal der Meeldraadjes. Verder gaat hy over tot de Tweemagtige Heesters, zo genoemd, om dat zy, van de vier Meeldraadjes, twee langer, twee korter hebben. En hier nevens voegt hy wyders nog de Enkel-de Dubbel-en de Veelbroederige Heesters, welken dien naam voeren, om dat de Meeldraadjes uit één en twee Grondstukken voortkomen, of tot verscheiden lichaamen samen gevoegd zyn, die als de Voetstukken daar van uitmaaken - Alle deezen leveren eene groote verscheidenheid van in- en uitlandsche Gewassen, welken onze Kruidkundige Schryver, naar gewoonte, voordraagt, met aantekeninge van het merkwaardige, dat hy daar omtrent waargenomen, of by anderen gemeld gevonden heeft. Om uit die verscheidenheid, ter bybrenginge van een voorbeeld zyner beschryvinge, eene keuze te doen, zullen wy ons bepaalen tot het geen hy ons wegens de Thee meldt; te meer om dat dit Gewas, door deszelfs veelvuldige gebruik hier te Lande, wel eene byzondere opmerking verdient. Het hoofdzaaklyke van zyn berigt desaangaande luidt aldus.
‘De Kenmerken van het Geslagt der Theeboomen zyn, een zes- of negenbladige Bloem; een vyf of zesbladige Kelk, en een Zaadhuisje, dat uit drie Bolletjes is samengegroeid. - Van het zelve zyn twee soorten bekend, naamelyk
(1.) Theeboom met zesbladige Bloemen.
Deeze Soort is het Gewas, door verscheiden Autheuren afgebeeld en beschreeven, dat de gewoone Thee of Theehoe uitlevert. De eerste leevende Theeboompjes werden den 3
| |
| |
Oktober des jaars 1763, door den Sweedschen Kapitein ekeberg, in Sweeden gebragt, zynde uit Zaaden, die men by 't vertrek van 't Schip uit China, op 't zelve in den grond gestoken hadt, opgegroeid, en aldaar in 't leven gehouden. Sedert weinige jaaren heeft men ze thans ook in onze Provincien uit Engeland bekomen, alwaar men ze duur verkoom. Natuurlyk groeit dit Gewas in China en Japan, aan de kanten van Heuvels, en aan de Oevers der Rivieren, wild; doch meestal worden 'er Plantagien van aangelegd. Men vindt het van Canton af tot aan Peking, den Keizerlyken Zetel, toe, die op gelyke Hemelsbreedte byna als Rome legt, en waar het niet te min, volgens de Waarneemingen der Jesuiten, 's Winters dikwils kouder is, dan in de middelste deelen van Europa, ja zelfs dan te Stokholm: zo dat men 't mooglyk by ons wel houden zou kunnen in den open grond.
De gewoone naam is zekerlyk van den Japanschen Theh, of van den Chineeschen Tsjaa afkomstig. Het is by plukenetius, onder den naam van een Oosterschen, naar het Paapenhout gelykenden Boom, die Nootjes draagt, en een Roosachtige Bloem heeft, taamelyk wel afgebeeld, als ook by breynius, wiens Afbeelding in het Natuur- en Konst-Kabinet van Doktor ranouw is nagevolgd; doch een der besten vindt men by kaempfer, in deszelfs Uitlandsche Vermaaklykheden. Gezegde ranouw heeft, wel, zo omstandig van de Thee in 't Nederduitsch gehandeld, dat het genoeg zyn zou, den Leezer derwaards te wyzen; maar alzo hy geen gebruik schynt gemaakt te hebben van 't gezegde uitmuntende Latynsche Werk van kaempfer, die alles op de plaats zelve onderzogt heeft, zal ik daar van het zaakelyke hier plaatzen.
De Theeboom is een Heester, die meer dan zes voeten hoog wordt, vertoonende zig als een Boompje, dat op de manier der Elzen van onderen af Takken uitgeeft, hebbende een zwartachtigen, houten, Wortel. De Stam is met een grysachtige schors bekleed; doch de Takken zyn Kastanje-bruin, en de jonge Lootjes groenachtig. Het Hout is hard en draadig, met weinig Merg. De Bladen, naar die der Kersenboomen, welken men Morellen noemt, volmaakt gelykende als zy volwassen zyn, en altyd groen blyvende, komen, jong zynde, gelyk men ze plukt, misschien meer met die van het Paapenhout, uitgenomen de Kleur, overeen. De Bloemen spruiten in den Herfst uit de Oxels der Bladen, van gedaante als de Wilde of Duin-Roozen, een Duim en meer breed, wit, van een flaauwe Reuk, uit zes holle Blaadjes bestaande, en gevuld met een menigte witte Meeldraadjes, die geele Topjes hebben,
| |
| |
waar van hy 'er twee honderd en dertig in eene Bloem geteld had. Zy zitten op Steeltjes van een half Duim lang, en hebben een klein Kelkje, dat vyf of zesbladig is. Het Vrugtbeginzel, binnen de Bloem, wordt een Vrugt, als gezegd en bekend is; dewyl men ze zomtyds in de gedroogde Thee vindt. Zy bestaan, naamelyk, volkomen zynde, uit drie Zaadjes of Nootjes, tegen elkander aangevoegd, waar van de Pitten zeer Olieachtig zyn, schielyk runs worden, en dan een zeer onaangenaamen Smaak verwekken.
De Theebladen hebben, versch zynde, iets nadeeligs voor de Hersenen in zig, als Duizeling en Beeving veroirzaakende; welke eigenschap men, door eene roostering in Pannen of op Yzeren Plaaten over 't Vuur; terwyl men 't Kruid voor 't aanbranden gestadig met de Handen roert, en dan verder, door 't zelve op een Tafel of Mat styf te rollen, zo dat eenig Sap daar uit gedrukt worde, aan 't zelve beneemt. Hoe langzaamer die roostering geschiede, en hoe meer dezelve herhaald worde, des te beter. Vervolgens droogt men de Thee-Bladen op nieuw, en pakt ze in. De Japanners zouden 'er geene drinken, die niet een Jaar belegen zyn. Vervolgens is de Thee van haare nadeelige eigenschap geheel ontdaan, en wordt zelfs Hartsterkende geacht te zyn, inzonderheid bekwaam om de Geesten op te wekken door haaren aangenaamen Geur: want de Bloedzuiverende en Waterafzettende hoedanigheid, die men 'er gemeenlyk aan toeschryft, zal meest afhangen van het menigvuldige warme Water, waar mede men de Thee gebruikt. Dezelfde nadeelen, die men daar van onder 't Menschelyk Geslagte plaats ziet hebben, zyn over den geheelen Aardkloot gemeen. De beste dingen worden, te veel, of in tegenstrydige omstandigheden, gebruikt zynde, schadelyk. De Chineezen, die veel Varkens-Vleesch en Spek, en overmaatig Vet by de Spyzen eeten, drinken den geheelen Dag zonder nadeel Thee. De Europeaanen volgen dat gebruik daar te Lande, en bevinden zig wel daar by. Het Gemeene Volk kookt, op eenige plaatsen, de Ryst in Theewater, en dan is dezelve, zo zy zig verbeelden, veel voedzaamer. - De slegtste of verouderde Thee dient tot het verwen van Zyden Stoffen met eene bruine Kleur, wordende, ten dien einde, eene groote menigte daar van, byna jaarlyks, uit China naar Suratte, overgescheept. - Voorts is de menigte van Thee, die jaarlyks in ons Wereldsdeel overkomt, verbaazend groot, en tevens het gebruik algemeen. Men kan ook niet zeggen, dat het geheel af te keuren zy: want in veele Omstandigheden, en in veele Menschen, is
zekerlyk de Thee nuttiger, dan Bier, Wyn of
| |
| |
dergelyke Dranken. Maar of zy in ons Klimaat algemeenlyk gezonder zy dan de Koffy, gelyk sommigen zig thans meer en meer verbeelden, zou ik niet durven beslissen.
Van de Thee zyn aanmerkelyke Verscheidenheden in Indie en ook alhier bekend, die zeer veel in Geur en Smaak verschillen: doch welk verschil mooglyk alleen van de manier van bereiding, of ook van de groeyplaats afhangt. Men doet 'er drie Inzamelingen van, waar van de eerste, omtrent het begin van Maart, altemaal jonge Blaadjes uitlevert, en hier van komt die overfyne Thee, Keizers Thee genaamd, en dus, door de geheele Wereld als de beste Thee-boe beroemd, wordende ook wel Bloem van Thee geheeten. De tweede Inzameling, omtrent het begin van April, levert Thee van goede hoedanigheid. De derde, die een Maand laater geschiedt, geeft niet dan slegte Thee, ten gebruike van 't gemeene Volk. Dus geschiedt de Inzameling in Japan, maar in China plukt men gemeenlyk de jonge en oude Bladen ondereen, die dan uit malkander gezogt, en in vierderleie soorten onderscheiden worden. Ook is 'er in Japan een Berg, by 't Steedje Udsi, geheel begroeid met Thee-Boomen, ten dienste van 't Keizerlyke Hof, alwaar dezelven, netjes geplant zynde, en ten uiterste zinnelyk behandeld wordende, een soort van Thee uitleveren, zo uitmuntende, dat men ze ongemeen hoog waardeere, zelfs tot honderd ponden zilvers het Pond.’
Wyders heeft men ook hier en daar, gelyk de Heer Houttuyn aantekent, in andere Gewesten, deeze en geene Gewassen, waar van men zig insgelyks als van de Thee bedient: en de Heer osbeck, zegt hy, die, nu vyf en twintig jaar geleeden in China was, zegt dat de Thee aldaar zo veel verschillende naamen heeft, als 'er Plaatsen zyn, waar ze van daan komt, en nog anderen, naar de verschillende toebereiding. ‘De Thee Kongo of Kongfo der Chineezen (zegt hy) heeft de bladen fyner dan de Thee-boe, en is wat duurder: de Surschong, die de Chineezen Soatjang noemen, is de duurste onder de bruine Theeën, geevende het Water een geelachtig groene Kleur, en een aangenaamen Smaak; doch zy moet niet sterk gezet worden. Onder deeze is Padre Sutchang de beste Thee, die men drinken kan, niet minder dan de beste Russische Thee, welke met Karavaanen over Land in Muskovie komt. De Bladen van deze Thee zyn groot, geelachtig, niet in een gerold, maar uitgebreid, en by halve Ponden, in papier, gelyk Kardoes-Tabak, ingepakt. Backhao of Packhao, die wy Thee Pecko noemen, bestaat uit gestippelde Bladen. Dezelve is zagt, wel smaakende, en, zoo men zegt, het
| |
| |
minst verhittende. De Linkisaom, een soort van Thee met smalle ruige Bladen en Steelen, wordt zelden dan tot verbetering van andere Thee gebruikt. Hier mede kunnen de Chineezen Thee-Kongo tot Pecko maaken. Dit is eigenlyk geen Thee, maar die soort van Chineesche Roos, Sasanqua genaamd, aan welke de vermaarde kaempfer dat gebruik toeschryft.
Voorts zegt de Heer osbeck, dat 'er een slegte soort is, omstreeks Kanton groeijende Haonam-Thee of Kuli-Thee genaamd, die niet dan van de Chineezen gedronken wordt. Die Theeboompjes, die daar in Potten verkogt werden, bereikten naauwlyks de hoogte van een Elle, en derzelver Bloemen bestonden meest uit zeven witte Blaadjes, waarvan de drie ondersten kleinst waren. Men maakt in China, zegt hy, ook Thee-Koeken, die duur verkogt worden, mooglyk met den Theebol overeenkomstig, welken ranouw af beeldt, en beschryft als een Medicinale-Thee, met verscheide Gommen tot een Bol samengestampt, of het mogten Koekjes zyn van het verdikte Afkookzel van Thee, daar ik van heb, waar van de grootte van een Erwt in een Trekpot gedaan, het Water kleurt en Thee uitlevert, die wel te drinken is, maar gansch niet aangenaam van Smaak.
(2.) Thee-Boom met negenbladige Bloemen.
Van overlang, reeds, is eene Groene Thee bekend, die men gehouden heeft voor een byzondere Hoofdsoort. Sommigen echter hebben gedagt, dat het verschil alleen bestond in de manier van de bereiding; dewyl men in de Bladen geen meer onderscheid tusschen deeze en de Thee-boe, dan tusschen de soorten van Thee-boe, onder malkander, waarnam. De Heer osbeck meende, dat het enkel daar van daan kon komen, dat men de Groene Thee in Koperen Pannen roosterde, en achtte zulks niet onwaarschynlyk, aangezien de Groene Thee laxeert. De Heer hill ondertusschen verzekert, dat de Bloemen van dien Thee-Boom negenbladig zyn. Van zulke Bloemen hadt onze Ridder, of de Heer murray, eens een geheel Pond ontvangen. Hier zou de Stamper ook niet enkeld, maar uit drie Stylen samengevoegd zyn.
De Heer osbeck zegt, dat men van Groene Thee deeze Verscheidenheden heeft. De Heysang-Thee, op 't Chineesch Hey-tiann of Hay-kiong genaamd: de Singlo of Soanglo, naar de Plaats van waar zy komt; de Bing of Keizers-Thee; de Thio-Thee, als Erwten te samen gerold; de Heysan-utchin, die van de Heysan-skin door de smalle en korte Blaadjes onderscheiden wordt, en de Go-be, hebbende lange smalle Bladeren.’ |
|